7 okt 2019
|
Maatschappij
Journalist: Mark van der Heijden
Het universitair onderwijs heeft ook in Nederland de laatste jaren flinke veranderingen ondergaan. Wat blijft is dat de Nederlandse universiteiten tot de wereldtop behoren.
Om de kwaliteit van het Nederlandse universitair onderwijs te tonen, neemt Pieter Duisenberg, voorzitter van de vereniging van universiteiten VSNU, graag het perspectief van buiten. “Onderzoek van OESO geeft aan dat Nederland op veel gebieden in het top kwartiel zit; de waardering van afgestudeerden, de aansluiting op de arbeidsmarkt, de impact van publicaties. Dat zie je ook terug in de internationale rankings. Alle Nederlandse universiteiten zitten in de wereldwijde top 250.”
Het is een gevolg van goed onderwijs, vanaf de basisschool tot de universiteit. En van de diverse verbindingen in ons land, in allerlei opzichten. “De samenwerking in het onderwijs is groot, zowel binnen Nederland als internationaal. Ook de samenwerking met het bedrijfsleven is heel goed. En dat willen we alleen maar beter doen, we gaan niet op onze lauweren rusten.”
“Iets dat we nog beter moeten ontwikkelen”, vult Duisenberg aan, “is het aanbod voor studenten die klaar zijn met studeren. We lopen internationaal achter in het levenslang ontwikkelen. Universiteiten zijn bezig om meer aanbod te creëren om dat mogelijk maken, denk bijvoorbeeld aan modulair onderwijs.”
Desondanks is het niet vreemd dat meer Nederlanders kiezen voor een opleiding aan een universiteit. Alleen al van 2005 tot 2018 steeg het aantal universitaire studenten met 85.000 tot 291.000. “Daarnaast is het ook zo dat de laatste vijf jaar steeds meer mensen kiezen voor techniek. We zien studies met 100 procent, soms 200 procent groeien.”
Een tweede ontwikkeling is dat men kiest voor studies die de breedte opzoeken, zoals een combinatie van techniek en psychologie. “Ook zoekt men ontplooiing in uitdagingen als de Solar Challenge. En er is een ontwikkeling naar internationalisering. Studenten kiezen massaal voor een internationale variant van een studie. Dat raakt ook aan de verdere ambitie van studenten.”
Tegelijk is de laatste jaren de uitval van studenten teruggedrongen, niet in de laatste plaats door betere voorlichting. “Al op middelbare scholen wordt voorlichting gegeven door middel van bijvoorbeeld mee-studeerdagen. Ook door de studiekeuzecheck maakt de student een bewustere keuze dan vijf of tien jaar geleden.”
Duisenberg concludeert: “Universitair studenten doen het goed bij werkgevers en kunnen concurreren met hun peers uit andere landen. Ook aan de keukentafel met hun ouders maken studenten massaal de afweging voor de universiteit.”