Deel dit artikel:

20 jan 2020

|

Industrie

De potentie van windenergie

Journalist: Eoin Hennekam

Al jaren verkent Nederland de mogelijkheden voor windenergie als duurzame energiebron. Eerst was het vooral een samenspel tussen boeren en energieleveranciers, maar tegenwoordig wordt er steeds vaker samengewerkt met burgercoörporaties. Dat vertelt Rik Harmsen, specialist wind op land bij de Nederlands Windenergie Associatie (NWEA). In het Klimaatakkoord zijn wind en zon onze belangrijkste duurzame elektriciteitsbronnen. De potentie voor windenergie in Nederland is enorm. “Dat geldt voor wind op land, maar nog meer voor wind op zee”, voegt Hilbert Klok, specialist wind op zee, daaraan toe. Maar waar liggen de uitdagingen voor windenergie? 

Er zijn duidelijke verschillen tussen wind op zee en wind op land. “De hele systematiek is anders. Een van de verschillen is bijvoorbeeld de afstemming met de nabije omgeving voor wind op land. Dit speelt minder op zee omdat daar geen mensen wonen. Op zee worden tenders uitgeschreven op een door de overheid uitgekozen locatie, terwijl op land tot nu toe initiatiefnemers (vaak in overleg met overheden) zelf locaties opzoeken. Bovendien is het op zee veel makkelijker grote volumes te bouwen. Ook is het verkrijgen van vergunningen op zee makkelijker”, vertelt Klok. 

Locaties van energie-intensieve industrie spelen een rol voor de keuze voor windparken op zee. “Voor wind op zee zijn kustlocaties, zoals havens, de meest logische plaats om de grote volumes aan windenergie aan te laten landen”, vertelt Klok. “Daar bevindt zich immers de vraag naar energie én het scheelt grote infrastructuuruitbreidingen op land.” Harmsen vult aan: “Die grote volumes heb je ook nodig om af te kunnen stappen van het gas en voor energie-efficiëntie. Concreet: in het klimaatakkoord is afgesproken om minimaal 35 terrawattuur (TWh) uit wind en zon op land te halen en 49 TWh uit wind op zee. In 2030 verwachten we dat ons elektriciteitsverbruik voor minstens zeventig procent uit duurzame bronnen komt, met wind als belangrijkste bron.”

Daarmee impliceren Klok en Harmsen dat het combineren van verschillende bronnen van energie een oplossing zou kunnen zijn. “We zien dat bedrijven in de industrie kijken naar een combinatie van bronnen. Dat maakt het mogelijk om een volledige transitie naar duurzame elektriciteit mogelijk te maken; het waait immers niet altijd hard genoeg om aan de energiebehoefte te kunnen voldoen. Daarom is de samenwerking tussen verschillende partijen in de hele keten, van opwek tot verbruik, zo belangrijk. Bovendien creëert die samenwerking ook meer vraag en aanbod, wat per saldo leidt tot een kostendaling en dus voor beiden een betere prijs”, vertelt Klok. 

Toch zijn er ook beren op de weg. “We hebben nu als het ware een kip-eisituatie. We wachten op elkaar met investeren: de industrie wil zekerheid over voldoende goedkope groene elektronen, de windsector wil dat er voldoende vraag komt. De gesprekken zijn weliswaar op gang, maar de structuur van ‘wie doet wat’ ontbreekt nog”, zegt Harmsen. Klok en Harmsen vertellen verder: “De overheid moet de regierol pakken. De verduurzaming moet een gezamenlijk plan worden: wat hebben we van elkaar nodig en wanneer? Eigenlijk een soort gezamenlijke vraag-aanbodroutekaart, zoals die er nu al is voor alleen wind op zee.” Klok geeft aan dat de overheid er nog teveel op vertrouwt dat de markt het oplost. Alleen is het vraagstuk te complex en de risico’s te groot. De markt komt juist pas in beweging als de overheid de regie pakt. “Het is risicovol om de verantwoordelijkheid te veel bij de markt te leggen als we de klimaatdoelstellingen willen halen”, aldus Harmsen. 

“De potentie voor windenergie is in Nederland heel groot. Wat vaak vergeten wordt is wat voor een bijdrage die kan leveren aan onze eigen economie. Het verdienpotentieel is enorm! Nederlandse bedrijven hebben al een sterke positie in de sector en we kunnen ook internationaal een sterke concurrentiepositie bewerkstelligen”, benoemen zowel Klok als Harmsen.

Gesponsord