31 mei 2021
|
Maatschappij
Journalist: Jerry Huinder
De tijd dat beleidsbeslissingen werden genomen op basis van een fingerspitzengefühl is voorbij. Althans, als het aan Saskia Bruines ligt. “Het doel is dat wij als overheden zorgen dat onze steden zo goed mogelijk functioneren en dat wij daar de technologie voor gebruiken die beschikbaar is.”
Met de opening van Living Lab Scheveningen was 2020 een succesvol jaar voor Smart City Den Haag. Zeker gezien het feit dat dit niet het enige wapenfeit was. Want naast het succesverhaal van het Living Lab werd ook de intentieovereenkomst ‘Impact Coalitie Safety en Security voor Smart Society’ vorig jaar getekend door de gemeente Den Haag en de landelijke politie. Binnen deze coalitie willen de gemeente en de politie van elkaar te leren als het gaat om veiligheid in de openbare ruimte met gebruik van slimme technologische oplossingen. Saskia Bruines, als wethouder verantwoordelijk voor het Smart City beleid van de hofstad, moet dus haast wel een trotse wethouder zijn. “Ik ben zeker trots, omdat wij in staat zijn gebleken samen te werken met meerdere partijen. Zo hebben we met het Living Lab echt een omgeving gecreëerd waar bedrijfsleven, kennisinstellingen en overheden samen smart toepassingen kunnen ontwikkelen en daarvan kunnen leren.”
Wat merken de inwoners van Den Haag anno 2021 van het Living Lab?
“Veel. Sowieso zijn de bewoners enthousiast: ze komen kijken en worden ook meegenomen in de ontwikkelingen. Belangrijk, want de bewoners zijn onze ambassadeurs. Een mooi voorbeeld van een echte toepassing zijn de slimme lantaarnpalen, of eigenlijk noem ik het liever multifunctionele palen, waar allerlei sensoren inzitten die specifieke dingen meten. Dan moet je denken aan geluidssensoren die het soort geluid en de hardheid van het geluid detecteren. Deze sensoren worden gecombineerd met sensoren op andere plekken, bij strandtenten bijvoorbeeld, en daarmee krijgen we een goed inzicht in geluidsoverlast in bepaalde gebieden. Maar we krijgen ook inzicht in hoe de bewoners dat ervaren, de geluidsbeleving, want die doen mee in het project. Als je al die data aan elkaar koppelt, kan je er bijvoorbeeld voor kiezen om op een gegeven moment aan de strandtent te vragen om het geluid bij een bepaalde windrichting wat zachter te zetten. Maar er zit veel meer in de palen. Onder meer sensoren die de luchtkwaliteit meten: op basis van die informatie zouden we ervoor kunnen kiezen om op een bepaald moment van de dag auto’s te weren uit de stad. Of stoplichten in bepaalde straten op rood zetten.”
En als we kijken naar veiligheid, een speerpunt van de gemeente Den Haag?
“Daar is ook aan gedacht. Er zitten sensoren in de palen die op basis van geluiden en beelden incidenten kunnen herkennen en dit doorgeven aan handhavers. Simpel gezegd: als er ergens opeens heel hard geschreeuwd wordt, krijgen handhavers een melding om daar even te gaan kijken. Daarnaast is crowd control is natuurlijk een hele belangrijke, vooral voor Scheveningen, zeker nu in coronatijd. Dus zitten er ook sensoren in die kunnen meten hoe druk het ergens is, en hoe zich dat ontwikkelt. Waar komen de mensen vandaan? Wanneer wordt het gevaarlijk? Dan moet je denken aan verwijzingsborden, maar een directe melding via een app op je telefoon is ook een slimme oplossing. Dit is iets dat we samen met de politie ontwikkelen in de Safety en Security Coalitie.”
Wanneer is een city smart?
“Een Smart City is natuurlijk een term die je zo breed en zo smal kan interpreteren als je wil. Ik interpreteer ‘m als het gebruik van digitale technologie in stedelijke vraagstukken. Het doel is dat wij als overheden zorgen dat onze steden zo goed mogelijk functioneren en dat wij daar de technologie voor gebruiken die beschikbaar is. En dat de ontwikkeling van die technologie ons kan helpen om dat beter, sneller en gerichter te doen. Een city is smart als het beleid niet lukraak is, maar gebaseerd op data, feiten en gegevens, zodat je gerichter, effectiever en met zo min mogelijk kosten de goede dingen kan doen.”
En wat zijn die goede dingen dan?
“Dat kan heel breed zijn, maar belangrijk is dat een slimme stad daar over nadenkt. Wat wil je? Denk bijvoorbeeld aan scanauto’s die rondrijden om te controleren of mensen hebben betaald voor parkeren. Nu kun je die auto’s ook gebruiken om te constateren of er vuilnis naast de vuilcontainer is geplaatst. Dan kan er automatisch een bericht worden gestuurd naar een handhavingsauto die dat kan oplossen. Dat zijn wel vraagstukken waar je over moet nadenken, want je wil niet te veel in de persoonlijke leefsferen van mensen komen. Privacy van de inwoners is belangrijk. Daar maken we spelregels voor.”
Zoals?
“Nou, we hebben in Nederland natuurlijk de AVG (de Algemene verordening gegevensbescherming, red.) en die zorgt voor een goede bescherming van de privacy. Daarnaast hebben wij in Den Haag gezegd: de toepassingen en algoritmes die wij gebruiken mogen niet terug te voeren zijn naar privépersonen. En we hebben ook besloten dat we altijd alle resultaten openbaar maken en het proces willen uitleggen: wat doet het algoritme dat we gebruiken en waar is het voor bedoeld? We zijn daar op onze website databanken en registers voor aan het aanleggen. Mensen moeten kunnen zien wat we doen.”
U zei ooit in een interview dat Europa zich duidelijk onderscheidt van het technische geweld uit Azië en het commerciële geweld uit de Verenigde Staten. U noemde Europa het Geweten van de Wereld. Maar technisch kan er dus veel meer en de Facebooks en Googles van de wereld zijn veel verder. Zijn we niet te voorzichtig?
“Nou, ik weet niet of we daar voorzichtig in zijn. Waar het voorzichtig is, raakt het aan privacy en ik vind dat wij daar terecht voorzichtig mee zijn. Als je ziet hoe je gegevens misbruikt kunnen worden als die in verkeerde handen komen, en om ervoor te zorgen dat dit niet gebeurt is al ingewikkeld genoeg met alle hackers, dan vind ik het heel belangrijk dat zeker de publieke zaak, de publieke sector, de overheden daar uitermate zorgvuldig mee zijn. En dat moet ook goed worden vertaald in de rechtspraak. Die rechtspraak zal zich dus mee moeten ontwikkelen met wat de nieuwe technologie ons zal brengen. Ik vind het goed dat wij hier als Europa een voortrekkersrol in vervullen.”
Tot slot: waar ben u het meest trots op als bestuurder van een Smart City in ontwikkeling?
“Het Living Lab natuurlijk, waar we het in het begin van het gesprek over hadden, en daarnaast op het feit dat we binnen Nederland, maar zelfs met tentakels richting het buitenland, een steeds hechter netwerk van samenwerkingen hebben, waar we kennis en ervaringen delen. Binnen de verschillende field labs in ons land, binnen de grote steden, maar ook met de middelgrote en kleinere gemeentes. We leren van elkaar. Het proces dat je nodig hebt om steden slimmer te maken door technologie begint grootschalig te draaien en daar ben ik echt trots op.”
Op weg naar een Smart Country?
“Op weg naar een Smart Society.”