Deel dit artikel:

9 feb 2018

|

Gezondheid

Anita Witzier pleit voor positieve gezondheid

Een rode draad in het leven van televisiepresentatrice Anita Witzier (1961) is de gezondheidszorg. Zo is ze al jarenlang ambassadeur van het Reumafonds, wordt ze veelvuldig gevraagd als dagvoorzitter bij zorgsymposia en presenteert ze programma’s als ‘Anita wordt opgenomen’ en ‘Dokters vs Internet’. Het heeft haar denken over gezondheidszorg mede beïnvloed. Witzier breekt een lans voor positieve gezondheid. “De focus ligt op de kracht en de eigen regie van mensen.”

‘Als je maar gezond bent’. In de top 10 der clichés gooit deze uitdrukking hoge ogen. Niet voor niets een cliché. “Het is zo waar”, merkt Anita Witzier op. “Gezondheid is van onschatbare waarde. Het is de eerste voorwaarde voor een goed leven. Als je gezond bent kun je alles. Kun je alle kansen grijpen in het leven. Het is een basis voor een volwaardig leven.” In 1999 kreeg ze diagnose reumatoïde artritis. Deze chronische ziekte leidt tot pijn stijfheid en functieverlies vooral aan hand-, pols- en voetgewrichten. Witzier was 37 jaar. 


Hoe ervaarde u de diagnose?

“De diagnose kon me gestolen worden. Wel ondervond ik er in het dagelijks leven last van. Ik moest meer nadenken over bepaalde activiteiten en werkzaamheden. Langdurig spelen met de kinderen kon niet meer. Daar was in het begin moeilijk mee te dealen.”


Ondervindt u er nog hinder van?

“Minder. Ik heb artrose in de handen, hinder aan mijn knieën en ben onhandig met koken en veters strikken. Daar lig ik niet wakker van. Het belemmert me niet in mijn werk. Ik hoef geen marathon te lopen of op mijn hurken zitten. Ik heb mezelf nooit als patiënt gezien of me zo gevoeld. Als je doelen hebt, zingeving, geluk in het leven, dan hoeft reuma niet de hoofdrol in je leven te spelen en voel je je ook geen patiënt. De rest van het umfeld is zo belangrijk.”


Het reumafonds benaderde u voor het ambassadeurschap…

“Ik hoefde daar niet lang over na te denken. Ik ben ervaringsdeskundige en pragmatisch; het doel heiligt de middelen.” 


Volgens u was reuma altijd een stiefkindje binnen de medisch specialismen. Is dat veranderd?

“Medici werden uitgelachen als ze zich bezighielden met reuma. Dat is passé. Nederland is koploper in het reumaonderzoek. Wij zorgen voor doorbraken die ook elders in de wereld worden toegepast. Nu is het bon ton om reumatoloog te zijn. Ik vind het nog steeds mijn taak om reuma uit het verdomhoekje te halen. Deze ziekte treft zo’n twee miljoen Nederlanders en er zijn zo’n honderd soorten, die niet allemaal even bekend zijn. De associaties van reuma met oude mensen, patiënten in rolstoelen of heel erg vergroeide ledematen, behoren praktisch tot het verleden Natuurlijk kan het zeer beperkend en levensbepalend zijn voor je werk of thuis, maar nieuwe therapieën, behandelingen en geneesmiddelen richten zich op kwaliteit van leven. Het uiteindelijke doel is reuma de wereld uit.” 


Kijkt u nu anders tegen de gezondheidszorg aan?

“Ik voel me met reumatoïde artritis niet ziek. Ik kijk liever wat er wel goed functioneert in plaats van wat niet goed gaat. Met diezelfde blik zouden we naar de gezondheidszorg moeten kijken. En dat de gezondheidszorg op die manier naar ons kijkt. Waar zitten de kansen en mogelijkheden. In plaats van onmogelijkheden. Ik breek een lans voor een brede visie op gezondheid; positieve gezondheid.”


Wat verstaat u onder positieve gezondheid?

“Bij een klacht gaan we naar de dokter. Die stelt een diagnose en schrijft een medicijn of therapie voor. Je kunt ook zelf verantwoordelijkheid gaan dragen over een gezonde leefstijl. Arts-onderzoeker Machteld Huber lanceerde de term positieve gezondheid.  

Volgens haar is gezondheid het vermogen je aan te passen en je eigen regie te voeren. De arts vraagt niet meer waar je last van hebt, maar informeert naar zes aspecten die bepalen hoe goed je je voelt. Het vraagt meer tijd om deze goed in kaart te brengen dan de 8 tot 10 minuten die een consult bij de huisarts nu duurt. Echter, op de langere termijn bespaar je oceanen aan tijd en geld aan zorg, en er zijn minder mensen die zich ziek voélen.”


Hoe ziet de gezondheidszorg er nu dan uit?

“Ziektekosten rijzen de pan uit door vergrijzing en chronische ziekten. Technologische ontwikkelingen die gaan maar door. Diagnostiek gaat nu zover dat er bij iedereen wel iets afwijkends is te vinden. Willen we dat? Natuurlijk niet. Alles wat technisch mogelijk is doen we. Maar is dat ook wenselijk? Wat levert het op voor de samenleving? Als je ook in de toekomst goede zorg wilt blijven geven, dan moet je er als samenleving anders in gaan staan en over na gaan denken. Anders wordt gezondheidszorg onbetaalbaar.”


U heeft veel programma's in de gezondheidszorg gepresenteerd.  Leidt dat tot andere inzichten? 

“Voor ‘Anita wordt Opgenomen’ nam ik mijn intrek in een verslavingskliniek en volgde ik een aantal mensen die daarin zijn opgenomen. Ik had als standpunt: ‘Rokers komen niet in aanmerking voor longtransplantatie’. Lekker makkelijk. Maar roken is de moeilijkste verslaving om vanaf te komen. Om te stoppen is veel begeleiding, steun en hulp nodig. En sommigen lukt het niet. Nooit. Niet iedereen is te helpen. Dat moeten we accepteren. We zijn een sociale samenleving die ook deze groep niet aan hun lot overlaat. Punt.”


Hoe moeten we het wel aanpakken?

“Dat er drie keer meer verkooppunten van sigaretten dan brood zijn vind ik krankzinnig. Het mag nog op zoveel plekken verkocht worden. Terwijl het buitengewoon schadelijk is voor de gezondheid. Dat moeten we niet meer willen. Ik juich de campagne ‘Op weg naar een rookvrije generatie’ toe. Het doel van deze campagne is om mensen die vanaf 2017 een kind krijgen, een kans te geven hun kind volledig rookvrij te laten opgroeien.”


Heeft u nog wensen voor een tv-programma?

“Ik voel me goed bij de mix aan programma’s, zoals ‘Dokters vs Internet’, ‘Anita wordt opgenomen’ of ‘De Reünie’. Ik vind de medische wereld heel interessant. Ik zou wel een programma willen maken over nieuwe, baanbrekende onderzoeken. Waar richten onderzoekers zich op en waar gaan we naar toe? Hoe ver willen we gaan en ten koste waarvan? Die vraag moet telkens gesteld worden.”

Gesponsord