Deel dit artikel:

27 sep 2019

|

Industrie

Imago glastuinbouw zit in de lift

Journalist: Hugo Schrameyer

Marketeers in de agrarische wereld zijn dun gezaaid, terwijl het imago van de sector flinke stappen voorwaarts maakt.

Er bestaat in Nederland een vorm van onwetendheid die niet helemaal terecht blijkt. Niet iedereen beseft namelijk dat de agrarische sector van grote betekenis is voor de Nederlandse economie. Dat geldt voor eigenlijk alle divisies, dus ook de glastuinbouw, het hoofdthema waar opleidings- en personeelsspecialist Jeroen Verweij zich om bekommert. “Wij zijn dagelijks bezig om mensen in en mensen buiten de sector enthousiast te houden en te krijgen voor het werk in de glastuinbouw. Met name doordat mensen niet bekend zijn met de kansen die de sector te bieden heeft, staat de glastuinbouw vaak niet bovenaan de lijstjes met bedrijven waar mensen willen gaan werken. Bovendien speelt de schaalvergroting binnen de branche van de laatste tien jaar een belangrijke rol bij de behoefte aan nieuwe mensen.”

 

Wat Verweij daarmee aangeeft, is dat de bedrijven steeds groter worden en er daardoor functies bij krijgen die een jaar of vijf geleden nog niet eens bestonden. Daarmee komt de sector voor grote uitdagingen te staan, te meer omdat bijvoorbeeld consumentenmarketeers de glastuinbouw niet bovenaan hun lijstje van mogelijke werkgevers hebben staan.  

 

Het is niet alleen de zoektocht naar gekwalificeerd personeel die als uitdaging geldt. Ook het thema duurzame inzetbaarheid is buitengewoon actueel. Personeel moet langer doorwerken, maar wat daarbij ook geldt, is dat de ontwikkelingen supersnel gaan. “Vroeg of laat gaan we kennismaken met de oogstrobot. Dan hebben we geen mensen nodig die tomaten kunnen plukken, maar dan willen we mensen hebben die de tomaatplukrobot kunnen bedienen. Dat zijn ontwikkelingen en nieuwe technologieën die tot de opdracht leidt om mensen voortdurend te ontwikkelen. Kennis en vaardigheden moeten immers wel op niveau blijven, zodat ook de oogstmedewerker uit dit voorbeeld aan het werk kan blijven.”

 

Dat laatste punt, het bijspijkeren van kennis, dat is toch wel een ding, benadrukt Verweij. Veel medewerkers in deze sector hebben er bewust voor gekozen om met hun handen te werken. Terug naar de schoolbanken is een beeld waar ze niet echt happy van worden. “Dus zul je ook een andere vorm van leertrajecten moeten aanbieden. Leren van je collega’s bijvoorbeeld. Bovendien is het zo dat er bij veel bedrijven nog geen echte leercultuur bestaat. Dat heeft ook te maken met de rol van leidinggevenden. Veel bedrijven sturen nog met name op output, en hebben minder aandacht voor de menselijke factor. Nu zie je dat proces langzaam veranderen. Als er aandacht is voor de mens, groeit de output als vanzelf.” 

 

Wat de sector nu vooral heeft te doen, is het zorgen voor zichtbaarheid, reageert de opleidings- en personeelsspecialist. Daar wordt ondertussen in ieder geval hard aan gewerkt, onder andere met behulp van social media-campagnes. Om de vervangingsvraag in het personeelsbestand lucht te geven, is het vooral belangrijk om zij-instromers te attenderen op de kansen in de glastuinbouw. “De vervangingsvraag in deze sector gaan we niet oplossen met leerlingen uit het groene onderwijs. Daar is de uitstroom te beperkt voor. We zien nu dat campagnes inderdaad vruchten afwerpen. De interesse van zij-instromers is zeker geprikkeld.”

 

Deze laatste observatie is een mooi bruggetje naar de nationale overheid, die in de persoon van onderwijsminister Arie Slob benadrukt dat de agrarische sector actie moet ondernemen om groene opleidingen populair te maken. In totaal kampen groene mbo-scholen met een krimp van 30.300 studenten in 2011 naar 24.600 in 2017. Het aantal vmbo-leerlingen daalde in die periode van 57.600 naar 44.200 leerlingen. Volgens Slob is er voor leerlingen te veel onduidelijkheid over toekomstperspectief. Het is mede daardoor dat leerlingen vaak kiezen voor een andere opleiding, terwijl de groene sector deze mensen keihard nodig heeft. 

Gesponsord