22 mrt 2022
|
Industrie
|
Foto: Het Portretbureau
70% duurzame energieopwekking in 2030: hoe komen we daar en wat is realistisch? Cora van Nieuwenhuizen van Energie-Nederland benadrukt: zet nu de turbo erop.
Er staat een ambitieuze energietransitie voor de deur, maar hoe klaar is Nederland daarvoor? Cora van Nieuwenhuizen roept namens de branchevereniging voor energiebedrijven, Energie-Nederland, op tot haast: “Op dit moment wordt 12,5 procent van onze energie gewonnen uit duurzame bronnen. In 2030 moet dat zeventig procent zijn. Er moet dus veel gebeuren. In het Energieakkoord van 2013 staat dat we in 2023 op de zestien procent moeten zitten, dus op de korte termijn wordt het al behoorlijk krap.”
Maar ook als we kijken naar de middellange termijn moet volgens Van Nieuwenhuizen de turbo erop: “In 2030 zal het grootste aandeel uit zon en wind moeten komen. Vooral met wind op zee kunnen we grote stappen zetten.” Dat betekent wel dat er snel afspraken gemaakt moeten worden over ‘hoe dan’, vindt Van Nieuwenhuizen: “Een goede samenwerking met de industrie kan voor een gamechanger zorgen. Want het is nu een kip-of-eiverhaal: de politiek en industrie wachten op elkaar. Het gaat om grote investeringen. Energiebedrijven willen wel leveren, maar zij hebben de zekerheid nodig dat er voldoende vraag naar is. De politiek moet hier duidelijkheid over scheppen. Dat zien we bijvoorbeeld bij biomassa, daar is de politieke werkelijkheid in de loop der jaren veranderd.”
Om straks te kunnen voldoen aan de groeiende vraag naar elektriciteit, liggen er ook infrastructurele uitdagingen. “Daar moet echt een slag bij”, zegt Van Nieuwenhuizen. “Het bestaande net moet verzwaard worden. Simpel gezegd: bij elke renovatie moet er een dikkere kabel terug. Wij zeggen: doe alles tegelijk, het net uitbreiden en verzwaren, maar óók het net beter benutten. Dat kan als je handig gebruik maakt van alle data en sensoren in het net. Zo kunnen we voorspellen waar piekmomenten liggen, zowel in vraag als in aanbod. Je kunt bijvoorbeeld afspreken dat de industrie op piekmomenten minder afneemt. Of als de zon niet schijnt dat je daar rekening mee houdt. We kunnen daar nog slimmer in worden.”
Welke energiedragers gaan straks het belangrijkste aandeel leveren? “Als Energie-Nederland zijn we energie-neutraal”, lacht van Nieuwenhuizen. “Ik bedoel dat het ons niet zoveel uitmaakt hoe we er komen, als we er maar komen. We hebben alle opties nodig en kunnen dus niets uitsluiten. Onconventionele oplossingen zoals kernenergie zijn niet onbespreekbaar, al zul je daar voor 2030 nog niet van profiteren.” Ook wijst Van Nieuwenhuizen op de kansen van waterstof: “Onze leden staan klaar om daarmee aan de slag te gaan, de know-how is er, maar de overheid moet de juiste voorwaarden scheppen.” Een andere uitdaging zit 'm in de mankracht: “We hebben enorm veel technici nodig, graag ook meer meiden. Maar we hebben ook mensen nodig in de rest van de keten. Om procedures te versnellen zijn bijvoorbeeld extra beleidsambtenaren nodig bij gemeenten, of juristen bij de Raad van State.”
Van Nieuwenhuizen wijst tot slot op het belang van Europese samenwerking: “Je moet het met elkaar zien te rooien. Elk land heeft een andere aanpak: de Fransen doen veel met kernenergie, de Belgen juist weer meer met gas, wij gaan juist van het gas af." Botsen die verschillende zienswijzen niet met elkaar? Van Nieuwenhuizen: “Dat is niet erg, ieder land heeft een andere infrastructuur. Het kan ook juist een pre zijn als we in Nederland voorop lopen, we hebben een belangrijke voorbeeldfunctie. En met de huidige geopolitieke situatie is er alleen maar een extra drive om haast te maken. We hebben geen tijd meer om te dralen.”