22 mrt 2022
|
Industrie
Journalist: Jerry Huinder
Best wel positief. Dat is de gemoedstoestand van Louise van Schaik als het gaat om de energietransitie in Europa. Zeker nu de urgentie door de oorlog in Oekraïne een enorme impuls heeft gekregen. Maar: “Laten we alsjeblieft niet dezelfde fouten maken als in het verleden.”
Of Louise van Schaik soms moet gniffelen als we het in Nederland over de energietransitie hebben, en wat we daar als Nederland aan kunnen doen? Nee, dat gaat de Head of Unit EU & Global Affairs bij Clingendael, het Nederlands Instituut voor Internationale Betrekkingen, te ver. Maar ze beseft zich terdege dat ons land in het grotere plaatje van weinig belang is. Waar ze soms wel om moet gniffelen is dat we net doen alsof we heel goed bezig zijn met het Klimaatakkoord. “Waar wij het daar over hebben, is maar vijftig procent van de uitstoot, de andere helft is het Europese emissiehandelssysteem. Als we dan aan de klimaattafels kleine stapjes maken, want dat zijn het, en we zijn daar blij mee, tja, dan schiet het niet op.” Toch is ze niet negatief over de klimaattafels. Wat volgens haar namelijk heel goed is, is dat er veel stakeholders bij dit soort gesprekken betrokken zijn in ons land. De volgende stap? Doorpakken. En daar schort het nog wel aan. “Ik zie wel allerlei regionale energiestrategieën, maar ik zie nog niet dat daar enorm vaart wordt gemaakt. Ik zie niet dat de urgentie écht gevoeld wordt en ik zie ook niet dat zij regionaal echt de middelen hebben om de plannen door te zetten. Dus het is inderdaad vaak de discussie op de postzegel.”
Zal de oorlog in Oekraïne daar iets aan veranderen?
“Ja, de explosief gestegen energieprijzen brengen een urgentie die er eerder niet was. Maar let wel, verduurzaming is niet op de korte termijn te realiseren. De praktijk is weerbarstig: woningbouwcorporaties werken traag, mensen hebben geen zin in verbouwingen, willen blijven koken op gas en er zijn te weinig bouwvakkers en installateurs. De noodzaak om nu te gaan verduurzamen is wel veel duidelijker en daarmee urgenter geworden, ook omdat het besef toeneemt dat met dat gas en die benzine toch een deel van Poetins’ oorlog wordt gefinancierd. Dat zelfs de Groningers nu weer openstaan voor gaswinning is een teken aan de wand, maar iedereen zou ook moeten openstaan voor nieuwe windmolens, zonnepanelen, accu’s en warmtepompen thuis. Daarnaast is het urgent om nu echt werk te maken van waterstof: een belofte op de langere termijn, maar eentje die wel nu in gang moet worden gezet.”
De verschillen tussen de landen in Europa zijn vrij groot als het gaat om de energietransitie. Hoe komt dat?
“Energie is traditioneel heel gevoelig in Europa, en lidstaten willen daarin hun eigen keuzes kunnen maken, dat staat ook in de verdragen. Een land als Nederland was daar ook altijd heel erg voor, omdat wij gas en olie hebben. Dus wij wilden helemaal niet dat Europa kon bepalen wat wij daarmee zouden doen. In de loop van jaren zijn er daardoor hele andere tradities en politieke discussies ontstaan in verschillende landen. Bijvoorbeeld over nucleaire energie, wat in Oostenrijk, Duitsland en België wordt uit gefaseerd, terwijl er in Frankrijk en ons land juist een schepje bovenop wordt gedaan.”
In hoeverre kan Europa dan een gezamenlijke vuist maken op dit gebied?
“Eigenlijk matig, maar door het Europese milieu- en klimaatbeleid hebben we impliciet wel beleid gemaakt op duurzame energie, zoals wind- en waterenergie, en ik vermoed in de toekomst ook op het gebied van waterstof. Op die gebieden is een mandaat voor de EU om op te acteren. Dat betekent ook dat als uiteindelijk, en dat ooit een keer gebeuren, fossiele energie er helemaal uit is, de invloed van Brussel op het energiebeleid van de lidstaten groter wordt. Maar Europa is natuurlijk geen uitvoeringsinstantie, dus ze kunnen beleid maken, maar het blijft aan de lidstaten om het uitvoeren. Dat is een uitdaging, en ik vermoed dat daar nog wel wat rechtszaken over gaan komen, als lidstaten het niet voor elkaar krijgen.”
De EU kan landen op dit moment dus niet verplichten om een bepaalde mix aan te brengen in de energiemix. Wat kunnen ze wel?
“Ze kunnen eigenlijk alleen sturen op CO2. En dat is op nucleair gebied zinloos, want daarbij wordt bijna geen CO2 uitgestoten. Aan de andere kant is dat bij gas wel mogelijk, en daar is wel iets interessants aan de hand. Want als de EU zegt dat ze in 2050 klimaatneutraal willen zijn, dan kan gas eigenlijk niet meer. Behalve als je CO2 massaal onder de grond gaat stoppen, maar goed, dan nog: is het wel wenselijk om in nieuwe gascentrales te investeren? Dit zeggen milieuorganisaties nu ook: leuk dat de EU gas als transitiebrandstof in de energiemix wil opnemen en dat daar strengen milieueisen aan worden gekoppeld, maar als je nu in nieuwe gascentrales gaat investeren is het de vraag of dat in overeenstemming met het doel om in 2030 minimaal 55 procent CO2-reductie te hebben en in 2050 klimaatneutraal te zijn. Daar is de wens om af te schakelen van Russisch gas nu bovenop gekomen.”
Kan de energietransitie zorgen voor meer veiligheid in onze regio?
“Zeker, kijk maar naar Rusland. Als je kijkt naar de staten die gas en olie leveren, dan zijn zij, met uitzondering van Noorwegen, niet de meest stabiele, vredelievende landen, dat blijkt nu meer dan ooit. Als we onze afhankelijkheid van deze landen kunnen inwisselen voor een grotere energieonafhankelijkheid en daarnaast afhankelijkheid van een groter aantal landen die duurzame waterstof of elektriciteit aanleveren, dan gaat ons dat winst opleveren. Mits we de afhankelijkheid van andere grondstoffen nodig voor die transitie, zoals lithium en kobalt, in goede banen leiden. Veel van de supply chains van deze grondstoffen zijn nu in handen van China. Daar zijn we ons gelukkig wel bewust van, ik hoop dat we onze krachten bundelen om die dominantie om te draaien. Laten we in godsnaam niet dezelfde fouten maken als in het verleden.”
Tot slot: hoe kijkt u naar het Europa van 2050? In hoeverre zal dat Europa ‘groen’ zijn?
“Ik ben op zich best wel positief. De EU zet op ongekende wijze in op de transitie. Heel veel EU-beleid, waaronder het budget en investeringen in onderzoek, heeft inmiddels doelstellingen om echt bij te dragen aan het klimaatbeleid. Zelfs het handelsbeleid staat tegenwoordig gedeeltelijk ten dienste van het klimaatbeleid. En het gaat de afgelopen jaren ook echt hard. Als ik dat vergelijk met de jaren dat ik in Brussel werkte, zo’n twintig jaar geleden, dat is dat verschil enorm. Of het hard genoeg gaat, is natuurlijk altijd de vraag, maar we gaan in 2050 een heel eind komen.”
Louise van Schaik