Deel dit artikel:

22 feb 2019

|

Maatschappij

Een duurzame gebouwde omgeving

De gebouwde omgeving is voor circa 30% verantwoordelijk voor het finale gas- en elektriciteitsgebruik in Nederland. Een forse bijdrage aan de CO2-uitstoot van Nederland dus. Om daar wat aan te doen is vlak voor de kerst het ontwerp klimaatakkoord uitgebracht waarin onder andere de routekaart naar een CO2-vrije gebouwde omgeving in 2050, op basis van de huidig bekende technologie, is uitgestippeld.

De kritieken zijn uiteraard niet van de lucht. Waar naar mijn mening de voorgestelde aanpak te weinig heeft geleerd van vroegere mislukte programma’s, zijn er ook een hoop mensen die vooral kritiek lijken te hebben op de kreet ‘van gas los’. Daarbij wordt steevast het beeld gecreëerd dat de burgers van Nederland morgen van het gas af moeten tegenover torenhoge kosten. Zelfs de term ‘gasverbod’ wordt te kust en te keur gebruikt in de media.

 

Niets is minder waar. Het gaat om een transitie van fossiele brandstoffen naar hernieuwbare bronnen die zo’n 30 jaar in beslag gaat nemen. Veel mensen zullen voor 2035 nauwelijks iets zien veranderen in hun omgeving. Ze krijgen alleen te horen dat tegen die tijd wordt overgestapt op een andere energiebron in de wijk, buurt of straat. Dat kan duurzame warmte zijn, duurzaam gas of alleen het handhaven van de elektriciteitsleiding, waardoor de woning all-electric moet worden.

 

Misschien dat het verduurzamen sneller gaat met technologie die we nu nog niet kennen of die, voor zover we nu weten, nog veel ontwikkeltijd nodig heeft. Denk daarbij aan Thoriumcentrales of zelfs Kernfusiereactoren. We zullen zien. Een belangrijk beginsel in het klimaatakkoord is in ieder geval woonlastenneutraliteit. Dat betekent eigenlijk dat de geboden duurzame oplossingen hetzelfde kosten als de bestaande energierekening. Voor isolatie en duurzame installaties zal dat enerzijds terug moeten komen in de prijs van het aanbod van bouw- en installatiebedrijven en anderzijds in (zeer) goedkope leningen die makkelijk mee kunnen verhuizen naar de volgende bewoner.

 

Voor duurzamer warmte en groen gas zal het betekenen dat de tarieven niet hoger mogen zijn dan de bestaande tarieven van de fossiele energierekening. De gemiddelde energierekening is op basis van een (goedkope) 20-jarige lening zo’n 35 duizend euro waard. Dat zal de ene keer in de grond gestopt worden voor bronnen, pijpen en geothermische bronnen en de andere keer uitgegeven worden aan isolatie en duurzame installaties. Het probleem is alleen dat veel oplossingen nog niet aangeboden kunnen worden voor de waarde van de energierekening. Daarvoor dient de bouw- en installatiesector (die ik in dit verband eigenlijk niet wil scheiden in twee verschillende sectoren) nog flink haar best te doen op het vlak van innovatie en industrialisatie. De grootste opgave ligt bij de zogenaamde grondgebonden woning (alles wat geen hoogbouw is). Dat deel is verantwoordelijk voor zo’n 85% van het energieverbruik binnen de woningvoorraad. Een belangrijke reden om hoogbouw nog even links te laten liggen.

 

Vooral de woningen uit de jaren 60-70-80 die berusten op een paar standaard typologieën kan het dan snel gaan (40% van het energieverbuik). De kostprijzen voor gestandaardiseerde aanpakken kunnen daar nog zeker met een factor 2 tot 3 dalen. Of het klimaatakkoord voldoende soelaas biedt voor het stimuleren van een flinke innovatie- en industrialisatiegolf in de bouw is twijfelachtig. Ik merkte al eerder op dat er weinig geleerd lijkt te zijn van vorige programma’s op dit vlak. Eigenlijk is er een hele nieuwe bouwindustrie nodig om dat voor elkaar te krijgen. Die zal zeker niet worden geïnitieerd door de bestaande bouw- of installatiesector terwijl daarmee wel alle afspraken op dit vlak zijn gemaakt. Ook de warmtebranche zal nog flink aan de bak moeten. De overheid kan namelijk niet ongelimiteerd SDE+ subsidies blijven verstrekken om 40% van de woningvoorraad te voorzien van duurzame warmte. De periode tot 2022 zal vooral in het teken staan van pogingen om iets schaalbaars van de grond te krijgen. Dat zal gaan met vallen en opstaan. Waarbij de indruk ontstaat dat het allemaal niet opschiet. Voer voor de pessimisten. Daarna kan het wel eens sneller gaan dan we ooit voor mogelijk hadden gehouden.

Gesponsord