20 jan 2020
|
Maatschappij
Journalist: Eoin Hennekam
Het Klimaatakkoord is reeds gepresenteerd. Maar hoever zijn we met de praktische uitwerking ervan?
Dat is de hamvraag. En het is het cruciale vraagstuk waar Jan Ros, senior wetenschappelijk onderzoeker energiesysteem, energietransitie en biomassa bij het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL), zich onder andere over ontfermt. “Het PBL is een van de drie planbureaus van de overheid, maar is wel een onafhankelijke entiteit. Het PBL (Planbureau voor de Leefomgeving) is het nationale instituut voor strategische beleidsanalyse en -evaluatie op het gebied van milieu, natuur en ruimte. Wij proberen objectief, gevraagd en ongevraagd, bij te dragen aan beleidsvraagstukken, zo ook in de vorm van een doorrekening en beoordeling van het Klimaatakkoord en de concrete invulling daarvan door de industrie.”
Er is namelijk veel te doen rondom het behalen van de doelstellingen van het Klimaatakkoord, vertelt Ros. ”Dat de partijen tot een akkoord zijn gekomen is natuurlijk goed, maar het feit is wel dat er nog geen concreet uitgewerkt beleid is en het daarom onzeker is of en hoe de bedrijven in de praktijk de korte en lange termijndoelen daadwerkelijk behalen.” Sterker nog, de eerste doorrekeningen laten zien dat de industrie met de huidige invulling van het akkoord de korte termijndoelstelling van 2030 niet gaat halen. ”De beleidsdoelstelling luidt dat Nederland als geheel de CO2-emissie dan met 49 procent moet hebben teruggebracht. Zoals de vlag er nu bij hangt, lijkt het erop dat de emissiereductie van alle sectoren samen tussen een bandbreedte van 40 en 50 procent zal uitkomen in 2030. Dat betekent dat 49 procent eerder niet gehaald wordt dan wel.”
Dat is een zorgelijk geluid, want niet zonder reden zijn de doelstellingen uit het Klimaatakkoord zodanig geformuleerd. Bovendien voegt Ros toe: ”We hebben het ook niet alleen hebben over de doelstelling voor 2030. Nederland heeft ook een duidelijk doel voor 2050 voor ogen, maar onwillekeurig gaat de meeste belangstelling uit naar de kabinetsdoelstelling voor 2030. Dat is heel verklaarbaar, maar laten we niet vergeten dat 2050 minder ver weg is dan we denken. Tegen die tijd willen we 95% van de CO2-emissie hebben teruggedrongen. We moeten goed bedenken dat we dus een nagenoeg volledige energietransitie moeten maken en dat dit tijd kost. In dit kader is dertig jaar ook korte termijn.”
Gelukkig worden alle zeilen bijgezet om de concrete invulling van het Klimaatakkoord met beleidsinstrumenten vorm te geven. ”Hoewel er op nationaal niveau een duidelijk beleidsdoel was, ontbrak dat voor de industrie. Het onderhandelingsproces begon weliswaar met een emissieopgave, maar dat werd in de loop der tijd meer een indicatieve waarde. Als doelen niet vast staan werkt dat door in de afspraken. Het is nu zaak duidelijkheid te krijgen in het beleidspakket, bijvoorbeeld in het kader van de CO2-heffing. Bovendien moet de basis van het beleidspakket ook juridisch stabiel worden vormgegeven en dat is nog een hele uitdaging. In de onderhandelingen zijn alle argumenten van de verschillende partijen te horen geweest. Het is nu aan de overheid. Zij moet op basis van al die geluiden knopen doorhakken. Zij is verantwoordelijk voor het collectieve belang van de samenleving. Het klimaat ís een collectief belang.”
Zo lijkt het erop dat we steeds meer tijd verliezen door die onderhandelingen en de beleidsuitwerking en we steeds minder tijd hebben de doelen in de praktijk te behalen. Maar daarover zegt Ros het volgende: ”Ondanks dat we nog geen uitgewerkt beleidspakket hebben, komt er een CO2-heffing en wordt er daarom in de industrie al veel voorbereidende actie ondernomen. Bepaalde interventies zullen gedaan móeten worden. Dit geldt bijvoorbeeld voor Carbon Capture Storage, een methode om CO2 af te vangen en op te slaan, in plaats van uit te stoten. Dat dergelijke voorbereidingen zo op gang komen is de winst van dit hele onderhandelingsproces. En wanneer de keuzes eenmaal definitief zijn kunnen we echt investeren om hetgeen we voorbereid hebben ook echt te implementeren.”