27 nov 2023
|
Gezondheid
Journalist: Jerry Huinder
Een passie voor de politiek en een achtergrond bij Havenbedrijf Rotterdam en Schiphol Airport. Niemand uit haar omgeving keek raar op toen Caroline Nagtegaal als Europarlementariër aan de slag ging met als focus transport en logistiek. Want juist die twee onderwerpen kennen geen landsgrenzen, zeker niet in een klein land als Nederland. En dus maakt Nagtegaal zich sterk voor haar achterban, door te praten met mensen uit de sector. Dat doet ze in het Europees Parlement, bij de bedrijven in het land en aan haar keukentafel.
Wat hoort u zoal aan uw keukentafel en in andere gesprekken in het land?
“Dat bedrijven behoefte hebben aan investeringszekerheid. Verduurzaming wordt als belangrijk gezien, maar nieuw beleid uit Europa en uit Nederland leidt vaak tot onzekerheid. Ik vind het bewonderenswaardig hoe bedrijven, groot en MKB, veel geld investeren in de energietransitie. Maar tegelijkertijd zijn er bijvoorbeeld grote zorgen over de netcapaciteit en lange complexe procedures en daar ligt dus een taak voor de overheid. En tenslotte hoor ik dat bedrijven wegtrekken uit Nederland door wet- en regelgeving naar andere continenten met een aantrekkelijker vestigingsklimaat. De klimaatplannen zijn soms zo immens, zo onrealistisch, dat bedrijven de keuze hebben om failliet te gaan of te vertrekken. Dan is de keuze makkelijk.”
Beziet u dat dan vanuit het belang van Europa of vanuit het Nederlandse belang in Europa?
“Ik zit in het Europees Parlement voor Nederland. Dus ik heb kiezers en een achterban in Nederland die ik dien. Aan de andere kant is Nederland niet een land op zich. We zijn door Europa in staat om handel te drijven, en daar profiteren we met z’n allen van. Wil je jezelf in deze tijd van geopolitieke veranderingen en andere grote uitdagingen sterk positioneren, dan kan je dat alleen maar vanuit Europa als sterk handelsblok. We moeten samenwerken om tegenwicht te bieden aan krachten zoals China en de Verenigde Staten. Vanuit Europa gedacht met Nederland in mijn achterhoofd, zou mijn korte antwoord zijn op je vraag.”
‘Niet minder, wel schoner’, is uw credo. Hoe krijgen we dat voor elkaar in Europa?
“Door slim te investeren in transport en infrastructuur. De transportsector moet enorm verduurzamen, want de feiten zijn nou eenmaal dat bijna 30 procent van de totale uitstoot aan broeikasgassen in de EU door de transportsector komt. Dat moet minder, dat kan minder en dat wordt minder. Maar aan de andere kant wil je wel dat alles op gang blijft, dat Europa letterlijk niet stil komt te staan. Dus moet je slim zijn. Dat kan door te investeren in schonere brandstoffen, maar je moet daarbij wel denken aan de infrastructuur. Simpel voorbeeld: we kunnen alles wel elektrisch willen, maar als daar de laadinfra en de netcapaciteit niet voor is, dan werkt het niet. Of neem LNG (vloeibaar aardgas, red.) voor de scheepvaart, een schonere brandstof die we nog altijd keihard nodig hebben om de transitie te realiseren zolang bijvoorbeeld groene waterstof nog niet op grote schaal beschikbaar en betaalbaar is. Behoud dus deze transitiebrandstof in het belang van onze sector, zeker gezien de potentie van bio-LNG. Nogmaals, we willen allemaal schoner, maar niemand wil stilstand.”
Hoe ziet u de rol van duurzaamheid en milieubewustzijn evolueren binnen de transport- en logistieke industrie zelf? Zijn ze ermee bezig?
“Ik kreeg laatst dezelfde vraag in een stelling die luidde: worden er stapjes gemaakt binnen de sector? Ik ben het daar grondig mee oneens, want ik zie geen stapjes, ik zie gigantische stappen. Bedrijven proberen het écht in hun DNA te verwerken, de sector durft écht haar verantwoordelijkheid te pakken. Ik vind dat dit te weinig gezien wordt door de Nederlandse en Europese politiek. In tijden van economische tegenslag met een enorme inflatie en geopolitieke uitdagingen, zijn ze om hun oren geslagen met een enorm pakket aan maatregelen door de Green Deal. En toch zijn ze ermee aan de slag gegaan. Dus vind ik nu ook dat ze het verdienen dat wij blijven luisteren naar hen over het realistische tijdspad, wat ze nodig hebben om deze transitie met elkaar te realiseren.”
Wat vindt u het belangrijkste van wat u hoort?
“Dat niet alles van de ene op de andere dag kan. De investeringen zijn zo enorm, daar wordt soms veel te makkelijk over gedacht door sommige politici. Als een transportbedrijf besluit zijn vloot te elektrificeren of op waterstof te laten rijden, dan kost dat miljoenen of soms zelf miljarden. Dat kan dus niet zomaar. Daarnaast moeten we de sector richting geven. Wat gaat het worden? Een paar jaar geleden was het biomassa dat de klok sloeg, maar dat bleek een foute inschatting. Dit soort keuzes zijn aan de markt, maar de overheid moet daar wel richting aan geven en bedrijven zekerheid bieden. Als dat niet gebeurt, dan moet je het niet gek vinden dat bedrijven wat terughoudend worden. Ze kunnen het zich niet veroorloven om voor zulke bedragen mogelijk verkeerde keuzes te maken. En dat betekent niet dat ze geen risico’s willen nemen, het zijn ondernemers, en die durven wel, maar die risico’s moeten verantwoord zijn.”
Tot slot: wat moet Europa voor de sector doen?
“We moeten ons blijven realiseren dat we te maken hebben met een internationale, in sommige gevallen mondiaal opererende, sector. Ten tweede moeten we de innovatieslagen die de sector wil maken omarmen en ondersteunen door goede wetgeving en financiële support voor de onrendabele top. Ten derde mogen goede voorbeelden uit de sector vaker worden uitgedragen in en door de politiek. En tenslotte hoop ik dat Europa bereid is meer te luisteren naar de sector. Het eindigt bij ons bij wetgeving, maar dan begint het pas voor bedrijven. Ik vind dat Europa er op dat punt ook moet zijn. Dus antwoorden vinden op het ‘hoe?’. Help bedrijven wetgeving te implementeren door in overleg te blijven over hoe het beter kan en wat ze van ons, de politiek, nodig hebben. Pas dan geven we vertrouwen.”
Feiten
Caroline Nagtegaal studeerde Bestuurskunde aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam. Na een carrière bij het Havenbedrijf Rotterdam en Schiphol Airport zit ze sinds 2017 in het Europees Parlement namens de VVD.