16 sep 2020
|
Gezondheid
Momenteel worden eHealth toepassingen vooral gebruikt om zorgprocessen te ondersteunen, maar in de toekomst zullen eHealth oplossingen niet alleen ondersteunend werken, maar een kernonderdeel van het zorglandschap zijn. Ten minste, als ze naast de patiënt en de zorgverlener ook voordeel bieden voor de B.V. Nederland.
De eCoach toepassingen van Sananet leveren digitale ondersteuning voor patiënten, cliënten en hun familie. “Dit helpt mensen hun leven zo normaal mogelijk te leven met de zorg die zij nodig hebben”, vertelt Karel Hulsewé, chirurg en lid van de Bestuursraad in het Zuyderland Ziekenhuis. “En dat op een persoonsgerichte manier. Je ziet dat dat nu echt een verschil begint te maken. Het helpt de patiënt zelf regie te nemen en helpt de zorgverleners omgaan met de toenemende zorgvraag.”
De implementatie van zo’n eHealth app gaat niet van de ene op de andere dag. “Het is belangrijk dat betrokkenen meegenomen worden in de ontwikkeling van dit soort eCoaches”, stelt Hulsewé. “De dokters, de verpleegkundigen en de patiënten. Je moet je realiseren dat het niet gewoon een app is die je even download, maar dat het echt een totaal andere organisatie van de zorg vergt. Als het niet een tool is die evidence based is neergezet met hulp van dokters en verpleegkundigen en het geen proces oplevert waar ook managers profijt van hebben, gaat het niet door.”
Een grote uitdaging waar het Zuyderland Ziekenhuis momenteel nog voor staat, is dat de oplossing ook betaald moet worden. “eCoaching moet daarom niet alleen interessant zijn voor patiënten en zorgverleners, maar ook iets bijdragen aan de B.V. Nederland”, vertelt Roel Goffin, bestuurder bij het Zuyderland Ziekenhuis. “De implementatie kost veel geld, inzet en tijd, dus je moet een goede motivatie hebben om dit te doen. Op termijn halen deze oplossingen echter de kosten voor iedereen die zorgpremie betaalt omlaag, waardoor ook zorgverzekeraars willen instappen.”
In de komende jaren zal de Sanacoach app van Sananet verder ontwikkeld worden. Het blijft dan niet alleen bij verpleging en zelfzorg op afstand, er wordt zelfs een dokter op afstand ingevoerd. In het internationale project PASSION-HF wordt momenteel DR. ME ontwikkeld. Een virtuele arts die in de toekomst taken van artsen over kan nemen, waaronder het goed afstellen van de medicatie voor patiënten.
“In de toekomst zullen er meer mensen zijn met chronische ziekten, maar zullen er ook steeds minder zorgverleners zijn”, vertelt professor en cardioloog Hans-Peter Brunner-La Rocca. “We moeten de patiënt daarom in staat stellen om meer dingen die geroutineerd gebeuren zelf te doen. DR. ME is bedoeld voor patiënten waarmee het redelijk goed gaat, maar die wel hulp nodig hebben bij hun medicatie.”
De patiënt gaat een dialoog aan met DR. ME en met behulp van slimme algoritmes op basis van medische richtlijnen en kunstmatige intelligentie kan DR. ME bepaalde medicijnen voorschrijven. “Dit is bijvoorbeeld heel nuttig bij hartfalen. Dat is een chronische ziekte met een hoge ziektelast en een hoog risico. Het vraagt om een combinatie van medicijnen die stapsgewijs moet worden opgehoogd en er moeten verschillende stappen genomen voor iemand echt goed zit. Die fase is intensief, maar ook gestandaardiseerd en zou daarom door DR. ME overgenomen kunnen worden. Komt DR. ME er niet uit, dan kan deze de patiënt doorverwijzen naar de cardioloog.”
Toen Brunner-La Rocca dit idee voor het eerst aan andere artsen voorlegde keken ze hem aan alsof hij gek was geworden, maar inmiddels zien artsen en patiënten de voordelen van DR. ME zeker in. “Patiënten willen deze technologie zeker uitproberen, als het veilig en bewezen is. Dat is dan ook onze volgende stap: veel testen om zeker te zijn dat het voldoende betrouwbaar is en gekoppeld kan worden aan de bestaande patiëntendossiers.”
Als er nu niets gedaan wordt om de zorglast te verminderen zal in 2040 één op de vier werkenden in Nederland in de zorg moeten werken om aan de vraag te voldoen. In het licht van personeelstekorten zijn eCoaches, zoals die van Sananet, een oplossing, echter leidt dit ook tot kannibalisering van de zorg: lagere kosten, maar ook minder omzet voor een ziekenhuis.
“Zeker in de coronatijd is de aandacht voor connected care oplossingen en diensten in een stroomversnelling terechtgekomen”, vertelt Jan Gerard Maring, programmadirecteur Connected Care bij Isala. “Inmiddels is minstens 25% van al onze patiëntcontacten op afstand en draait ons Connected Care Center op een team van zo’n twaalf mensen die dagelijks bezig zijn met het realiseren van eHealth doelstellingen om de ziekenhuiszorg naar thuis te verplaatsen en het aantal ligdagen in een ziekenhuis te verminderen.”
Belangrijk is dat daarbij niet enkel naar de inzet van een eHealth oplossing gekeken wordt, maar dat ze het gehele zorgpad analyseren. “Dit begint bij educatie en zelfmanagement. Hieronder valt de Sanacoach van Sananet. Vervolgens worden ook hardere metingen, die normaal gesproken in het ziekenhuis plaatsvonden, thuis gedaan. Ten derde moet ook duidelijk zijn wie er in actie komt als het met de patiënt thuis toch niet goed gaat. Dat vraagt een hoop flexibiliteit vanuit het ziekenhuis.”
Waar veel ziekenhuizen momenteel huiverig voor zijn is dat dit uiteindelijk leidt tot een goed effect op de patiëntenzorg, maar dat je door het huidige vergoedingssysteem van de zorgverzekeraar en de kostenstructuur meer kosten maakt aan e-healthtoepassingen dan dat je terugkrijgt. “Daarom moeten we het gesprek aangaan met zorgverzekeraars. Waar we naartoe moeten is een realistische balans tussen wat er gedaan wordt, welke kosten er gemaakt worden en wat dit oplevert. De verschuiving van de kosten en de inkomsten worden nu goed inzichtelijk gemaakt, zodat er per zorgpad gekeken kan worden wat de impact is en hoe we dit moeten monitoren. We moeten de digitale zorg omarmen en door ontwikkelen, want anders kunnen we de zorgvraag niet aan.”
Patiënten met een chronische longziekte komen vaak meerdere malen per jaar op controle Vaak is zo’n controle nuttig en is er een aanpassing in de behandeling nodig, maar vaak is ook het tegenovergestelde waar en gaat het eigenlijk heel goed met de patiënt. Het kan artsen en patiënten veel tijd en ongemak schelen als die onnodige consultaties vermeden kunnen worden.
“Ik merkte dat ik regelmatig een consult had met een COPD-patiënt die eigenlijk niets bijzonders over zijn gezondheid te melden had”, vertelt dr. Paul Bresser, longarts in het OLVG. “Aan de andere kant was het vaak zo dat patiënten mij niet op tijd konden bereiken als er wel iets mis was. Dit resulteerde dan vaak in een bezoek aan de spoedeisende hulp of zelfs een opname. Dat moest anders.”
Het OLVG heeft daarom samen met Sananet een e-coach COPD ontwikkeld. Een virtueel platform voor COPD-patiënten waarop zij aan de hand van persoonlijke vragenlijsten kunnen aangeven hoe het met hen gaat. “Is er iets aan de hand, dan kan de verpleegkundige of ik gelijk contact met hen opnemen en hen bijvoorbeeld een kuurtje voorschrijven. Dit leidt nu al tot minder opnames.” Ook kunnen de patiënten via deze e-coach een mailtje sturen naar hun behandelaar. “Onze verpleegkundigen hebben elke dag een tijdvak geblokt in hun agenda waarin ze vragen vanuit de coach beantwoorden. Zo blijft er geen vraag onbeantwoord en wordt de patiënt tijdig geholpen of gerustgesteld.”
Momenteel worden samen ontwikkelde e-coaches ingezet voor patiënten met COPD of ernstig astma, maar in de toekomst zullen ook patiënten met longkanker gebruik kunnen maken van een e-coach . “Zo werken we toe naar een virtuele longkliniek. Ook willen we het virtuele platform uitbreiden zodat er niet alleen contact gelegd kan worden met het ziekenhuis, maar ook met bijvoorbeeld de thuiszorg en de huisarts, zodat het een compleet virtueel zorg-netwerk wordt en de behandeling waar mogelijk veilig thuis plaats kan vinden, in plaats van in het ziekenhuis.”
https://www.sananet.nl/