17 dec 2025
|
Maatschappij
Landen over de hele wereld proberen voorop te lopen in kunstmatige intelligentie. Terwijl de Verenigde Staten en China miljarden investeren in datacenters en modellen, vaart Europa een alternatieve route: minder afhankelijkheid, meer publieke waarden. Nederland krijgt nu zijn eerste nationale AI-fabriek. Deze kan innovatie versnellen, maar is slechts één onderdeel van het bouwen van een goede AI-infrastructuur voor Europa.
De Nederlandse AI-infrastructuur is op dit moment weinig samenhangend. Verschillende regio’s, zoals Groningen, Brainport en Amsterdam, zijn eigen initiatieven gestart, maar een gezamenlijke koers ontbreekt. Volgens Marloes Pomp, expert in Europese AI- en innovatievraagstukken, biedt de AI-fabriek een kans om deze initiatieven te verbinden tot een nationale strategie.
Nederlands taalmodel “Die term ‘AI-fabriek’ vind ik wat verwarrend, want het is in feite een datacenter”, zegt Marloes Pomp. Toch ziet ze potentieel in de faciliteit in Groningen. Onderzoekers krijgen meer capaciteit, en projecten zoals een Nederlands taalmodel kunnen er een landingsplaats vinden. Voor toepassingen in overheid en bedrijfsleven is zo’n model “superhandig”. De fabriek versterkt ook het profiel van de regio. “Voor Groningen is dat waardevol, maar landelijk beleid blijft cruciaal.”
Investeren in decentrale infrastructuur Pomp ziet de Groningse fabriek als geopolitiek instrument. AI-fabrieken zijn onderdeel van een Europese zoektocht naar digitale soevereiniteit, dus onafhankelijkheid van Amerikaanse technologieconcerns en meer controle over data, chips en cloud. Tegelijk ziet zij in de Verenigde Staten een mogelijke “AI-bubbel”, waar massa’s geleend geld in datacenters zijn geïnvesteerd, terwijl de gebruikte chips na drie à vier jaar verouderen. Dat kan voor Europa een kans zijn om later, maar slimmer, in te stappen.
Volgens Pomp is het belangrijk dat Europa een netwerk bouwt van meerdere datacenters in verschillende landen. Het moet er voor gebruikers weinig toe doen waar de rekenkracht staat, zolang er een netwerk is waarin capaciteit eenvoudig te verschuiven valt. “We moeten niet nationaal navelstaren en roepen dat het fantastisch is dat wij ook een fabriek hebben. Het gaat erom hoe je de infrastructuur als geheel ontwerpt.”
Regulering als concurrentievoordeel Waar Europa vaak als traag en overgereguleerd wordt weggezet, ziet Pomp juist een kans. De Europese AI-verordening wordt steeds vaker gezien als voorbeeld voor andere landen. Duidelijke kaders kunnen innovatie stimuleren, vooral bij domeinspecifieke toepassingen in sectoren als gezondheidszorg, agrifood en energie. Voor organisaties in Nederland mondt dat uit in een concrete opdracht. Bedrijven en overheden werken nu aan AI-strategieën richting 2030. “Dan moet je plannen waar je de essentiële data wilt hebben. Op Europese bodem, maar bij welke aanbieders en onder welke voorwaarden?”
De AI-fabriek in Groningen is een eerste stap naar een Europese publieke AI-infrastructuur. Maar die stap is alleen waardevol als bedrijven en overheden nu in actie komen. Zij moeten hun datastrategie herzien en kiezen waar hun gegevens straks staan, wie die beheert en onder welke voorwaarden. Wie dat uitstelt, loopt het risico afhankelijk te blijven van buitenlandse partijen.