18 jun 2018
|
Maatschappij
Journalist: Hugo Schrameyer
Veel aankomende studenten gebruiken een tussenjaar na het afstuderen om extra tijd te nemen voor een studiekeuze. Op zich is dat zeker toe te juichen, maar zonder goede voorbereiding kan een tussenjaar ook uitlopen op een fiasco.
Daniëlle Vogels is, zoals dat heet, tussenjaardeskundige. Ze is oprichter van de community TussenjaarTwijfels, dat ondertussen is opgegaan in het TussenjaarKenniscentrum. Wat zij daarbij onder andere signaleert, is dat op ruim de helft van de middelbare scholen uitsluitend tussenjaarinformatie wordt gegeven aan individuele havo- en vwo-leerlingen die hier zelf over beginnen of die geen studiekeuze kunnen maken. Haar Kenniscentrum wil zorgen dat alle havo-, vwo en mbo-scholieren informatie krijgen over de mogelijkheden en risico’s van een tussenjaar.
Het Kenniscentrum bestaat niet om het tussenjaar te promoten. Daniëlle Vogels wil zoveel mogelijk nuttige kennis over een tussenperiode delen. “Een verkeerde studiekeuze heeft verschillende negatieve effecten. Een verkeerde keuze kan resulteren in een vergroot uitvalpercentage, maar kan bij de student ook leiden tot emotionele schade.”
Daarom, benadrukt Daniëlle Vogels, wie niet zeker is over een vervolgstudie kan zich beter voorbereiden met een tussenjaar. Uit verschillende onderzoeken komt naar voren dat die periode kan leiden tot verfrissing van de geest en een extra groei in motivatie. “Onder meer Harvard University adviseert om een tussenjaar te nemen voordat je gaat studeren.”
Daarbij geldt wel dat ze een goede voorbereiding noodzakelijk acht. Wie zijn tussenjaar nuttig besteedt, bijvoorbeeld deels ingevuld met vrijwilligerswerk, kan dat ook als aanprijzing gebruiken voor een latere carrière. “Bijvoorbeeld door snuffelwerk in de V.S. of Australië.”
Tot slot nog een waarschuwing: een studiekeuze komt niet uit de lucht vallen. Ook na een tussenjaar bestaat het risico dat de betrokken student er niet uit is over het verloop van zijn opleiding. “Bereid je daarom goed voor, ga uiteraard in gesprek met ouders, maar ook met schoolbegeleiders.”