20 dec 2021
|
Gezondheid
Journalist: Marjon Kruize
Laat je testen bij klachten. Het is een zin die we de afgelopen bijna twee jaar zeer regelmatig hoorden. En er zijn inmiddels weinig Nederlanders die nog nooit een COVID-19 test hebben laten afnemen. Testen bleek belangrijker dan ooit, en dat geldt niet alleen voor corona, maar ook voor andere luchtweginfecties.
Door de komst van SARS-CoV-2, beter bekend als COVID-19 of corona, is het belang van goede diagnostiek de afgelopen twee jaar pijnlijk duidelijk geworden. Toen COVID-19 in Wuhan voor het eerst zijn intrede deed, bleken de testen die over het algemeen gebruikt werden voor het aantonen van luchtweginfecties allemaal op niets uit te draaien. “Dan kan je twee dingen concluderen”, vertelt oprichter en directeur Guus Simons. “Of de test werkt niet, of we hebben te maken met een nieuw virus dat nog niet herkend wordt door de test. Dat laatste bleek het geval te zijn. Elk virus en elke bacterie heeft een uniek eigen genetische code. Wijkt deze code teveel af van de in de test bekende virussen of bacteriën, dan heb je dus te maken met een nieuwe ziekteverwekker. De pandemie heeft in het afgelopen jaar duidelijk aangetoond hoe belangrijk het is om dat tijdig op te sporen. Immers, door tijdig te diagnosticeren kan je de verspreiding van een virus of bacterie voorkomen.”
Dat dat kon zagen we het afgelopen jaar niet alleen bij corona, maar ook bij andere respiratoire virussen. “Toen de social distancing goed werd opgevolgd ging de covid-prevalentie achteruit, maar dat gold ook voor bijvoorbeeld griep en het RS-virus”, vertelt wetenschappelijk directeur Antoinette Brink. “Nu we de regels minder goed opvolgen zien we dat ook deze virussen weer rondgaan. Daarom is het ook zo belangrijk dat we dit te allen tijde goed monitoren en diagnostisch blijven testen om nieuwe infecties uit te sluiten, maar ook om precies te weten wat een patiënt mankeert zodat je gerichter kunt behandelen en spreiding kunt voorkomen.”
En niet alleen kan daarmee de verspreiding van bekende infectieziekten tegengegaan worden, ook nieuwe virussen kunnen makkelijker opgespoord worden. “Als laboratoria standaard een test zouden doen op de gangbare virussen, dan kan hiermee ook een hoop uitgesloten worden”, vertelt Brink. “En komt er niks uit, dan stuur je het monster op naar het laboratorium waar het nieuwe virus met bijvoorbeeld whole genome sequencing in kaart gebracht kan worden. Heb je het in kaart gebracht, dan kan er op basis van deze nieuwe gegevens weer een nieuwe test ontwikkeld worden. Dat geldt bijvoorbeeld ook voor nieuwe mutaties van bestaande virussen, bijvoorbeeld als er een variant van influenza of SARS-Cov2 opduikt die mogelijk dodelijker is of mensen zieker maakt. Als je breed blijft testen zie je het ook als er bijvoorbeeld een opleving is bij een patiëntgroep of in een seizoen waar je het niet verwacht, dan zou het bijvoorbeeld kunnen zijn dat een variant besmettelijker is geworden. Testen is daarvoor heel belangrijk.”
Om dat breed uit te dragen is samenwerking tussen laboratoria, ziekenhuizen en de overheid heel belangrijk. “Ook internationaal”, vertelt Simons. “Dat zagen we nu ook met de omikron-variant. Vanuit Zuid-Afrika is gelijk de genetische volgorde beschikbaar gemaakt en dat maakte het internationaal gemakkelijker de nieuwe variant op te sporen. Als we goed blijven testen met een test die up-to-date gehouden wordt kunnen we ook toekomstige pandemieën de baas blijven.”