24 okt 2025

|

Gesponsord

Hoe Nederland kankeronderzoek kan verzilveren

Nederlandse wetenschappers publiceren baanbrekend kankeronderzoek in vooraanstaande tijdschriften. Ze ontdekken werkingsmechanismen, leggen verbanden die tot voor kort ondenkbaar waren en leggen daarmee het fundament voor de ontwikkeling van nieuwe diagnostiek en therapieën.

Na de wetenschappelijke publicatie is er echter nog een lange weg te gaan voordat een nieuwe ontdekking daadwerkelijk de patiënt bereikt. En precies hiervoor – kansrijke ontdekkingen sneller naar de patiënt brengen – is Oncode Institute opgericht. De sleutel tot succes ligt in continuïteit, schaal en de bereidheid om langer regie te houden. Daarmee valt er veel te winnen: gezondheidswinst voor patiënten, economische groei voor Nederland en een beter rendement op publieke investeringen in wetenschap.

“Het is meer dan een keuze, het is een maatschappelijke én morele plicht om met publiek geld gefinancierd onderzoek naar de kliniek te brengen”, zegt Bertholt Leeftink, sinds mei 2025 managing director van Oncode Institute. De organisatie die financiering ontvangt van KWF en de overheid, bundelt de krachten van meer dan 750 onderzoekers, 62 onderzoeksgroepen en 13 partnerinstituten om kankeronderzoek sneller bij de patiënt te krijgen.

Leeftink, die eerder als directeur-generaal bij Economische Zaken en als CEO van NRG PALLAS werkte, herkent het patroon. “Wetenschappelijke excellentie is een noodzakelijke, maar niet de enige voorwaarde om tot doorbraken in de kliniek te komen. Ons doel is om kansrijke inzichten naar de patiënt te brengen. Zo zorgen we dat onderzoek niet op de plank blijft liggen, maar daadwerkelijk waarde oplevert voor mensen én maatschappij.”

Die vertaling levert naast gezondheidswinst ook economische groei op. Oncode Institute trok in 2024 € 66,9 miljoen externe onderzoeksfinanciering aan, realiseerde 47 nieuwe vindingen en zette in haar relatief korte bestaan al 12 spin-offs op. Enkele van deze spin-offs hebben zelfs al met succes vervolgfinanciering opgehaald.

Versnippering en tijdelijkheid Er zijn ook uitdagingen, want Nederland is heel goed in wetenschappelijk onderzoek, maar de doorontwikkeling naar de patiënt blijft achter. “We zien dat voor (pre)klinische doorontwikkeling weinig middelen beschikbaar zijn”, zegt Leeftink. De reden is dat de wetenschappelijke waarde van deze doorontwikkeling vaak minder interessant is en de markt in deze vroege fase nog niet wil instappen. “De investeringen vanuit het Nationaal Groeifonds zijn een belangrijke impuls voor de Nederlandse life sciences-sector. Maar dit is tijdelijk en versnipperd over veel verschillende programma’s: hoe borgen we de continuïteit na 2030 als de financiering van deze programma’s opdroogt?”

“Ik zie een grote bereidheid tot samenwerking tussen alle spelers in het ecosysteem. Maar versnippering veroorzaakt ook bestuurlijke drukte en leidt af van onze core business: onderzoek vertalen naar betere behandelingen voor patiënten en tegelijkertijd economische bedrijvigheid aanjagen.” Leeftink pleit voor krachtenbundeling: het Vlaams Instituut voor Biotechnologie, sinds de jaren negentig structureel gefinancierd door de Vlaamse overheid, laat zien wat de kracht is van langjarige focus.

Regie houden, langer aan boord blijven Een andere uitdaging is het gebrek aan risicodragende financiering. Kansrijke vindingen kunnen niet worden doorontwikkeld of worden te snel aan de markt overgedragen vanwege gebrek aan publieke, risicodragende financiering. Oncode Institute kan met zijn Oncology Bridge Fund tot maximaal € 1 miljoen per bedrijf investeren in deze hele vroege ontwikkelfase. “Voor de echt kansrijke initiatieven hebben we niet de middelen om mee te doen met vervolgfinanciering. Als je langer aan boord kunt blijven met publiek geld, houd je langer regie over het ontwikkelproces”, stelt Leeftink.

“Laat duidelijk zijn dat de ontwikkeling van nieuwe geneesmiddelen niet mogelijk is zonder samenwerking met de farmaceutische industrie. De ontwikkeling van nieuwe geneesmiddelen vergt omvangrijke investeringen en is zeer risicovol. Als we de markt vragen deze risico’s volledig zelf te dragen en niet bereid zijn langer mee te financieren, dan zal de markt voor dit risico een vergoeding vragen in de vorm van hoge prijzen voor geneesmiddelen die wel de eindstreep halen.”

Drie stappen vooruit Leeftinks oproep aan de overheid is helder. Ten eerste: zorg voor langjarige continuïteit in financiering, ook na 2030. “Ik pleit vooral voor continuïteit, want zeker in de life sciences is innovatie een kwestie van lange adem.” Ten tweede: durf te kiezen. Focus op thema’s waar Nederland echt onderscheidend is of kan zijn en voorkom versnippering van initiatieven. Ten derde: blijf langer aan boord met risicodragende publieke financiering, zodat je langer regie houdt op de doorontwikkeling en kunt profiteren van de upside als een vinding echt succesvol is.

Leeftink wijst op het succes van ASML, dat tweemaal werd gefinancierd met krediet van het ministerie van Economische Zaken voordat de lithografie-technologie uiteindelijk de wereld veroverde.

“Vanwege de grote risico’s en lange ontwikkeltrajecten is dat soort risicodragende financiering in de life sciences nog belangrijker dan in de hightech”, stelt Leeftink. “Zo behoudt Nederland niet alleen zijn positie als koploper op het gebied van kankeronderzoek, maar worden wij ook life sciences-leider met ontdekkingen die patiënten écht bereiken.”

Gesponsord