Deel dit artikel:

8 dec 2018

|

Maatschappij

Circulaire bouw staat in de kinderschoenen

Journalist: Tseard Zoethout

Tot eind 18de eeuw was een circulaire economie vanzelfsprekend. Gebouwen gingen eeuwenlang mee, stenen en stuttingen werden vervangen. Nu moeten we circulair bouwen opnieuw uitvinden. 

“Veel woningen uit het Interbellum waren degelijk en van heel hoge kwaliteit, zowel architectonisch als qua woonomgeving”, steekt Piet Adema, voorzitter van NVB Bouw, van wal. “Na bijna honderd jaar scoren ze nog steeds goed qua duurzaamheid.”


Vlak na de eeuwwisseling wees William McDonough er in ‘cradle to cradle’ echter al op dat circulaire bouw een loffelijk streven is, maar dat de westerse samenleving, vooral na de wederopbouw, steeds meer ‘hybride monsters’ heeft geschapen. Daarmee bedoelde hij samengestelde producten die nauwelijks of niet tot hun afzonderlijke componenten zijn te herleiden. 


De bouwsector torst dus de last met zich mee van bijna een volle eeuw lineair gebruik van grondstoffen. Circulariteit staat volgens Adema dan ook in de kinderschoenen. “Hergebruik gebeurt slechts mondjesmaat”, zegt hij. “‘Met kunststof kozijnen zijn echter goede stappen gezet. Die worden eerst tot granulaat vermalen om later nieuwe kozijnen op te leveren. Generieke maatregelen, voorgesteld door gemeenten en provincies, zijn niet de oplossing. Samen met fabrikanten zullen we naar specifieke oplossingen moeten zoeken, van standaardmaten en registratie van materialen tot demontabele producten. Met dergelijke maatregelen krijgen we ook meer zicht op afvalstromen in de bouw.”


Dat circulaire bouw in de kinderschoenen staat, betekent volgens prof ir. Elphi Nelissen niet dat er geen stappen zijn gezet. Nelissen is hoogleraar duurzaam bouwen aan de TU Eindhoven en voorzitter van het transitieteam circulaire bouweconomie. Nelissen: “Afspraak is dat alle bouwopdrachten vanaf 2030 voor gemeenten, provincies en rijksoverheid circulair worden aanbesteed.” 


“Veras, branchevereniging van sloopaannemers, is goed bezig met een digitale materialenbank”, zegt Nelissen. “Een partij kan daarin, bijvoorbeeld, zoeken naar een stalen balk met bepaalde draagkracht voor hergebruik. We weten nog weinig over vrijkomende materialen in de bouw. Gegevens zoals kwaliteit, herkomst, levensduur, sterkte en fysische aspecten zijn nog niet beschikbaar. Door tegelijk met de bouwaanvraag een materialenpaspoort te verplichten, komen die gegevens op termijn wel beschikbaar.”


In de tussentijd moet de sector het goede voorbeeld geven. “Denk aan het circulair gerenoveerde hoofdkantoor van Liander of aan het stadskantoor van Venlo. Ook kan je BIM aan het materialenpaspoort koppelen. Een ding weet ik zeker: circulair bouwen zet producten en processen op de kop’”, besluit Nelissen.

Gesponsord