28 okt 2020
|
Maatschappij
De coronacrisis was en is een grote klap voor het bedrijfsleven. Een groot aantal Nederlanders is zijn baan kwijtgeraakt en de verwachting is dat er in de toekomst nog meer banen komen te vervallen. Een leven lang ontwikkelen is nu belangrijker dan ooit.
Echter, door diezelfde crisis kwamen ook opleiders voor een aantal grote uitdagingen te staan. Zo werd er plotseling een grote digitaliseringsslag van de opleiders verwacht. Alle opleidingen werden fysiek stilgelegd, scholen werden gesloten. De lessen en trainingen werden, waar dat kon, volledig digitaal opgepakt. Dit heeft een hoop innovatie tot gevolg gehad. Online is veel mogelijk, maar de kracht zit in de juiste balans tussen online en fysiek les geven. Niet iedereen wil online een opleiding volgen, niet alles kan online effectief worden aangeleerd. Online waar het kan, face-to-face waar het moet is in de afgelopen periode ons credo geworden.
Een andere uitdaging vormen de werkenden zelf. Mensen die zonder werk thuiszitten laten zich omscholen, omdat de urgentie voor hen duidelijk voelbaar is. Echter, ook werknemers die nog wel in dienst zijn moeten zich blijven bijscholen, of zelfs laten omscholen om te zorgen dat ze ook in de toekomst een baan houden.
Maar wat als je de noodzaak niet ziet en er is een goed sociaal plan, waarom zou je dan in beweging komen? De grootste uitdaging is dan ook dat we mensen fit houden voor de arbeidsmarkt door preventief te investeren in “loopbaan APK’s” en scholing. Niet als ze al met werkeloosheid worden bedreigd door corona of door een digitaliseringsslag.
Toch willen werknemers best door ontwikkelen. Dat blijkt onder andere uit het feit dat de gelden voor ontwikkeladviezen binnen no time aangevraagd waren en volledig benut zijn. Iedereen is bereid tot een gesprek, de vraag is echter hoe wij mensen zover gaan krijgen om na een adviesgesprek ook daadwerkelijk een opleidingstraject te starten. Van intentie naar actie. Ook de werkgever heeft belang bij goed opgeleid personeel. Werknemers die anders overbodig zouden worden, kunnen op die manier toch bij het bedrijf blijven dan wel – indien dit niet kan – hebben zij meer kansen op een baan elders.
Een laatste focuspunt voor het bedrijfsleven, zijn de starters en stagiaires. Momenteel is er een groot tekort aan stageplekken en een tekort aan begeleiding. Iemand die net afgestudeerd is of stage gaat lopen, heeft begeleiding nodig, wil de praktijk leren kennen. Je leert het meest op de werkplek. Om dat ook in de toekomst mee te nemen, wanneer opleiden op locatie weer mogelijk is. Mensen leren van hun collega’s, mensen leren door te doen en te ervaren, mensen kijken bij anderen af hoe zij het doen. Ook in een digitale omgeving is dat tot op zekere hoogte mogelijk, maar juist jongeren hebben behoefte om naar de werkplek te komen om daar collega’s te ontmoeten en te sparren. Ik wil de werkgevers van Nederland daarom vragen daar rekening mee te houden. Geef je medewerkers de mogelijkheid om te leren van elkaar. Op de werkplek leer je het allermeest.
Ria van ’t Klooster,
Directeur NRTO