7 jan 2025
|
Gesponsord
Kunststof, ontworpen om onverwoestbaar te zijn, is de afgelopen jaren uitgegroeid tot een hoofdpijndossier. Chemisch ingenieurs schieten nu te hulp door te werken aan betere recyclingmethoden en nieuwe polymeersoorten. En daar is haast bij, want de behoefte aan plastic groeit nog steeds.
Wie dit leest, heeft misschien net een boterham uit een plastic zak gehaald of uit een plastic fles gedronken. Zonder bril met kunststof montuur of tablet met kunststof omhulsel zou het lezen wellicht niet eens lukken. Verder van huis zijn ook rioleringsbuizen, windturbinebladen en auto-onderdelen van kunststof. Een wereld zonder plastic is simpelweg niet meer voor te stellen.
Plastic is dan ook fijn spul: het is licht van gewicht, oersterk en voor veel stoffen nagenoeg ondoordringbaar. Dat is allemaal te danken aan de lange polymeerketens waaruit het is opgebouwd. Polymeerketens die in de natuur niet voorkomen, maar door mensen zijn bedacht en gemaakt. Maar juist dankzij de eigenschappen die plastic zo geliefd maken, is het tevens nauwelijks afbreekbaar en moeilijk te recyclen. Het resultaat: plastic afval vervuilt rivieren, zeeën en stranden en bemoeilijkt de weg naar een circulaire economie.
Toch wordt ook plastic - zij het heel langzaam - een kringloopmateriaal. Dat is te danken aan het verbeteren van mechanische en chemische recycletechnieken, het ontwerpen van nieuwe plastics die beter afbreekbaar of recyclebaar zijn en het verminderen van de hoeveelheid plasticafval met regelgeving. En dat allemaal is te danken aan proces- en chemische technologen, vakmensen, kortweg: aan ingenieurs.
Niet alleen de plasticindustrie staat voor een ingrijpende transformatie. Hetzelfde geldt voor zo ongeveer de volledige (chemische) industrie. Technologische ontwikkelingen zoals automatisering, kunstmatige intelligentie (AI) en digital twins veranderen de manier waarop producten worden ontworpen, vervaardigd en geleverd.
Tegelijkertijd brengt de energietransitie nieuwe uitdagingen, eisen en kansen met zich mee. Hoe gaan we bijvoorbeeld om met vervuilende uitstoot? Grote industrieën zien heil in het afvangen van C02, een techniek die nog in de kinderschoenen staat maar als veelbelovend geldt. Chemische procestechnologen werken intussen ook aan de toekomst van ons voedsel, aan de kleding van de toekomst (‘ademend’ textiel komt uit de keuken van chemisch ingenieurs) en niet in de laatste plaats aan batterijtechnologie, cruciaal voor de duurzame energiemix van morgen.
Als kennisinstituut voor ingenieurs ziet het Koninklijk Instituut van Ingenieurs (KIVI) het als zijn missie om de industrie én de ingenieurs te ondersteunen bij deze cruciale transities. Door technologische expertise en innovatiekracht te bundelen, creëren we samen oplossingen die niet alleen bijdragen aan een sterkere economie, maar ook aan een duurzame samenleving en een betere toekomst. KIVI maakt ingenieurs sterker door ze te verenigen, door hun stem en smoel te geven in de samenleving, door hen terzijde te staan in hun beroepsontwikkeling en door hun belangen te behartigen. KIVI laat zien wat de waarde is van technologie en techniek; door ook aan jonge mensen te laten zien hoe mooi en belangrijk het vak van ingenieur is, verzekeren we de samenleving van een voortdurende instroom van jong talent.