29 mrt 2018
|
Industrie
Journalist: Jerry Huinder
Uitvinden. Menig klein kind droomt erover om op zijn zolderkamertje iets uit te vinden waarmee hij alle problemen oplost. Of de wereld verovert. Maar als hij dat echt wil, kan hij beter zijn vriendjes uitnodigen, volgens Thomas Paulen. “Samen kom je verder, naar goed Nederlands model.”
“Ontwerpers zijn geëvolueerd tot katalysatoren die een complex probleem kunnen oplossen. Dat kunnen ze dus nooit in hun eentje, maar doen ze altijd samen met verschillende stakeholders.” Thomas Paulen is duidelijk in zijn visie op de rol van ontwerpers. In een veranderende wereld hebben we volgens de CEO van ontwerpbureau VanBerlo iedereen nodig. En dat het werkt, bewijst de prijs die ze onlangs ontvingen. VanBerlo werd eind vorig jaar gekroond tot meest innovatieve bedrijf van Nederland, een onderscheiding die wordt gebaseerd op de Erasmus Concurrentie en Innovatie Monitor, een onderzoek naar innovatie- en concurrentievermogen op basis van een landelijke enquête onder 10.000 Nederlandse bedrijven. Samenwerken is dus key, volgens Paulen. En wat hij predikt, brengt hij ook in de praktijk. VanBerlo verhuisde onlangs van hun eigen kantoor naar een multi-tenant gebouw in het hart van creatieve hotspot Eindhoven, gelegen in de high-tech Brainport regio. Het idee daarachter? Samenwerken met allerlei partijen die zich ook in het nieuwe gebouw hebben gevestigd door middel van open innovatie. Delen dus, op basis van vertrouwen. “Dit past volledig in deze tijd. We zijn gegroeid naar een multidisciplinair team van honderd man, maar toch zoeken we de samenwerking op.”
Open innovatie, best lastig als de andere partij zomaar aan de haal kan gaan met een geniaal idee.
“Dat is het ook en dat moet je dus opbouwen. Je moet vertrouwen kweken en goede afspraken maken over van wie de gecreëerde waarde is om samen verder te komen. Zo voorkom je dat iemand aan de haal gaat met een idee. Samen kom je verder, naar goed Nederlands model.”
Door te polderen, bedoel je?
“Ja. Nederland is een hele grote en vooral goede speler. Het kennisniveau in ons land is hoog, de processen die we toepassen zijn effectief, we zijn een magneet voor internationaal talent en de opleidingen zijn van hoog niveau. Maar de reden dat het buitenland echt naar ons kijkt is dat we in staat zijn om muurtjes weg te halen.”
Muurtjes weg te halen?
“Ontwerpprocessen, en ik zeg trouwens liever innovatieprocessen, worden steeds complexer. Je kan alleen tot goede innovaties komen, waar iedereen echt iets aan heeft, als je samenwerkt. Onze cultuur van polderen helpt hier enorm bij. We zijn in staat om mensen van verschillende disciplines, achtergronden en nationaliteiten samen te brengen én samen te laten werken. Een ontwerper is perfect in staat om als lijm tussen de verschillende partijen te fungeren.”
Stretch was het thema van de laatste Dutch Design Week (DDW). ‘Door de geest te stretchen ontstaat ruimte om te innoveren’, zeggen ze daarover. Herkenbaar?
“Heel herkenbaar. Het is makkelijk om gebaande paden te bewandelen, maar een goede ontwerper doet dat juist niet. De basis van ons vak is naar de situatie kijken en uitvinden: waar ontstaat dit probleem? Wat is de behoefte? En dan te zoeken naar andere frames, andere oplossingen. Je moet dus letterlijk je mind stretchen. Dat is het mooie van de DDW: het concept- en denkniveau is daar bijzonder hoog, veel hoger dan bij andere Design Weeks. Bij de DDW gaat het echt over de toekomst en de mogelijkheden, niet over het nieuwste gave product dat op de markt komt. Nee, er wordt, buiten de gebaande paden, gedacht over hoe bijvoorbeeld de problemen in de zorg op te lossen. Of het klimaatprobleem. De echte issues dus.”
Digital speelt daar een grote rol in. De DDW noemt digital zelfs nog als apart subthema binnen Industrial Design. Gek toch eigenlijk? Is dat tegenwoordig niet de basis voor elke oplossing?
“Digital speelt inderdaad een enorme rol tegenwoordig, maar juist daarom is het, naast onderdeel van (bijna) alle oplossingen, een apart thema. Ook binnen ons bedrijf. Elk innovatieproces heeft drie poten wat mij betreft. Ten eerste: mensen. Wat beweegt ze, wat hebben ze nodig? Als tweede: het bedrijf. Hoe kunnen zij op een sustainable manier geld verdienen met de oplossing? Want innoveren is ook geld verdienen, al vinden mensen dat vaak vies klinken. Als derde komt de techniek. En daar eist de digitale kant een steeds grotere rol op. Maar het is wel nog steeds een enabler binnen het geheel.”
Industry 4.0 of makersbeweging en 3D-printers: wat is de toekomst?
“Een combinatie. Ik geloof niet dat het één van de twee wordt, ze vullen elkaar aan. Mensen kunnen steeds meer zelf en als ontwerper vind ik dat geweldig. Professionele ontwerpers zijn niet de enige die creatief kunnen zijn, wij kunnen heel veel leren van de makersbeweging. Industry 4.0 en de makersbeweging zijn als yin en yang, ze versterken elkaar.”
Hoe?
“De industrie 4.0 wordt constant uitgedaagd door de makersbeweging om dingen specifiek voor jou en mij te maken. Zo kunnen ze nu auto’s van de band laten rollen die specifiek zijn voor verschillende consumenten. Dus dan is de eerste net wat anders dan de tweede, enzovoorts. De industrie wordt hierin gestimuleerd door de makersbeweging, maar andersom geldt hetzelfde. 3D-printing is begonnen bij de industrie, en nu beschikbaar voor de makers.”
Merk je dat er binnen de branche andere mensen komen werken door de snel veranderende wereld?
“Techniek heeft altijd onderdeel uitgemaakt van het profiel van een ontwerper. De grootste verandering is dat een ontwerper tegenwoordig vaak de rol heeft van facilitator van een innovatieproces. De ontwerper is de verbinder tussen de verschillende stakeholders. De lijm dus, waar ik het eerder over had. Om deze rol te vervullen, is het belangrijk dat een ontwerper goed op de hoogte is van wat er op ICT-vlak mogelijk is zonder de eindgebruiker uit het oog te verliezen.”
In welke sector liggen de meeste mogelijkheden? Gezondheidszorg? Mobiliteit? Klimaat?
“Alle gebieden die je noemt inderdaad, maar vooral zorg is een hele grote. De vergrijzing speelt natuurlijk en in deze sector is op technisch gebied ook nog veel te winnen. We hebben met een aantal partners tijdens de DDW een tentoonstelling georganiseerd om een toekomstbeeld te schetsen voor de deze sector. Frank Kolkman toonde daar een operatierobot gebouwd met onderdelen die hij had besteld via internet. Een maker die de gevestigde orde uitdaagt.”
Maar hebben we het dan dus toch over technische ontwikkelingen? Devices? Robots?
“Nee, zeker niet, bij elk innovatieproces moet je blijven denken: zitten mensen hier wel op te wachten? Ik ben ervan overtuigd dat mensen het over 200 jaar nog steeds fijn vinden om met blote voeten op gras te lopen. Daar moet je bij innovaties ook naar streven. Het Internet of Things biedt waanzinnige groeimogelijkheden, maar mensen moeten wel meewillen.”
In hoeverre is duurzaamheid daarbij belangrijk?
“Dat is het allerbelangrijkste thema voor de komende jaren. De basis van onze economie is groeien, groeien, groeien, maar dat kan niet zo doorgaan. Simpelweg omdat onze resources opraken in onze zucht naar meer. Dus moeten we gaan werken met andere businessmodellen die ervoor zorgen dat we de wereld veel minder belasten. Dan moet je denken aan circulaire producten ontwikkelen, of autorijden op basis van kilometers in plaats van de auto zelf kopen. Ontwerpers kunnen hun creatieve power inzetten om bedrijven klaar te maken voor de toekomst.”
Waar kunnen juist ontwerpers bedrijven klaarmaken voor de toekomst?
“Onze creativiteit biedt extra mogelijkheden. We zijn niet slimmer dan de bedrijven waarmee we samenwerken, maar samen komen we tot andere perspectieven. Ontwerpers zijn gewend om samen te werken, klein te beginnen, een prototype te maken, feedback te ontvangen en opnieuw te beginnen. Als wij iets ontwerpen en iedereen vindt het gelijk goed, dan zijn wij helemaal niet blij. Wij vinden het gaaf als er veel kritiek is, want daarvan kunnen we leren en de innovatie verbeteren. Ontwerpers willen stappen zetten, door ontwikkelen.”
Over tien jaar leven we in een wereld waarbij Industrial Design heeft gezorgd voor…?
“Die stelling vind ik te arrogant. Over tien jaar leven we in een wereld waar ontwerpers hebben geholpen bij het oplossen van complexe, dynamische vraagstukken. Zowel in de profit als non-profitsector. Denk bijvoorbeeld aan uitdagingen binnen de domeinen mobiliteit en gezondheidzorg. Hierbij staat centraal dat de producten en services volledig op de gebruikerssituatie zijn toegespitst, dit alles rekening houdend met een sustainable wereld.”