7 jun 2018
|
Gezondheid
Journalist: Marith Iedema
Niki Terpstra kijkt terug op 2017 als ‘het valjaar’. Hij lag volledig in de kreukels nadat hij onderuit ging tijdens Parijs-Roubaix. Een maand later brak hij vijf ribben in de Ronde van België. En alsof dat nog niet erg genoeg was, maakte hij afgelopen juni een flinke smak tijdens een mountainbiketocht. Maar Terpstra is een doorzetter: hij won desondanks recent de Ronde van Vlaanderen.
Wat betekent dat al Terpstra’s ‘jongensdromen’ zijn uitgekomen. Parijs-Roubaix won hij al in 2014 en nu dus de Ronde van Vlaanderen, dit jaar. Maar dit is geen reden om lekker te gaan relaxen. Terpstra wil méér. “Ik wil deze wedstrijden nóg een keer winnen. Beide rondes blijven enorme uitdagingen.” Het liefst wil hij komende jaren weer op deze podiums staan. “En het zou natuurlijk helemaal mooi zijn, als ik nogmaals eerste word.”
Omdat Terpstra zo’n zwaar jaar achter de rug had, voelde zijn overwinning extra speciaal. “Ik was súper blij met mijn overwinning. Ik heb veel tegenslagen gehad in 2017. Vallen hoort bij de sport. Maar dat maakt het niet minder vervelend.” Terpsta kon door zijn blessures zo lang niet trainen, dat hij helemaal opnieuw moest beginnen met fietsen. Hij had totaal geen conditie meer. “Ik heb kei- en keihard geknokt. Dat was niet alleen lichamelijk, maar ook mentaal zwaar.” Dat hij beloond werd met een prijs, is natuurlijk fantastisch. “Anders had ik misschien het gevoel gehad: waar doe ik het allemaal voor?”
Terpsta is een wielrenner in hart en nieren. “Ik heb ooit gevoetbald, als kleine jongen. Maar daar was ik slecht in!” Vanaf het moment dat Terpstra op de fiets stapte wist hij: dít is het. Hij was toen acht. “Dat gevoel van vrijheid, de snelheid; puur genieten. Op de fiets kom ik op unieke plekken. Nederland is prachtig! Dat zie je amper als je in de auto zit.” Daarom doet Terpstra het liefst alles op de fiets. Ook zijn kinderen brengt hij op deze manier naar school. Altijd in rap tempo, want rustig trappen kan hij niet. Hij raadt iedereen aan te beginnen met wielrennen. “Het is zo’n laagdrempelige sport. Je hebt alleen een fiets nodig, en weg ben je. En het is niet belastend voor je lichaam. Als je niet gewend bent te sporten, en je gaat hardlopen, is de kans op blessures groot. Op de fiets kan je op een relaxte manier conditie opbouwen.”
Terpstra fietst als dat kan elke dag. Daarnaast eet hij gezond. Alcohol drinkt hij niet. “Dat vind ik helemaal niet moeilijk. Ik eet veel koolhydraten om te herstellen, en eiwitten om te bouwen.” Patat met mayonaise past niet in zijn dieet, snoep al net zo min. Maar het is niet zo dat er in zijn huis niks lekkers te vinden is. “Mijn gezin moet wel normaal kunnen leven. Dat betekent dat er gewoon chips in de kast ligt, waar ík vanaf moet zien te blijven.” Dat is niet altijd makkelijk. Maar Terpstra is het gewend. Mensen vragen hem geregeld: heb je veel gemist in je leven? “Ik ging vroeger niet elke week naar de kroeg, inderdaad. Maar wat ik daarvoor terug kreeg was zoveel beter.” Met zijn vrienden trok hij erop uit, op de fiets, élk moment dat ze konden. “Elke tocht was een nieuw avontuur. Dus op die vraag antwoord ik altijd: nee, ik heb niet veel gemist. Júllie hebben juist veel gemist.”