Deel dit artikel:

20 jan 2020

|

Industrie

Energie-efficiëntie om CO2-uitstoot sneller te verminderen

Journalist: Eoin Hennekam

De industrie verbruikt voornamelijk warmte gemaakt met fossiele brandstoffen. Daar zit groot potentieel voor een snelle CO2-reductie.

Erik Verdeyen, Chief Evangelist bij Qpinch licht toe: “Als maatschappij moeten wij evolueren naar een circulaire economie. Hernieuwbare energie speelt hierin een essentiële rol, maar je moet ook nog steeds proberen om zo weinig mogelijk energie – en grondstoffen – te verbruiken in het productieproces. De rol van energie-efficiëntie wordt nog altijd onderbelicht. In het publieke debat lijken wij het vooral over de aanbodkant te hebben, met voornamelijk aandacht voor hernieuwbare elektriciteit”, vindt Verdeyen. Hij vindt dat merkwaardig, want ook bij huishoudens is elektriciteit maar 20% van het vraagstuk.


Wat hem vooral bezighoudt is de industrie. “Die is in Nederland goed voor ruim 41% van het totale verbruik. Net als in Vlaanderen is dat een stuk boven het EU-gemiddelde van 25%. Het grootste aandeel heeft warmte in productieprocessen. Die gigantische hoeveelheden warmte worden daar, vaak 24/7, opgewekt met voornamelijk fossiele brandstoffen. Het is dus niet door alleen windmolens bij te plaatsen dat je de energietransitie doet slagen”, aldus Verdeyen. “Je moet ook de vraagzijde bekijken, snappen hoe het plaatje in elkaar zit en een globale visie op vraag en aanbod voor de gehele samenleving ontwikkelen.”


Verdeyen verwijst naar wat het Internationaal Energieagentschap (IEA) zegt: alleen al met de juiste aanpak rond efficiëntie zou de wereld haar emissies met meer dan 40% kunnen reduceren met bestaande technologie. “Ook FME, de ondernemersorganisatie voor de technologische industrie, dat aangeeft dat er met bestaande oplossingen zes miljoen ton CO2 bespaard kan worden tegen 2025, zit op die lijn. De oplossing ligt in een combinatie van doorgedreven energie-efficiëntie, slimme infrastructuur, hybride oplossingen en elektrificatie.” 


Juist Nederland heeft groot potentieel om de doelstellingen van 2030 te halen door de energie-intensiteit – en dus de uitstoot – in de industrie te verlagen, meent Verdeyen. Dát is waar volgens hem veel meer inspanningen naar toe moeten. “Zo bestaan er inmiddels warmtetransformators voor grootverbruikers als raffinaderijen en de petrochemische, voeding- of papierindustrie. Die zijn ontwikkeld door te kijken naar een biologisch energieproces – de ATP-ADP-cyclus in levende cellen. Hiermee kan tot 50% van de restwarmte, die nu weggekoeld wordt, omgevormd tot nieuwe proceswarmte. Het resultaat is dat je hiermee op grote schaal energie – en dus ook uitstoot – bespaart. Dat gaat van enkele tot tientallen megawatt per proces.” Naast dit voorbeeld, stip Erik aan dat er nog vele andere direct beschikbare en complementaire oplossingen zijn met attractieve terugverdientijden. Met gerichte steun kan implementatie versneld worden. 


Nu inzetten op grootschalige energie-efficiëntie levert volgens Verdeyen dubbele winst op. “Op korte termijn bespaar je energiekosten en uitstoot, een doelstelling op zich, maar ook op de CO2-heffingen die de industrie zouden moet betalen via het ETS. Je maakt het ook goedkoper om wat er nog rest te substitueren door hernieuwbare bronnen. Dat gaat immers grote investeringen vragen én geeft waarschijnlijk ook nog eens hogere operationele energiekosten.” 


Verdeyen illustreert de impact en het rendement van maatregelen in bedrijven: “Twee miljoen ton CO2-vermindering realiseren bij een honderdtal bedrijven staat ruwweg gelijk aan een miljoen gemiddelde EU-personenwagens vervangen door elektrische exemplaren! Maar in de industrie heb je maar een fractie nodig van die dertig of veertig miljard euro die dat aantal auto’s zou kosten. Ook hoef je slechts honderd bedrijven tot actie te bewegen en niet een miljoen consumenten.”


De fondsen die de Europese Commissie via het ETS Innovation Fund en de Green Deal vooropstelt zijn bedoeld voor grootschalige projecten. Verdeyen denkt dat de schaal van de Nederlandse industrie hierin een voordeel is als zij hier snel op inspeelt. “Ook Europa wil snel resultaten. Ik vermoed dat een niet onbelangrijk deel van de investeringen door die subsidies zullen worden gedragen. Energie-efficiëntie, en klimaatinvesteringen in ruime zin, zullen bepalen waar de industrie standhoudt of zelfs uitbreidt en waar zij verdwijnt.” 

Gesponsord