6 mrt 2019
|
Maatschappij
Data, data en nog eens data. Dat is waar het volgens Eric Reij in de slimme stad om draait. Maar zonder goede infrastructuur gebeurt er niks met die data. “Netwerken zijn een nutsvoorziening geworden, je kunt niet meer zonder.”
Als je de voorzitter van de branchevereniging voor ICT en Telecommunicatie Grootgebruikers vraagt wat een Smart City voor hem nu precies inhoudt, dan verwacht je een antwoord waarin technologie de boventoon voert. Je verwacht robotica, Internet of Things, kunstmatige intelligentie. Wat je in ieder geval niet verwacht is het antwoord van Eric Reij.“Voor mij is dat een goede plek om te wonen met de best mogelijke levenskwaliteit. Een slimme stad vindt oplossingen voor bijvoorbeeld milieu-issues, duurzaamheid en minder uitstoot van CO2.” Dat gezegd hebbende, als er verder gevraagd wordt, komt dan toch de technologie, en in het bijzonder ICT en telecommunicatie, bovendrijven. Maar wel ‘slechts’ als randvoorwaarde: “Een Smart City is een plek die zo efficiënt mogelijk is ingericht. De slimme stad is het antwoord op de uitdagingen van deze tijd en moet de toekomst veiligstellen voor de volgende generatie. ICT en telecommunicatie zijn de randvoorwaarden voor het vinden van die antwoorden en voor het mogelijk maken van de aangeboden oplossingen.”
En wanneer is die city dan smart?
“Binnen United Smart Cities, een wereldwijd programma van de Europese Economische Commissie van de Verenigde Naties (Unece) en de Organisatie voor Internationale Economische Betrekkingen (OiER), is een database opgesteld met 180 kpi’s (key performance indicators, red.) waar een stad aan moet voldoen om zichzelf smart te mogen noemen. Dan moet je denken aan een bepaald aantal publieke wifihotspots en een bepaald percentage huishoudens met toegang tot internet, maar ook het aantal huishoudens dat afvalwater hergebruikt of een bepaald percentage groen in je stad. Daar kan ik me heel goed in vinden.”
Welke rol spelen ICT en telecommunicatie daarbij?
“In de slimme stad draait alles om data, en voor data heb je een goede basisinfrastructuur nodig. Een glasvezelnetwerk, een 4G-netwerk, en straks een 5G-netwerk. Je moet je voorstellen dat er in de slimme stad slimme lantaarnpalen zijn, slimme vuilnisbakken, slimme stoplichten, slimme koelkasten, slimme auto’s, noem maar op. De stad wordt volgehangen met sensoren. Alle data die deze sensoren genereren moeten verzameld worden in een dashboard.”
Hoe afhankelijk zijn we dan van netwerken?
“Die netwerken zijn een nutsvoorziening geworden, je kunt niet meer zonder. Alles in een Smart City hangt van netwerken af, als het netwerk niet functioneert, werkt de slimme stad niet. Dat kan tot grote economische problemen leiden maar ook tot grote ongelukken. Stel je voor dat een zelfrijdende auto straks geen netwerk meer heeft doordat de stroom is uitgevallen en we daar geen noodoplossing voor hebben verzonnen… Dat is onacceptabel. De overheid zou een deel van de opbrengsten die ze straks genereren uit de verkoop van de 5G-frequentieveilingen (begin 2020, red.) moeten investeren in overlevingsmaatregelen om de mobiele infrastructuur operationeel te houden bij calamiteiten.”
5G: een must voor de Smart City?
“Een must niet, want we hebben nu ook al Smart Cities, maar 5G gaat wel veel verandering teweegbrengen. Of beter gezegd: versnelling. En dan bedoel ik niet alleen snellere verbinding, maar vooral snellere ontwikkelingen. 5G gaat van groot belang zijn voor Smart Cities.”
Hoe?
“De verwachting is dat bij 5G onder andere de indoordekking veel beter wordt. Voor veel bedrijven is dit van groot belang, ga maar na, uit onderzoek blijkt dat gebruikers tot wel 80 procent van hun tijd in gebouwen doorbrengen. Mobiel gebruik van data vindt dus meer indoor plaats dan outdoor, maar in veel gebouwen is de bereikbaarheid niet goed. Daarnaast zijn er nog tal van toepassingen van 5G: van het makkelijk op afstand besturen en controleren van die slimme wegen, vuilnisbakken, stoplichten en in de toekomst zelfs auto’s tot aan de agricultuur, waar boeren met 5G nog preciezer met drones data van gewassen kunnen verzamelen.”
Zijn al die netwerken wel veilig? Een hacker leerde mij ooit: alles is te hacken, zelfs een goed beveiligd netwerk. Nu mocht ik deze week in de media lezen dat er vorig jaar een recordaantal lekken was gemeld door bedrijven en overheden bij de Autoriteit Persoonsgegevens en dat veel bedrijven hun zaken niet op orde hebben…
“Ja, wij constateren dat ook. Veiligheid is nog een groot issue, bedrijven zouden daar continu aandacht aan moeten besteden. Ze moeten ervoor zorg dat ze niet afhankelijk zijn van één type netwerk. Als je systemen op Windows laat draaien, zorg dan dat tegelijkertijd ook Linux draait. Dit geldt ook met betrekking tot Apple en Android. Dat kost meer qua inspanningen en geld, maar mocht je aangevallen worden op een front, dan heb je altijd een back-up. Je moet verder denken dan de standaard firewall, je moet je risico spreiden.”
Dan personeel: de rol van ICT groeit nog elke dag. Hebben we daar de mensen wel voor?
“Moeilijk, je ziet dat de krapte elke dag groeit. De ontwikkelingen gaan enorm hard, er is onvoldoende geschoold personeel om dit in te vullen. Opleiding en omscholing is hierin van cruciaal belang. We moeten het ICT-vak aantrekkelijk maken voor scholieren en studenten. Dat kan door ze een kijkje te laten nemen bij grote bedrijven, dan kunnen ze zien dat er veel meer is binnen ICT dan infrastructuur: het is sexyer dan ze denken.”
Wat voorziet u in de toekomst op ICT-gebied als we kijken naar Smart Cities?
“Voor de echt lange termijn is dat niet te voorspellen, het wordt allemaal heel futuristisch. Zelfsturende auto’s zijn er al, maar wanneer worden ze betaalbaar voor het gemiddelde publiek? Allemaal zaken die niet te voorspellen zijn. Maar als ik kijk naar de nabije toekomst: dan hebben we overal 5G en glasvezel, de basisinfrastructuur is binnen vijf jaar op orde en dan gaat het heel snel.”
Tot slot: van welke ontwikkeling omtrent Smart Cities wordt u nou echt enthousiast?
“BTG heeft regelmatig contact met het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat en daar zie je echt een kentering. Waar voorheen het ministerie bepaalde wat er ging gebeuren, toetsen ze de plannen nu echt bij onze achterban. Er wordt gezamenlijk naar de toekomst gekeken. Datzelfde proef ik bij de telecomproviders en andere bedrijven. Er is een cultuurverandering gaande richting co-creatie, richting samen de volgende stap zetten in het telecom- en ICT-domein. Ik hoop dat iedereen die verbinding blijft zoeken.”