23 nov 2020
|
Economie
De eerste coronagolf overleefden we wonderwel goed. Maar de tweede lockdown zou onze economie alsnog een ongenadig harde tik kunnen geven. De overheidssteun voor kredietverzekeraars kan echter een cruciale rol spelen in het voorkomen van die klap.
“We zitten in een tijd van schommelingen”, vertelt Paul van Uden, directeur Xolv. “Niet alleen op het gebied van emoties of van wat we wel of niet mogen met z’n allen. Het is vooral ook een tijd van economische schommelingen. Na de eerste lockdown leek de economie zich weer te herstellen. Volgens het CBS groeide het Binnenlands Bruto Product (BBP) met maar liefst 7,7% in het derde kwartaal van 2020 ten opzichte van het tweede kwartaal 2020. Het was de grootste groei ooit, maar daar stonden natuurlijk ook twee historisch lage eerste kwartalen tegenover. En laat ik vooral ook realistisch blijven: de tweede coronagolf en de daarmee gepaard gaande gedeeltelijke lockdown zullen zeker een negatief effect hebben op de economie in het vierde kwartaal.” Ten opzichte van 2019 laten de eerste drie kwartalen van 2020 bovendien een economische krimp van 3% zien. De export krimpt, de productie daalt, consumentenprijzen stijgen, het producentenvertrouwen en consumentenvertrouwen daalt. Geen vrolijke berichten dus.
Van Uden: “Normaal gesproken zien we in dat soort situaties een daling van de consumentenbestedingen. Nu is dat anders; met name de bestedingen aan goederen nemen fors toe. Ook worden er extreem veel huizen verkocht. Na de eerste lockdown zagen we bovendien dat de economie zich snel weer herstelde. De hoop (en misschien ook wel de verwachting) is dat dat ook na deze tweede lockdown gebeurt. En dan het aantal faillissementen: tot op heden zit dat op het niveau van 2019, al is het de verwachting dat het aantal faillissementen fors zal stijgen in 2021.”
Die ‘positieve’ cijfers stellen de kredietverzekeraars voor een groot dilemma, aldus Van Uden. “Moet de staatsteun – officieel: de crisismaatregel herverzekering leverancierskredieten – in 2021 verlengd worden? Tot op heden is het schadeniveau bij de kredietverzekeraars slechts enkele procenten hoger dan van vorig jaar. En dus nog steeds laag. Dus vanuit dat perspectief was de steun van de overheid niet nodig geweest, zou je kunnen zeggen… Maar er is een keerzijde. Door deze steun zijn kredietlimieten op afnemers die door COVID-19 geraakt zijn, in stand gehouden. Hierdoor hebben betreffende bedrijven nog steeds het broodnodige leverancierskrediet. En nog belangrijker, kunnen ze deze crisis overleven. De kredietverzekeraars zijn momenteel met de overheid in gesprek om de staatssteun te verlengen. Staatssecretaris van Financiën Hans Vijlbrief heeft al aangegeven het noodzakelijk te vinden de regeling tot en met juni 2021 te verlengen. Over de voorwaarden wordt nog met de drie belangrijke kredietverzekeraars onderhandeld.”
Het primaire belang van de steun is het in stand houden van de dekking op bedrijven, gaat van Uden verder. “Secundair is het eventueel opvangen van een enorme toename van schade-uitkeringen in verband met de verwachte toename van het aantal faillissementen. Een situatie die verergerd kan worden in het geval van een no-deal Brexit. Bedrijven moeten de kans krijgen te herstellen van de krimp in omzet. Leverancierskrediet zal dan broodnodig zijn. Het derde kwartaal van 2020 liet zien dat de Nederlandse economie enorm veerkrachtig is. Met deze steun zullen we dat ook in 2021 zien.” Het CPB verwacht in 2021 dan ook weer een herstel van de economie.
“Eén ding is voor mij zo helder als kristal: kredietverzekeraars gaan een steeds belangrijkere rol spelen in het bedrijfsleven. Leverancierskrediet is een belangrijke financieringstool om de economie draaiende te houden. Maar dit brengt ook risico’s met zich mee. Bedrijven verstrekken financiële informatie aan kredietverzekeraars die veelal in staat zijn die risico’s af te dekken, zodat leveranciers met een gerust hart ook leverancierskrediet kunnen geven. Een bijkomend voordeel is dat financiers vaak verzekerde debiteurenvorderingen kunnen en willen financieren. Hierdoor kan de economische motor op gang blijven. En zo voorkomen we dat de Nederlandse economie alsnog wordt genekt.”