24 feb 2021
|
Maatschappij
Journalist: Féline van der Linde
Betekenisvol werk doen. Dit komt steeds vaker naar voren wanneer jongeren het hebben over hun toekomst. Betekenisvol op het gebied van onder andere duurzaamheid en de maatschappij is voor de huidige generatie die nu de arbeidsmarkt betreed of daar net actief is van belang. En dit sentiment, het hebben van een ‘meaning’ is door COVID-19 nog veel belangrijker geworden.
“Wat is onze footprint als individu, als werknemer, maar ook als organisatie?”, stelt Marlies de Vries, directeur controlling degree programs aan Nyenrode Business Universiteit. “Het gaat niet meer alleen om zelfontwikkeling, om zo betere prestaties te kunnen leveren voor een mooie carrière. Het gaat er ook om dat je iets betekent voor de organisatie waar je werkt en de maatschappij. Er is een andere ‘Zeitgeist’ opgekomen, in hoe individuen zich verhouden tot hun dagelijkse werk. De integratie tussen werk en privé is steeds verder toegenomen (en onder COVID-19 versterkt), waarin bijzonder belang wordt gehecht aan het zinvol zijn van werk. Zinvol voor het individu, maar ook in relatie tot anderen (nu en in de toekomst) en van betekenis voor de maatschappij.
Ook organisaties brengen hun ‘purpose’ naar voren, omdat daar een maatschappelijke vraag naar is.” In steeds grotere mate wordt gevraagd om andere informatie, gaat De Vries verder. “Niet alleen bijvoorbeeld financiële informatie, maar ook de nadruk op ons klimaat, de CO2 uitstoot, koop je producten die niet gemaakt zijn door kinderhanden en ga zo maar door.” Deze belangrijke maatschappelijke thema’s zorgen ervoor dat bedrijven hierop moet reageren en publiek verantwoording moeten afleggen. De praktijk wijst uit dat op het moment dat er verantwoording moet worden afgelegd door organisaties dit veelal binnen het domein van de CFO geregeld wordt, vanwege de daar aanwezige kennis over de inrichting van (bedrijfs)processen en de presentatie van de informatie daarover. Niet alleen de jaarcijfers of winst die behaald is moet worden vastgelegd, maar ook hoe groot de footprint is van een bedrijf.”
“Dat betekent dat ook de (controlling) studenten van nu worden uitgedaagd om naar veel meer thema’s te kijken dan alleen financiële thema’s. Zo worden er meerdere competenties ontwikkelt en wordt de nieuwe generatie CFO’s klaargestoomd om de complexiteit van de toekomst het hoofd te kunnen bieden. Wat studenten tien jaar geleden hebben geleerd tijdens hun studie is vandaag de dag (wellicht) niet meer relevant. Het is dan ook aan ons, als programma-management, om mee te blijven veranderen en het curriculum continu aan te passen. Om zo de studenten tools mee te geven en competenties te laten ontwikkelen, zoals persoonlijk leiderschap, om hen te laten nadenken over wie zij zijn en wat voor bijdrage zij willen leveren aan de maatschappij. Vervolgens is het dan aan het individu om zelf relevante thema’s te identificeren om te blijven leren en te ontwikkelen.”
Om een leven lang te kunnen leren zal het steeds normaler worden om te gaan studeren in een module vorm. “Ik verwacht dan ook dat het voor drie jaar vastleggen voor één bepaalde studie zal gaan verdwijnen in de toekomst. Het volgen van kortere en meerdere modules waarbij de student zelf de regie heeft in zijn ontwikkeling zal de norm worden, waarbij de universiteit deze flexibiliteit faciliteert.”
Door vak overstijgend te studeren en open te staan om meerdere competenties te leren, zorgt dat ervoor dat, de toekomstige controller, in staat is om samen te werken met andere afdelingen binnen een organisatie, besluit De Vries. “Een controller die de footprint en de daarbij benodigde informatie inzichtelijk kan presenteren voegt daadwerkelijk waarde toe aan zichzelf, het bedrijf en de maatschappij voor de toekomst.”