23 nov 2020
|
Maatschappij
Journalist: Féline van der Linde
Niet alleen in Nederland, maar ook in Europa en in de rest van de wereld zorgen we voor veel restafval. Het mooiste zou zijn als men helemaal geen afval meer produceert. Zolang de samenlevingen nog niet zo ver zijn is het zaak het afval zoveel mogelijk te recyclen en wat er daarna overblijft – het restafval - zo goed mogelijk te verwerken.
“Vroeger kwam ons restafval terecht op een stortplaats met als gevolg dat er enorm veel broeikasgassen, als methaan, ontstonden”, vertelt Robert Corijn, Marketing Manager bij Attero. Tegenwoordig wordt het afval in afvalenergiecentrales verbrand, daarmee produceren we warmte die bijvoorbeeld aan de stadsverwarming geleverd kan worden. Een mooie duurzame oplossing, want alle huizen moeten in 2050 van het aardgas af zijn. En op deze manier wordt er op een duurzame manier afval ingezet voor het leveren van warmte.”
Corijn: “Momenteel wordt er biomassa uit Canada geïmporteerd om in Nederland warmte en elektriciteit te produceren. Volgens mij kan dat een stuk duurzamer door restafval om te zetten in energie, want naast stoom wordt er ook groene elektriciteit opgewekt in de afvalenergiecentrales. En zelfs ook groengas. In een grote vergistingstank eten beestjes van het afval en deze produceren gassen. De centrales zetten dat om tot dezelfde kwaliteit als aardgas en dat wordt vervolgens geïnjecteerd op het gasnet.”
De grootste uitdaging van dit moment is de afschaffing van de importheffing die vorig jaar is ingevoerd, gaat Corijn verder. “In Nederland mag het huishoudelijk restafval niet worden gestort, dat moet verplicht naar de afvalenergiecentrale. Helaas geldt dit niet voor heel Europa. In Europa wordt jaarlijks nog 60 miljoen ton huishoudelijk restafval gestort. Nederlandse afvalenergiecentrales hebben 1,7 miljoen ton capaciteit beschikbaar om afval uit omringende landen om te zetten in energie, zodat dit afval niet gestort hoeft te worden wat tot CO2-uitstoot leidt. Dit jaar is op 1 januari een importheffing door de Nederlandse overheid in werking gesteld om te voorkomen dat dit restafval vanuit andere landen ons land kan binnenkomen. Ik pleit er, samen met de rest van de afvalenergiecentrales, voor om terug te gaan naar de situatie van 31 december 2019. Trek met onmiddellijke ingang deze importheffing in, want de CO2-uitstoot houdt niet op bij de landsgrenzen. Stap van het sentiment af dat wij zorgen voor meer CO2-uitstoot door het afval uit het buitenland te verwerken. We zijn juist beter af als we elkaar gaan helpen. Want niet alleen importeren wij afval, maar we exporteren jaarlijks ook nog eens ruim 12 miljoen ton afval naar het buitenland, van oud paper tot aan chemisch afval. De importheffing maakt ons niet solidair met onze Europese buurlanden.”
De feiten onder ogen zien en elkaar meer helpen, alleen zo gaan we de klimaatdoelstellingen halen, besluit Corijn. “De overheid wil dat we 50% van de plastic verpakkingen recyclen. Als we willen dat dit plastic in West-Europa blijft dan moet iedereen wel producten kopen die minimaal uit 50% gerecycled plastic bestaan. Zo ook onze overheid. In de praktijk bestaat nog maar 6 procent van de plastic producten in Europa uit gerecycled plastic en wil de Rijksoverheid maar 10% circulair inkopen. Er is dus een enorme mismatch. De overheid moet óf het gebruik van gerecycled plastic voorschrijven, óf een heffing op plastic uit olie voorschrijven en ook meer circulair gaan inkopen. Door de lage olieprijs is het namelijk lastig geld te verdienen met gerecycled plastic. Als er meer vraag gecreëerd wordt naar gerecycled plastic, dan gaan we met zijn allen vanzelf meer plastic recyclen. En daar besparen we dan ook weer CO2-uitstoot mee. Net als met het intrekken van de importheffing op afval.”