Deel dit artikel:

4 jul 2019

|

Maatschappij

Door de groene stad klimaatbestendig

Journalist: Eoin Hennekam

Het besef groeit dat vergroening van steden noodzakelijk is voor een klimaatbestendige toekomst.

En het is maar goed ook dat dat besef toeneemt, vindt Harry Boeschoten, programmadirecteur Groene Metropool bij Staatsbosbeheer: “Denk aan de flinke regenbuien van de laatste tijd versus de enorme droogte en tropische warmte waar we vorige zomer mee kampten. Het klimaat verandert en men beseft gelukkig dat we actie moeten ondernemen. Meer groen kan hierin doorslaggevend zijn; groen heeft immers een verkoelende en waterabsorberende functie.”

Toch plaatst Boeschoten wel een kritische kanttekening: “We focussen ons met de aanleg van groen vaak op parken en recreatiegebieden. Kortom, op groene plekken. Maar wij mensen zijn veel meer route-georiënteerd dan bestemmingsgericht”, waarmee Boeschoten doelt op de drang van mensen om te bewegen door gebieden en niet puur gebonden te zijn aan één plek. “We moeten dus denken in groene netwerken en niet in groene plekken.” 


Die groene netwerken
moeten ook gekoppeld worden aan stedelijk gebied: hoe kun je de natuurlijke dooradering van de stad opnieuw vormgeven? Dát is de vraag die wat Boeschoten betreft centraal moet staan. Hij staat hierin niet alleen. Paul de Beer, wethouder van de gemeente Breda, met als portefeuille Stedelijke Ontwikkeling, Vastgoed en Klimaat, werkt nauw samen met Staatsbosbeheer aan vergroeningsprojecten. Groene netwerken door de stad realiseren is één van de vraagstukken waar De Beer zich over ontfermt.


“Een voorbeeld van
een groot project waarmee we vergroening van Breda willen realiseren is het doortrekken van de rivier de Mark door de stad. Het is een project van 25 miljoen euro, waarmee we grootschalig de vergroening van Breda willen boosten. Een deel van het project omvat een natuurinclusieve muur, waarmee we de eerste verticale groene verbindingszone voor Breda willen realiseren.” Dit is slechts een voorbeeld van tal van projecten die de vergroening van Nederland vorm moeten geven. 


Maar ook projecten door de burgers zelf moeten bijdragen aan een groenere toekomst. Het vergroenen van woonwijken bijvoorbeeld, waar burgers zelf hun steentje aan bij kunnen dragen: “Communicatie en gezamenlijkheid staan centraal bij projecten die we met burgers willen oppakken. We moeten elkaar stimuleren mee te denken en handelen over vergroening. Goed voorbeeld doet volgen.” 


Ook stedelijke ontwikkelaars
zien in dat groen toenemend belangrijk wordt, beamen zowel De Beer als Boeschoten. Ontwikkelaars zien in hoe in nieuwe projecten groen een cruciaal onderdeel is in de totstandkoming van stedelijk gebied. “Maar we moeten ook denken over wat we al hebben; de bestaande gebieden. Hoe kunnen we out-of-the-box denken over wat we al hebben en dit effectief inzetten in het kader van vergroening? We hoeven niet alleen maar dingen toe te voegen”, vertelt De Beer.


Ook met betrekking
tot biodiversiteit is het belangrijk dat er actief stappen ondernomen worden om groen te realiseren. “Biodiversiteit is een belangrijk onderwerp dat verder reikt dan slechts het toevoegen van groen. We kunnen nog een stuk beter het natuurpotentieel van de stad benutten. Hier moeten we de komende jaren stappen in maken”, aldus Boeschoten. De Beer voegt hieraan toe: “De biodiversiteit is erg achteruit gegaan in Nederland en we moeten tienjarenplannen bedenken bij groene projecten om hun effecten op biodiversiteit meetbaar te maken.”


En om al
die groene voorzieningen glans te geven moet er geïnvesteerd worden: “Dit soort projecten kosten nu eenmaal geld”, zegt De Beer. “Niet alleen de aanleg van groen, ook het beheer van groene voorzieningen kost geld. Om de kwaliteit van de voorzieningen te waarborgen, moet ook hierin geïnvesteerd worden”, benadrukt Boeschoten. Wat beide heren betreft staat het als een paal boven water dat die investeringen veel meer opleveren dan ze initieel kosten.

Gesponsord