19 mrt 2020
|
Gezondheid
Journalist: Eoin Hennekam
Al sinds eind jaren ’80 draagt ze bij aan de ontwikkeling van een effectieve geneeskunde voor man én vrouw. Ze kreeg in 2012 als eerste de leerstoel vrouwencardiologie en schreef het boek ’Hart voor vrouwen – de cardioloog over het vrouwenhart’. Zowel als hoogleraar, auteur en als medisch specialist Cardiologie bij het Radboudumc heeft Maas een heldere missie: bijdragen aan het bewerkstelligen van gendersensitieve geneeskunde. Want, zo geeft Maas aan: ”De geneeskundige zorg is veelal gebaseerd op het mannenmodel, terwijl er wezenlijke verschillen zijn tussen mannen en vrouwen, ook in de verschillende levensfasen.” Pionier Maas speelt een belangrijke rol in het implementeren van die genderverschillen in de cardiologische praktijk.
Een vraag die meteen de kop opsteekt is: waarom is de geneeskunde veelal op het mannenmodel gebaseerd? Maas vertelt: ”Geneeskunde volgt al eeuwenlang dezelfde ’richtlijn’, als het ware. Het pijnigt me om het te zeggen, maar er was een tijd dat vrouwen vooral hun waarde hadden in de voortplanting. De grondtoon van vrouwen met klachten was die van een aanstellerige vrouw. In die zin was de geneeskunde een logische weerspiegeling van die maatschappelijk minderwaardige rol die vrouwen toebedeeld kregen.” Ze voegt daaraan toe: ”Daarnaast was de levensverwachting vroeger een stuk lager. Pas na 1800 is de levensverwachting alsmaar gestegen. Dit was een gevolg van bijvoorbeeld betere hygiëne, maar ook van andere verbeterde leefomstandigheden. Maar doordat we nog steeds vrouwen langs de mannelijke meetlat legden, is er bij de behandeling van vrouwen met bijvoorbeeld cardiologische problemen op middelbare leeftijd structureel tekortgeschoten.”
Gelukkig ligt de 19e eeuw al lang achter ons en doen we de dingen nu heel anders, toch? Opmerkelijk genoeg is dat nog onvoldoende het geval, vertelt Maas. ”Pas sinds de jaren ’90 zijn vrouwen meer op de agenda gekomen, maar nog steeds is de geneeskunde in veel specialismen vooral vanuit het mannenmodel bepaald.” En daarmee rijst wederom de vraag: waarom? ”Een meer gendersensitief georiënteerde gezondheidszorg vraagt in de volle breedte om een andere aanpak van de medische zorg. Die andere aanpak is per vakgebied verschillend. Nieuwe technologie in de geneeskunde gaat ook uit van een genderneutraal patiëntenperspectief, terwijl deze veel efficiënter zou kunnen zijn door meer rekening te houden met bestaande man-vrouwverschillen. In de cardiologie gaan we nog steeds uit van de diagnostische straat van de mannelijke patiënt, terwijl vrouwen met klachten van pijn op de borst veel minder vaak een vernauwing in een kransvat hebben. Dat maakt veel fietstesten en hartkatheterisaties overbodig. We kunnen bij vrouwen met pijn op de borst veel beter gebruik maken van CT-scans op de röntgenafdeling. Dat dit nog onvoldoende gebeurt heeft mede te maken met een verouderde financieringsstructuur. Ook hier moeten we een verandering teweegbrengen om efficiënter en beter op de individuele patiënt toegesneden te kunnen handelen. Het klinkt eigenlijk te oubollig om waar te zijn, maar dit is de realiteit.”
Wat zijn dan de grote verschillen tussen man en vrouw? “Laat ik vooral inzoomen op de verschillen tussen man en vrouw als het gaat om aderverkalking; de veroudering van de kransvaten van de hartspier. Omdat vrouwen vaker dan mannen geen ernstige vernauwingen krijgen, maar meer spasme (kramp) en een beetje aderverkalking, is er bij hen veel minder vaak een reden om te dotteren. In de grote patiëntenseries gaat het om 25 procent vrouwen ten opzichte van 75 procent mannen. Onze behandelingen zijn echter nog steeds geënt op het behandelen van anatomische obstructie met dotteren en bypass-operaties, terwijl dat dus veel minder vaak nodig is bij vrouwen. Het is ook totaal niet effectief bij hartspasmen. Ook de doseringen van medicijnen, bijvoorbeeld bij hartfalen en het gebruik van bloedverdunners, zouden moeten moet verschillen tussen mannen en vrouwen en dat doen we nog onvoldoende. Vrouwen ervaren met dezelfde dosering medicatie als mannen veel meer bijwerkingen. Zij hebben vaak minder nodig, als ze überhaupt al dezelfde medicijnen nodig hebben.”
Toch is Maas allesbehalve somber over de gendersensitiviteit van de geneeskunde. “De laatste jaren zijn er positieve ontwikkelingen geweest. Sinds een jaar is de diagnostiek omtrent hartspasmen enorm verbeterd. We hebben goede tests ontwikkeld om spasmen aan te tonen. Ik ben echter wel verbijsterd over de resultaten. Uit de zes tot acht testen die we nu per week kunnen doen blijkt dat we veel meer spasme zien dan we zelf gedacht hadden. Het komt ook bij mannen voor, maar veel minder vaak, ongeveer vijftien procent. De cardiologie is een aansprekend voorbeeld van een medisch specialisme waarin genderspecifieke diagnostiek en behandelingen ertoe doen.” Bij hartfalen zien we ook belangrijke accentverschillen tussen vrouwen en mannen. Bij vrouwen op oudere leeftijd is er veel meer sprake van verstijving van de kransvaten en de hartspier, bij mannen zien we vaker een verlies van pompfunctie van het hart. Voor vrouwen met hartfalen door een stijve hartspier hebben we nog geen goede medicatie voorhanden.”
Gelukkig is het goed dat er in de nabije toekomst een andere wind lijkt te gaan waaien, iets dat verder bijdraagt aan het optimisme van Maas. “Er komt binnenkort een belangrijke internationale richtlijn uit over spasme in de grote en kleine kransvaten, waarin de vrouwelijke patiënt veel beter tot haar recht komt. Daarmee kunnen we daadwerkelijk beleid veranderen in de praktijk.”
In meerdere specialismen zijn er cruciale verschillen tussen vrouwen en mannen. “We moeten onszelf altijd de vraag stellen: doen we het juiste bij de juiste patiënt? Dit moet een belangrijk speerpunt worden van opleiders en beroepsverenigingen en gendersensitiviteit moet een verplichte module zijn in de diverse opleidingstrajecten. We worden er namelijk allemaal beter van.”
Tot slot zegt Maas: “Het moet toch niet als een verrassing komen dat vrouwen en mannen ook verschillende medische problemen hebben en andere zorg behoeven. Mannen en vrouwen verschillen op heel veel punten. We weten dit ook wel, maar hebben er tot nu toe te weinig mee gedaan. Gelukkig zetten we nu sneller stappen en is er inmiddels een brede coalitie voor het verbeteren van de medische zorg. Bovendien is ook mijn boek met mijn kritische blik op geneeskunde goed ontvangen in de medische sector. Ik mag zelfs naar het boekenbal, dat is toch ook een ‘once in a lifetime opportunity’”, sluit Maas luchtig af.