30 jul 2019
|
Maatschappij
Journalist: Jerry Huinder
Bernard Wientjes is ongeduldig, het gaat hem te langzaam. En dat is niet zo vreemd, gezien de enorme verduurzamingsopgave binnen de bouw die hij voorstaat. “Uiteindelijk denk ik wel dat we het kunnen halen, maar dan moet er echt zo snel mogelijk begonnen worden.”
‘Als Nederland wil voldoen aan de afspraken die gemaakt zijn in het Klimaatakkoord van Parijs, dan moet er nu een revolutie in de bouw plaatsvinden.’ Bernard Wientjes legde de lat hoog bij zijn aanstelling twee jaar geleden als voorzitter van De Bouwagenda, een vierjarig nationaal innovatieprogramma voor de hele bouwsector, waarbinnen overheid, opdrachtgevers, kennisinstellingen en het bedrijfsleven de handen ineen hebben geslagen. Maar goed, de doelstellingen die De Bouwagenda als uitgangspunt heeft meegekregen, zijn dan ook zeer ambitieus. Ga maar na: in 2020 energieneutrale nieuwbouw van woningen en utiliteitsgebouwen, in 2025 tien procent productiviteitsstijging in de bouwsector door een combinatie van hogere kwaliteit en lagere kosten, in 2030 vijftig procent minder gebruik van primaire grondstoff en en in 2050 een CO2-neutrale gebouwde omgeving en een volledig circulaire sector. Inmiddels is De Bouwagenda halverwege, nog twee jaar en dan moet de opdracht voltooid zijn. Maar die revolutie? Die moet nog op gang komen. “De voorwaarden zijn gerealiseerd, maar de echte grote uitvoeringsactie moet nog beginnen.”
Waar doelde u op met die revolutie?
“Als je besluit alle gebouwen in Nederland duurzaam te maken, dan kan dat alleen door een totaal andere aanpak. Dat kan niet door af en toe eens een huis aan te pakken om te verduurzamen, dat moet grootschalig en met regie. Daarnaast moet er nieuwe technologie komen, want de bestaande technologie zal er nooit voor kunnen zorgen dat de aantallen bereikt worden die nodig zijn, laat staan tegen een prijs die voor de consument betaalbaar is. Het gaat om echt anders denken bij alle partijen.”
Maakt u zich zorgen over het uitblijven van de uitvoering?
“Zorgen is een wat groot woord, maar ik ben wel ongeduldig. Het gaat me te langzaam. We hebben ooit met z’n allen het sommetje gemaakt dat er per dag 1.000 woningen verduurzaamd moeten worden om de doelstellingen van Parijs in 2050 te halen. Elke dag dat je er geen 1.000 haalt, en op dit moment komen we slechts tot tien-tallen, loop je achterstand op. Dat betekent een nog grotere uitdaging in de toekomst. Uiteindelijk denk ik wel dat we het kunnen halen, maar dan moet er echt zo snel mogelijk begonnen worden.”
Om het voor elkaar te krijgen, noemt u samenwerking, innovatie, digitalisering en ervoor zorgen dat we de mensen hebben om het te doen als vier belangrijke pijlers. Als we beginnen bij samenwerking: op welke gebieden moet deze samenwerking dan plaatsvinden?
“In eerste plaats op het vlak van innovatie en dat is inmiddels gerealiseerd binnen het Bouw Techniek en Innovatiecentrum (BTIC). Dit centrum is opgebouwd volgens de gedachte achter de topsectoren in Nederland, waar de gouden drie-hoek, overheden kennisinstellingen en marktpartijen, hun krachten bundelen. Een andere manier van aanbesteden door opdrachtgevers is ook cruciaal voor de samenwerking.”
De overheden en kennisinstellingen zullen enthousiast zijn over de BITC, maar is er ook animo vanuit het bedrijfsleven?
“Ook dat gaat mij te langzaam, maar het begint te komen. Er zijn koplopers opgestaan, zowel bij de echt grote als bij middelgrote en kleine bedrijven. Zo is er een relatief klein bedrijf dat zwaar geïnvesteerd heeft in robotisering voor het produceren van isolatiegevels. Daarmee kunnen ze sneller en preciezer produceren, een grote stap voorwaarts. Maar ook een aantal grote concerns zijn bezig met inno-veren. En nu het Klimaatakkoord voor de bouw rond is, is er voor dit soort bedrijven geen enkele reden meer om niet met volle kracht vooruit te gaan.”
De volgende stap is om die innovatie te standaardiseren en op te schalen. Een stap waar de woningcorporaties een grote rol in spelen. Waarom?
“Omdat je dan praat met betrekkelijk weinig eigenaren ten opzichte van hele grote woningbestanden. En we hebben die grootschaligheid nodig om de innovatie op gang te krijgen.”
En als die op gang is, slaat die dan een op een over op de particuliere huiseigenaar?
“Nee, maar het is wel zo dat we de technologie die wordt ontwikkeld kunnen toepassen in de particuliere sector. Maar bij de huiseigenaren heb je een ander probleem: de financiering. Om het maar even bot te zeggen: de elite regelt het wel. Die sluit een extra hypotheek af en doet het gewoon. Maar veel mensen hebben geen ruimte voor een tweede hypotheek en daar is de gebouwgebonden lening voor ontwikkeld, een lening die aan het gebouw gekoppeld is en niet aan de persoon. Dat is de financieringskant. Maar er is meer. Daarnaast moeten we huiseigenaren ontzorgen, hen begeleiden in het proces. Dit is een nieuwe manier van denken, onderdeel van de revolutie. Een noodzakelijk onderdeel, want als we het niet doen, krijgen we nooit de grootschaligheid die we nodig hebben. Heel veel mensen hebben andere dingen aan hun hoofd en zijn derhalve niet zo geïnteresseerd in de verduurzaming van hun woning. De Bouwagenda ontwikkelt een ontzorgingsmodel om eigenaren echt te helpen om de transitie haalbaar en betaalbaar te maken.”
Waarom is de pijler digitalisering van belang?
“Het is eigenlijk sowieso gek dat de bouw niet volledig gedigitaliseerd is terwijl dat in andere sectoren volkomen normaal is. Digitalisering biedt voordelen van kostenbesparing en foutkansverlaging, maar wat er in de bouw bijkomt is de noodzaak van circulariteit. Naast het feit dat we alle woningen willen verduurzamen, hebben we ook afgesproken dat alle materialen hergebruikt moeten kunnen worden. Om dat te kunnen doen moet je weten welke materialen je hebt gebruikt en dat moet digitaal worden vastgelegd.”
Dan de laatste pijler, wie gaat het doen? Is er voldoende mankracht om dit voor elkaar te krijgen?
“Dat is de grote vraag, op korte termijn zal er een groot tekort zijn. Maar het is natuurlijk wel zo dat dit project tot 2050 duurt en dus dwars door hoog- en laagconjunctuur heenloopt. Het is nog maar een paar jaar geleden dat de bouw 70.000 mensen moest ontslaan. Het feit dat het kabinet zich met het Klimaatakkoord hard maakt voor de opdracht en het grote aantal gebouwen dat verduurzaamd moet worden geeft de industrie een basis. Ze zullen in slechte tijden altijd deze markt houden.”
Tot slot een gewetensvraag: over twee jaar bent u klaar. Dan staat, zoals u het zelf omschrijft, de trein op de rails en heeft u een flinke duw gegeven. Wat is de kans dat die trein op zijn bestemming aankomt in 2050?
“Ik ben er nog steeds van overtuigd dat we onze doelen bereiken in 2050. We hebben wel haast, elke dag die we later beginnen maakt het moeilijker. Aan de andere kant kunnen we de trein, als alle partijen echt anders gaan werken, in de toekomst ook wel een paar kilometer harder laten rijden. Ik ben er optimistisch over dat wij als Taskforce over twee jaar zo’n harde duw hebben gegeven dat de trein zijn bestemming bereikt.”