Deel dit artikel:

7 dec 2021

|

Levensstijl

Als een kind lijdt onder vervolging

Journalist: Féline van der Linde

De vrijheid van godsdienst en levensbeschouwing is een mensenrecht. Toch spreekt dat niet vanzelf. Bijvoorbeeld als de overheid één religie als staatsgodsdienst accepteert. Dan komen andersgelovigen in de knel. Net als hun kinderen.

Neem nou Rafif, een 11-jarig meisje uit het noorden van Irak. Zij groeide op in een christelijk gezin in Mosul. In deze metropool van 1,8 miljoen inwoners woonde eeuwenlang een aanzienlijke christelijke minderheid. In 2014 viel de stad in handen van Islamitische Staat, een extremistische beweging die vrijwel alle christenen verdreef. Rafif verloor haar vader in 2010 bij een bomaanslag op een bushalte. Het was een gerichte aanslag op christelijke studenten. Rafifs vader had de chauffeurs van een konvooi schoolbussen net op tijd kunnen waarschuwen. Daarmee redde hij het leven van tientallen christelijke studenten, maar kwam zelf om bij de explosie. Onder de studenten vielen verschillende gewonden en een dode. Op dat moment was Rafif nog niet geboren. Zij heeft haar vader nooit gekend. Toch denkt ze met veel respect aan hem terug. Met kerst haalt ze de kerststal tevoorschijn die haar vader ooit van papier-maché heeft gemaakt. “Dan heb ik het gevoel dat hij er toch een beetje bij is”, zegt ze. “Met kerst ben je vrolijk. Je lacht en je bent samen met de mensen van wie je houdt.” Op zulke momenten mist ze haar vader het meest. Rafif gaat regelmatig naar de Bijbelklas in haar kerk. Hier ontmoet ze leeftijdsgenootjes, hoort ze verhalen uit de Bijbel en leert ze wat het betekent om christen te zijn.  De lessen helpen Rafif om na te denken over wat er met haar vader is gebeurd. “Er zijn verhalen in de Bijbel waarin mensen het leven van andere mensen redden. Als ik die verhalen hoor, denk ik: ‘Hé, dat is mijn vader!’ Hij is ook gestorven om het leven van anderen te redden.”


Christenen in Irak hebben het zwaar. Veel Iraakse christenen zijn op de vlucht geslagen voor het geweld van IS. Hun aantal is geslonken van 1,3 miljoen (2003) naar circa 200.000. Ze hebben te maken met discriminatie en aanslagen. Aanslagen van het Turkse leger in het noorden van Irak zorgen voor een leegstand van kerken. Bij ontvoeringen hoeven Iraakse christenen geen steun vanuit de overheid te verwachten. Die behandelt hen als tweederangs burgers. Christelijke jongens en meisjes als Rafif krijgen soms geen toegang tot school. Volwassenen raken vanwege hun geloof hun baan of huis kwijt.  Bekering tot het christendom is verboden. Moslimbekeerlingen houden hun geloof daarom vaak geheim. Want anders verliezen zij hun recht om te trouwen of te erven. Ook lopen zij het risico bedreigd, verstoten of mishandeld te worden door hun eigen familie of omgeving. 


Wereldwijd worden circa 340 miljoen christenen ernstig vervolgd om hun geloof. Hun situatie lijkt met het jaar zwaarder te worden. Hulporganisaties spelen een belangrijke rol om hun lot onder de aandacht te brengen, en zorgen voor bewustwording en gebed. Vaak gaat dat in combinatie met praktische steun als trainingen, voedselhulp en traumazorg. Daarnaast is politieke pleitbezorging nodig voor verdrukte en vervolgde christenen. De Verenigde Naties, maar ook landen als Nederland, Groot-Brittannië en de Verenigde Staten, hebben een speciale gezant om de godsdienstige rechten van mensen te waarborgen. Die post is bij de Europese Unie nog vacant. Maar ook op dat punt oefenen hulporganisaties druk uit om pal te staan voor geloofsvrijheid. Niet alleen voor volwassenen, maar ook voor de jonge generatie. 

Gesponsord