Deel dit artikel:

1 mrt 2018

|

Maatschappij

Was studeren vroeger beter?

"Ja, toen kon dat nog". Zo eindigen de meeste van mijn gesprekken met mijn vader over zijn studententijd. Eeuwen geleden lijkt dat, de jaren waarin hij zijn studie Nederlands aan de Rijksuniversiteit Groningen deed. Hij kon nog jaren over zijn studie doen, en deed dus naast zijn studie Nederlands nog allerlei keuzevakken in Amsterdam en Utrecht. Daar was alle ruimte voor in het programma en leverde nog weinig bureaucratische rompslomp op. Sterker nog, zijn reis- en verblijfkosten werden zelfs door de RUG betaald. Maar bij hem begonnen de colleges nog met de niet erg geruststellende mededeling dat aan het eind van het jaar de studenten naast je zouden zijn afgevallen. Geen eeuwen geleden, wel een wereld van verschil; studeren in de jaren '60 en '70 of in 2018. 

De vergelijking van mijn eigen studententijd en die van mijn vader levert in ieder geval een aantal belangrijke verschillen op. Een van de belangrijkste verschillen die ik zie, gaat over ruimte. De ruimte en vrijheid om te studeren die mijn vader kreeg, tegenover de druk die studenten tegenwoordig voelen om zo snel mogelijk af te studeren, maar zich daarbinnen ook zo veel mogelijk te onderscheiden. Jarenlang in alle vrijheid studeren is er niet meer bij. Tegenwoordig voelen studenten, onder andere door alle financiële ontwikkelingen, de druk om nominaal af te studeren en vervolgens de arbeidsmarkt op te komen met een cv bomvol ervaringen. Gewoon een diploma is niet meer genoeg; stages, bestuursjaren, internationale ervaring en bijbanen voelen voor studenten als de norm. 

Tegelijkertijd is het onderwijs ook een stuk persoonlijker geworden. Met simpelweg de mededeling dat een groot deel van de studenten aan het einde van het jaar zal zijn afgevallen, komt de hoogleraar niet meer weg. Hogescholen en universiteiten investeren steeds meer in studieloopbaanbegeleiding, tutoraat en onderwijs op maat. We zijn er nog niet, maar de universiteiten en hogescholen gaan stap voor stap steeds meer vanuit studenten denken en richten het onderwijs zo in dat studenten er het meeste uit kunnen halen. 

Zo nadenken over het verleden roept bij mij ook een andere vraag op. Hoe zouden mijn kinderen later studeren? Kijken ze dan met nostalgie terug naar de paar jaren studiefinanciering die ik nog heb gehad? Of zijn ze dan jaloers op de hoeveelheid collegegeld die ik heb betaald, omdat zij inmiddels Amerikaanse bedragen neer moeten leggen voor een studie? Ik sluit het niet uit. Misschien kunnen mijn kinderen later wel helemaal niet gaan studeren, omdat inmiddels overal selectie aan de poort is ingevoerd en zij zich niet vroeg genoeg hebben gerealiseerd dat ze goede cijfers moesten halen. Ook dát sluit ik niet uit, maar ik hoop het niet. Ik hoop vooral dat ze onderwijs van topkwaliteit zullen krijgen, gegeven door geïnspireerde en bekwame docenten en met alle ruimte om zichzelf te ontwikkelen. Binnen en buiten hun studie. Zal het zo zijn? De tijd gaat het leren. 

Rhea van der Dong, voorzitter Interstedelijk Studenten Overleg

Gesponsord