6 mrt 2019
|
Industrie
Journalist: Hugo Schrameyer
De Life Science & Health-sector staat er prima voor. Dit werkveld is één van de negen topsectoren in ons land – disciplines waar het Nederlandse bedrijfsleven en onze onderzoekscentra wereldwijd in uitblinken. Dat klinkt alleszins fantastisch, maar tegelijkertijd geldt net zo goed dat de sector attent moet blijven. Er zijn stevige ambities nodig.
De signalen staan op groen. Op felgroen zelfs. De Life Science & Health-sector heeft alle kansen in huis om uit te groeien tot een leidend cluster in de wereld. Er bestaat de ambitie om de sector in 2030 uit te bouwen tot ruim 1200 bedrijven, die bij elkaar meer dan zestigduizend medewerkers van een fulltime baan voorzien. Nu nog werken er circa 37.000 mensen in deze sector. Kortom, de lat ligt behoorlijk hoog. Er liggen behoorlijk wat uitdagingen in het verschiet, zeker op deelgebieden die een cruciale rol spelen om beoogde aspiraties te realiseren. En daarbij gaat het om personeel, investeringen & economie en samenwerking.
Laten we, logischerwijs, met die eerste beginnen. Met personeel dus. Topbedrijven vragen om topprofessionals. Wie de juiste voedingsbodem daarvoor wil creëren, zal niet alleen moeten zorgen voor kwalitatief hoogwaardige opleidingen, maar zal ook moeten zorgen voor een optimaal werkklimaat. Oprichter en consultant Jan Paul Favier van CLS Services kan daar uitgebreid over vertellen. CLS is een gespecialiseerd wervings- en selectiebureau dat zich volledig heeft toegelegd op de Life Science & Health Sector.
Nederlandse bedrijven, zo licht hij toe, kennen een zeer goede naam als werkgever in deze sector. Dat heeft met verschillende factoren te maken, waaronder de kwaliteit van het onderwijs en Nederland als goed georganiseerd thuisland. Dat maakt het ook voor buitenlandse professionals interessant om neer te strijken in de Nederlandse Life Science & Health Sector. “Als je geen Duits, Frans of Spaans spreekt, dan valt het zwaar om je staande te houden in desbetreffende landen. Spreek je geen Nederlands, dan kun je hier met Engels prima terecht”, aldus Jan Paul Favier, die er verder aan toevoegt dat de reputatie van onderwijsinstellingen zich uitstrekt tot ver over de landsgrenzen.
“Nederland heeft als handelsland altijd het vizier op het buitenland gericht. Tot in Azië toe is men bekend met de reputatie van Nederlandse universiteiten. Dat schept een band. En dat leidt zeker ook tot aanwas van professionals, die bovendien graag willen wonen in een land met een prima voorzieningen.”
Komen we bij de vraag: hoe stippel je als professional je carrière uit in deze sector? 23 mei wordt het BCF Career Event in de Jaarbeurs gehouden, de grootste ontmoetingsplek voor iedereen die actief is of actief wil worden in Bio/Life Sciences, Chemie, Food of Farma. Is een carrièrebeurs een geschikt pad om tot de juiste werkkeuze te komen? “Het mooie van een dergelijke ontmoetingsplek is dat werkgever en werknemer eerst voorzichtig aan elkaar kunnen snuffelen alvorens dieper het contact aan te gaan. Juist een dergelijk proces, waarbij je stapsgewijs kennis kunt nemen van elkaars kwaliteiten, biedt volop perspectief om op de juiste plek terecht te komen. Werkgevers stellen hoge eisen aan nieuwe medewerkers, maar andersom kan dat natuurlijk precies zo. Vorming in de zoektocht naar de juiste baan helpt om tot de beste functiebeslissing te komen.”
Tot zo ver het hoofdstuk personeel. We schakelen door naar het thema investeringen & economie. Ook daar zitten een hoop uitdagingen. Eén van de actualiteiten, vertelt CEO Jaap Koster van training- en consultancybureau Pharmaceutical Consultancy Services, ligt op het vlak van de kwaliteitswaarborging. Er bestaat nauw toezicht op bedrijven in de health- en medicijnenindustrie. Probleem is dat die supervisie bij bedrijven zelf niet meebeweegt met de mogelijkheden die worden geboden door nieuwe technologie. “Soms krijg ik het idee dat producenten meer bezig zijn met het op orde krijgen van kwaliteitssystemen dan met hun eigen ondernemerschap. Natuurlijk is het van groot belang dat er voldoende controle bestaat, maar als een complete productiebatch afgeschreven moet worden omdat alleen maar is afgeweken van reglement, dan is dat pure kapitaalvernietiging.”
Een scenario waar op dit moment druk aan wordt gesleuteld, is het effect van de Brexit, die in ieder geval al tastbaar heeft geleid tot de komst van het Europees Medicijn Agentschap. In de slipstream daarvan wordt extra werkgelegenheid verwacht, terwijl Koster tevens wijst op het effect voor vergunningen. “In Europa hebben we met elkaar afgesproken dat goedkeuring van een medicijn voor alle aangesloten lidstaten geldt. Nu het Verenigd Koninkrijk uit de EU stapt, kunnen we verwachten dat Britse vergunninghouders de overstap naar het vasteland maken. Een Brits medicijn dat in eigen land goedkeuring heeft, wordt straks niet meer automatisch toegelaten in de rest van de EU.”
Tot slot dan: in deze sector bestaat zoiets als de Valley of Death. Klinkt onheilspellend. De term duidt op de financieringskloof tussen de eerste aanzet door een start up en de doortik na instroom van financiers. Koster: “Voor ontwikkeling en vermarkten van een innovatie zijn honderden miljoenen euro’s nodig. En het kan ook zo zijn dat je aan het einde van het ontwikkelingstraject moet constateren dat de resultaten tegenvallen. Dan zijn alle investeringen voor niks geweest.”
Annemiek Verkamman is directeur van HollandBio, de belangenvereniging van biotech-bedrijven in Nederland. Wat zij vooral wil benadrukken, is dat de sector voor grote vraagstukken staat. We leven met steeds meer mensen op deze planeet, die steeds ouder worden en een gezond leven willen leiden. “De Nederlandse biotech-sector groeit en bloeit, maakt een uitstekende ontwikkeling door. Maar tegelijkertijd kost de ontwikkeling van nieuwe geneesmiddelen ontzettend veel tijd en geld en is het erg risicovol. Wil je dat die uitdaging aangaan, dan kan een gezamenlijke ambitie – een gezamenlijk punt op de horizon – tot nieuw elan leiden. Succes in deze wereld vereist doorzettingsvermogen en gedeelde ambities.”
Waar de biotechwereld behoefte aan heeft, zijn oplossingsrichtingen om geneesmiddelen sneller en beter bij de patiënt te brengen. Samenwerking kan daarin tot zinvolle antwoorden leiden. Of het nu gaat om samenwerkingen tussen onderzoekscentra en het bedrijfsleven via R&D-hubs, tussen bedrijven onderling of met andere partners zoals overheden.“Samenwerking is geen doel op zich, maar een middel. Een instrument om tot een stroomversnelling te komen in het vinden van oplossingen waarin gezondheidswinst, betaalbaarheid en innovatie hand in hand gaan. Nederland is een ideale internationale proeftuin om hier met bedrijven en samenwerkingspartners mee aan de slag te gaan.”