28 mrt 2022
|
Industrie
|
Foto: Persfoto
De leefomstandigheden van de kip en het voorkomen van schade aan het milieu staan voorop bij het vooruitstrevende bedrijf Vencomatic Group. Zij richten zich op de ontwikkeling van duurzame huisvestingssystemen voor pluimvee. Want wanneer de omstandigheden goed aansluiten aan de behoeften, zal pluimvee zich goed voelen, gezond blijven en goed presteren.
De afgelopen jaren is de uitstoot van stikstof flink in opspraak gekomen. Sinds begin jaren 90 zijn er al vele technologieën ontwikkeld die de uitstoot van stikstof reduceren. Ook Vencomatic Group heeft hiervoor al vele systemen ontwikkeld die emissies reduceren, zoals onder andere warmtewisselaars.
Welke oplossing bieden jullie?
Onlangs heeft Vencomatic Group het nieuwe ECO Air Care systeem op de markt gebracht. Een systeem dat de functie van warmtewisselaar combineert met die van luchtwasser en koeling. De uitgaande lucht wordt gezuiverd en de ammoniaksensoren meten continu hoeveel ammoniak emissie er nog plaats vindt. De afgevangen ammoniak komt terecht in waswater om vervolgens ingezet te worden als kunstmest. Hiermee sluit je de kringloop van stikstof. Bij de eerste proefstal met het Eco Air Care systeem wordt een reductie tot 95% van de ammoniak uit uitgaande lucht gerealiseerd. Voor één stal van 20.000 vleeskuikenouderdieren (de vaders en moeders van de vleeskuikens; er zijn er ongeveer 4,6 miljoen in NL), betekent dit jaarlijks zo ongeveer 7000 kilogram. Ter verduidelijking: bij de bouw van een nieuw huis komt 2.7 kilogram stikstof vrij.
“Wij zijn transparant, het is duidelijk te zien wat het systeem doet. De vraag is echter of pluimveehouders er de ruimte en milieuvergunning voor krijgen. Dat proberen we voor elkaar te krijgen. Het is aantoonbaar hoeveel stikstof uit de lucht gehaald kan worden en deze techniek is toepasbaar in veel veehouderij sectoren.” stelt Victor van Wagenberg, product manager bij Vencomatic.
Wat is het probleem?
Om de emissiearme stallen ook te mogen gebruiken op korte termijn, is verouderde regelgeving waarop hedendaagse milieuvergunningen nog worden verstrekt erg belemmerend. Er moet ruimte komen voor moderne stallen waarvan continu inzicht is in de werkelijk optredende ammoniak emissies.
Door beloften uit Den Haag als ‘we saneren onze veestapel’ zonder dat er echte verdieping vanuit de overheid aanwezig is, ontbreekt een echte oplossing nog. Het vraagstuk dat beantwoord moet worden is: waar kunnen we welke voedselproductie inrichten op een zo duurzaam mogelijke manier, met daarbij maximale controle op voedselveiligheid? Met het uitstekende kennisniveau van onze veehouders en de technologiebedrijven, is dat in Nederland prima te doen.
Recente ontwikkelingen in de wereld laten echter zien hoe afhankelijk we zijn van anderen (gas, elektrocomponenten), en als het om voedselproductie gaat moeten we de grenzen niet rond ons eigen land trekken. Dit kan namelijk leiden tot ontmanteling van een duurzaam en efficiënt ingericht voedselproductie systeem waar de veehouderij onderdeel van uitmaakt, maar bovenal verplaatsen we dan het probleem naar buiten onze landsgrenzen. Bovendien houdt stikstofdepositie zich simpelweg niet aan landsgrenzen.
Oplossingen met behoud van veilige voedselproductie binnen Europa
“Wij als technologie bedrijven, samen met de veehouderij hebben baat bij het testen van innovaties bij meerdere pilot bedrijven. De overheid kan daar in bijdragen door het beschikbare budget anders in te zetten, meer gericht op innovaties en daarnaast door vergunningzekerheid te bieden aan de betrokken veehouders. Met minder belastinggeld wordt dan een veel grotere stikstofreductie behaald, mét behoud van onze duurzame, rendabele, veilige en diervriendelijke veehouderijen.”
“Als je Europa-breed gaat kijken op welke plek je voedselproductie het beste kunt organiseren dan doen we dat in Nederland gewoon heel erg goed.” geeft Lotte van de Ven, algemeen directeur aan. “De boeren willen vooruit en goed voor de dieren en het milieu zorgen. Het is eeuwig zonde om gezonde bedrijven te saneren. Er zijn veel mooie technologische oplossingen die een kans moeten krijgen.” gaat ze verder.
“We zijn al 40 jaar bezig, er zijn technologieën beschikbaar waardoor we volgende stappen kunnen maken. Er is interesse, maar het stikstofprobleem is zo urgent en er staat zoveel op slot, waardoor het sneller moet. Laten we genuanceerd, met meer diepgang over deze problemen praten en tot een oplossing komen.” sluit Lotte af.