Deel dit artikel:

28 feb 2018

|

Maatschappij

Infrastructuur op de goede weg

Journalist: Aäron van der Sanden

De Nederlandse infrastructuur staat niet aan de vooravond van veel innovaties, maar staat er momenteel middenin. Zowel in het ontwerp als in de uitvoering gaan partijen de uitdaging aan om data-driven en circulair tot het gewenste resultaat te komen. Uitdagingen te over, waar door allerlei bedrijven hard aan wordt gewerkt.

Vanuit verschillende invalshoeken blijkt de innovatieve kracht van infrastructureel Nederland. Anton Beks is de huidig voorzitter van Vereniging Infra Ontwerp, een vereniging voor iedereen die actief is binnen het ontwerpen van infrastructuur. Wat volgens Beks vooral leeft bij partijen die met infrastructuur bezig zijn, is de ontwikkeling van de zelfrijdende auto en het toepassen van big data.


“Nu de zelfrijdende auto steeds verder wordt doorontwikkeld, zijn we onszelf de vraag gaan stellen wat de invloed van die ontwikkeling zal zijn op de Nederlandse infrastructuur”, schetst Beks het voornaamste vraagstuk waar de Vereniging Infra Ontwerp zich momenteel mee bezighoudt. “Dan hebben we het niet alleen over snelwegen, maar ook wanneer iemand eenmaal een afslag heeft genomen. Wat als iemand over een provinciale weg of door een stad of dorp rijdt?” Maar de volledige infrastructuur aanpassen op de zelfrijdende auto heeft momenteel nog weinig zin. Beks: “Er zullen namelijk nog decennia voertuigen rondrijden die door mensen bestuurd worden.”


Big data gaat ervoor zorgen dat infrastructuur en verkeer steeds efficiënter met elkaar samenwerken. “Verkeerslichten die op groen springen wanneer er veel auto’s, die steeds dezelfde route afleggen, in de buurt zijn. Maar ook de wagens gaan onderling data uitwisselen, waardoor er veel meer auto’s van dezelfde hoeveelheid asfalt gebruik kunnen maken.” De toekomst ligt wat hem betreft dus meer in efficiëntieverhoging dan in asfalt neerleggen. Beks: “Meer rijstroken verlichten de druk niet, maar verplaatsen slechts het probleem.”


Maar innovaties zoals de zelfrijdende auto’s betekenen niet dat er alleen onderdelen aan de infrastructuur moeten worden toegevoegd. “Tijdens ontwerp-hackatons die we hebben georganiseerd vroegen we ook aan de deelnemers om na te denken over welke onderdelen juist weg zouden kunnen. Wat heb je aan wegbelijning, wanneer auto’s de afstanden tot elkaar kunnen aflezen en zelf koers kunnen houden? En wat is het nut van matrixborden als alle informatie al direct door de auto wordt verwerkt?” 


Slimme infrastructuur heeft de toekomst. Gertjan Eg, van ‘smart infra’-branchevereniging ASTRIN, beaamt dit. “Nederland loopt in veel slimme oplossingen ver voor. Velen komen daar pas achter wanneer ze op vakantie zijn en voor een kruispunt staan. Moeten ze plots wachten, terwijl er in de verste verte niets aankomt. Wat dat betreft zijn we hier al een stuk verder met smart infra.” 


Een voorbeeld van deze slimme Nederlandse infrastructuur zijn de verschillende verkeerslichten. Eg: “Nu reageren bepaalde verkeerslichten al op bussen die aan komen rijden, maar dit is vaak alleen op speciaal daarvoor aangelegde busbanen het geval. Volgend jaar komen de eerste echte intelligente verkeersregelinstallaties op de weg. Deze kunnen er bijvoorbeeld rekening mee houden of een bus vertraging heeft, om te bepalen of dit voertuig voorrang krijgt. Ook voor ambulances biedt deze techniek een uitkomst; zij kunnen beter doorrijden en zo de aanrijdtijd verlagen.”


Ook de toenemende behoefte aan elektrisch rijden heeft zo zijn invloed op de infrastructuur. “Nu is alles nog gericht op rijden op brandstof. Maar de opkomst van elektrisch rijden én waterstofauto’s vragen om ingrepen binnen het Nederlandse mobiliteitslandschap. Waar kunnen ze opladen of bijtanken? Hoe sluit dit aan op de energie-infrastructuur? Ook daarover wordt nagedacht.”  


Het efficiënter inrichten en gebruiken van de publieke ruimte wordt mogelijk als we beter weten wat de problemen zijn. Eg: “Door meer sensoren te plaatsen kunnen we beter reageren op situaties, bijvoorbeeld een stadcentrum afsluiten voor auto’s als de luchtkwaliteit er slecht is. De grootste uitdaging zit in het kunnen uitwisselen en verwerken van de gigantische hoeveelheid gegevens. De komst van een 5G-netwerk is in dat opzicht cruciaal.”


En zo lopen bedrijven binnen smart infra tegen meer problemen aan. “Nederlanders zijn goed in het bedenken en ontwikkelen van innovaties, maar het uitrollen gaat bijzonder langzaam. Ondanks dat er gestandaardiseerde protocollen bestaan, zijn er nog steeds veel wegbeheerders en gemeentes die blijven hangen in kleinschalige pilots. Als we onze positie als welvarend land willen behouden, is er meer centrale regie nodig.”


Waarbinnen samenwerken centraal staat. Ondanks dat de sigarendoos, waar globaal een tekening of berekening op werd geschetst, allang verleden tijd is, werken veel bedrijven in de infrastructuur nog steeds vaak langs elkaar heen. De BIM-standaarden moet ervoor zorgen dat dit niet meer mogelijk is. BIM staat, in het Nederlands, voor ‘Bouw Informatie Modelleren’, maar Ruben Blair van Bakker&Spees heeft het liever over ‘Bouw Informatie Management.’ Blair: “Je hebt het over een wijze van samenwerken tussen partijen in de bouw, dus het komt op meer dan alleen modelleren aan.”


Met BIM staat alle bouwinformatie overzichtelijk in één digitale maquette. Op deze manier werken alle partijen steeds aan de hand van het laatste model, waarmee versiebeheerproblemen ook direct worden getackeld. “Maar ook is het de bedoeling dat je allerlei informatie, zoals procesinformatie en een woordenboek, in BIM terug kunt vinden.” Vooral het tweede is belangrijk voor Nederlandse infrastructurele projecten. Blair: “Binnen de infrastructuur ligt er veel focus op processen. De BIM-standaarden moeten zorgen voor procesoptimalisatie, omdat alle informatie op één plek te vinden is en er één taal wordt gesproken.”


Maar ook de omgeving speelt een grote rol bij het (om)bouwen van bijvoorbeeld snelwegen en viaducten. “Ook geografische informatie komt in BIM te staan.” Dit maakt dat BIM-standaarden inmiddels bij allerlei infrastructurele realisaties worden toegepast. “De Tweede Maasvlakte, Rotterdam Centraal, maar ook bij het leggen van straten en rioleringen worden BIM-standaarden gebruikt. BIM krijgt zelfs een nadrukkelijke vermelding binnen de Bouwagenda. “Wil de Nederlandse economie tegen 2050 inderdaad circulair zijn, dan moet er nog heel veel gebeuren, ook op het vlak van de infrastructuur. BIM moet hier fors aan bijdragen.”


Volgens Blair kunnen we er in ieder geval niet meer omheen: BIM is de toekomst. “Straks kun je nog voordat je eigen huis gebouwd is, zien waar toekomstige problemen zich kunnen voordoen en weet je ook direct of energielabel A haalbaar is. Dat is een tof vooruitzicht.”

Gesponsord