De gezondheidszorg stond al voor de pandemie onder grote druk. De vraag neemt door de vergrijzing van onze samenleving toe en daarmee ook de kosten. Ook het tekort aan zorgpersoneel blijft oplopen. Tegen welke uitdagingen kijkt de gezondheidszorg nu aan?
“Ik heb het al eens eerder gezegd, maar de zorg was al jaren zwanger van de digitalisering en die is door de pandemie met een keizersnede ter wereld gekomen”, vertelt Lucien Engelen, strateeg gezondheidsinnovatie voor Deloitte en het ErasmusMC. “Een van de oplossingen voor de gezondheidszorg hadden we het al tien jaar geleden over, een videoconsult van bijvoorbeeld een huisarts met patiënt. Toentertijd werd ik nog uitgelachen. Dit zorgt echter niet alleen voor een besparing van tijd van huisarts en patiënt, maar zorgt ook voor minder druk op bijvoorbeeld het klimaat. Bijna iedereen komt voor een eerste consult op de poli met de auto naar het ziekenhuis. In 2015 betekende dat 91 miljoen kilometer in Nederland om naar het ziekenhuis te gaan per jaar voor alleen al eerste policonsulten.” Een consult via video zou dus veel beter zijn en dat is behoorlijk versneld door de pandemie.
“De tweede ontwikkeling die de pandemie teweegbracht is dat het ons een doorkijkje heeft gegeven naar de zorg over tien jaar”, gaat Engelen verder. “De verdubbeling van de vraag naar zorg, het tekort aan zorgpersoneel, de zorg stond op imploderen. Mensen in de zorg lopen op hun tenen en 40 procent van de werktijd van zorgprofessionals zijn zij bezig met administratieve taken. Het toont een beetje hoe we er zonder serieuze andere aanpak straks voor zullen staan, Het is door de pandemie duidelijk geworden dat het zo niet langer meer kan.”
De pandemie heeft er voor gezorgd dat de gezondheidssector, maar ook de patiënten aan het nadenken werden gezet, aldus Engelen. “Onze zorg is al honderd jaar op dezelfde manier geregeld. Maar is dat wel logisch? Kan technologie ons niet gaan helpen in de zorg? En daar hoort ook de vraag bij of opleidingsprogramma’s voor artsen en verpleegkundigen hierop aangepast moeten worden. Want je wilt niet dat pas afgestudeerden met een totale mismatch de arbeidsmarkt opkomen. Het klassieke systeem waarbij we betalen om iets te doen moet veel meer worden gestuurd op de uitkomst.”
Met de komst van het programma ‘Passende Zorg’ gaat dat gebeuren, vertelt Engelen. “De overheid heeft de beweging ingezet om het huidige zorgstelsel te veranderen, maar daar gaat nog minimaal een generatie overheen. Het zorgstelsel zal gestuurd gaan worden op de uitkomst. Waar vroeger werd betaald voor bijvoorbeeld een heupoperatie, ongeacht de uitkomst van deze operatie, wordt er nu enkel betaald als de operatie is geslaagd. De focus gaat ook meer liggen op de vraag of bepaalde zorg nodig. Nu is de prikkel er niet om ook te kunnen zeggen dat er met zorg gestopt kan worden.” Bij Passende Zorg wordt die prikkel wel gecreëerd en wordt er voortdurend de vraag gesteld: is dit wel nodig? Zo krijg je niet een systeem waarbij voortdurend wordt bezuinigd, maar een systeem waarin alleen effectieve zorg wordt gegeven.
“Daarnaast zie ik een grote rol voor preventie. Zijn er bijvoorbeeld dingen die we nu in de gezondheidszorg doen, maar die de mensen ook thuis kunnen doen? Zoals het meten van de bloeddruk. Niet iedereen kan zich misschien een bloeddrukmeter veroorloven, maar neem de iPhone. Tien jaar geleden kochten de ‘rijken’ onder ons de eerste iPhone en nu heeft elke Nederlander gemiddeld 1,3 smartphone in zijn broekzak.” Door schaalvergroting wordt het product ook goedkoper.”
In de komende jaren onderzoekt Engelen de retailisering van de gezondheid. “Zo zou ik in de supermarkten graag gezonde voeding op ooghoogte willen zien. En wordt de supermarkt het laatste bastion van de wijk, waar niet alleen de pakketdienst, maar ook de apotheek zich vestigt. Deze ontwikkelingen kunnen de druk op de onderkant (in termen van complexiteit) van de zorg wegnemen, waardoor er kosten worden bespaard en er meer aandacht voor de patiënten overblijft.”