Deel dit artikel:

30 nov 2021

|

Industrie

‘We moeten van maximale productie naar gezondheid als sturende factor’

Journalist: Jerry Huinder

Aardlingen. Dat zijn we, alleen beseffen we ons dat volgens Herman Wijffels al heel lang niet meer. En dat heeft grote gevolgen voor de staat van onze voedselsector. “We moeten ons er bewust van zijn dat als wij de aarde vervuilen die vervuiling uiteindelijk ook in ons terecht komt.”

De sudderlap als symbool van de Nederlandse voedselpolitiek. Dat klinkt wellicht vreemd, maar het is eigenlijk volkomen logisch. Dat stelt Herman Wijffels, econoom, oud-voorzitter van de hoofddirectie van Rabobank Nederland en de Sociaal Economische Raad, maar tegenwoordig vooral pleitbezorger voor een duurzamer Nederland, in al haar facetten. “De sudderlap komt van afgemolken koeien en was te taai om gebakken te kunnen eten. Dus moest ‘ie een dag lang pruttelen om nog een beetje eetbaar te worden. Het malse vlees was exportkwaliteit en werd over de grens verkocht. Tekenend voor de drang naar zo goedkoop mogelijk voedsel, dat in Nederland sinds de Tweede Wereldoorlog de basis vormt van het landbouwmodel.” En dat moet volgens Wijffels anders. 


“In 1948 werd door huisarts W.F.K. Kouwe al geconstateerd dat er een grens was van onze huidige lineaire manier van leven en werken. Hij schreef: ‘De bron van moeder aarde leek decennialang onuitputtelijk. Het heeft ons veel gebracht, de welvaart is geëxplodeerd, maar het begint te wringen. We moeten terug naar een leven dat is gebaseerd op de oorspronkelijke circulaire principes. Wij zijn nu 75 jaar verder.” En wat er in die 75 jaar volgens Wijffels feitelijk is gebeurd, is het tegenovergestelde. We zijn de lineaire principes nog veel verregaander gaan toepassen. Deels door chemische technologische ontwikkelingen zoals kunstmest. Maar deels ook te verklaren door de mindset in die tijd. “Mensen hadden in de oorlog hongersnood ervaren, schaarste gekend. Het beleid was gericht op: dat nooit meer. Nooit meer honger. Alles werd ingezet om tot een zo hoog mogelijke productie te komen. Dat model is dominant tot op de dag van vandaag.”


Maar als het aan Wijffels ligt gaat dat in de nabije toekomst dus veranderen. En hij denkt niet alleen te staan. “Gaandeweg komen steeds meer mensen tot de conclusie dat dit model niet altijd even gezond is voor de aarde en voor de mensen. We moeten weer op een duurzame manier gaan leven en werken, zoals huisarts Kouwe in 1948 al voorstelde. We moeten ons weer beseffen dat we aardlingen zijn.”


Aardlingen? Wat wilt u daarmee zeggen? 

“Alles wat wij zijn, jij en ik, is uiteindelijk aardse grondstof. Alles wat wij fysiek vertegenwoordigen, is uit de bodem afkomstig en het zit ‘m in die verbinding. Om echt duurzaam te produceren en consumeren moeten we ons op een intensievere manier met de aarde verbinden. We moeten ons er bewust van zijn dat als wij die aarde vervuilen die vervuiling uiteindelijk ook in ons terecht komt. Wat we de afgelopen jaren hebben gedaan is de natuurlijke productiviteit door middel van chemische toepassingen vervangen door kunstmatige productiviteit. We moeten het hele systeem van landbouw en voedsel, in al zijn onderdelen, ontdoen van ongezonde aspecten. De basis van het voedselsysteem moet zijn: het verbinden van de gezondheid van de aarde en de natuur met de gezondheid van mensen.”


Hoe doen we dat?

“Er zijn verschillende manieren, maar ik denk dan vooral aan regeneratieve landbouw. Dat moet leidend zijn. Hierbij wordt het systeem zo ingericht dat we de vruchtbaarheid van de bodem langs de natuurlijke kant zodanig voeden dat daar de belangrijkste bron van productiviteit ligt. Dus zonder het gebruik van kunstmatige middelen. Dat kan bijvoorbeeld door over te stappen van monoteelt naar strokenteelt, waarbij je verschillende gewassen naast elkaar zet op een akker. Die gewassen trekken verschillende insecten aan, en dat zijn dan vaak elkaars vijanden, en op die manier werk je op een intelligente manier samen met de natuur. Dit vraagt wel van de mensen om de voedingsmiddelen die op deze manier worden geproduceerd te waarderen op het niveau van wat het gekost heeft. Het vraagt dus ook wat van de consumenten.”


Gaan de consumenten die vraag inwilligen?

“Er zijn al groepen burgers die dit doen. Neem bijvoorbeeld het concept van de Herenboeren, dat is een beweging waarbij consumenten grond kopen waar ze een boer bij zoeken die voor hen voedingsmiddelen op een duurzame manier produceert. Die hebben dus het heft in eigen hand genomen, om bottom up, een duurzame voedselproductie tot stand te brengen.”


Dat klinkt lovenswaardig, maar tegelijkertijd kleinschalig. Het heeft pas zin als je de agrarische sector zelf, op grote schaal, meedoet. Hoe krijgen we dat voor elkaar?

“Klopt, maar je hebt altijd pioniers nodig. Mensen moeten zien dat het kan. Daarnaast zijn er tal van mogelijkheden om boeren te helpen om de financiële ruimte te creëren om duurzamer te produceren. Je zou voor boeren bijvoorbeeld een nieuwe inkomstenbron kunnen genereren door hen te belonen voor de vastlegging van CO2. Een andere mogelijkheid is om boeren die zich inspannen om de bodem gezond te houden en de omringende natuur in stand te houden te belonen voor dat soort diensten. Tenslotte wil ik nog even de mogelijkheid noemen van het eerlijker verdelen van de consumenteneuro. Je kan tegenwoordig heel inzichtelijk maken wie wat verdient in de keten, en daar simpelweg een andere verdeelsleutel hanteren.”


Moet de overheid daar dan een actieve rol in spelen?

“De rol van de overheid moet in belangrijke mate zijn die van het ondersteunen en stimuleren van initiatieven die pionieren. Om dat mogelijk te maken. Dat kan door subsidies daarvoor beschikbaar te stellen in de proefperiode, maar dat kan ook door regelgeving. Een van de manieren zou zijn om het gebruik van chemische toepassingen duurder te maken. Of door bepaalde vormen van landbouwmethodeSn anders te belasten, waarbij rekening wordt gehouden met de volle prijs van deze methoden. Dan reken je de maatschappelijke kosten mee en breng je die in rekening bij de boeren en andere producenten die deze kosten veroorzaken. Maar het gaat niet alleen om de boeren, het gaat om de hele keten. De overheid kan ook supermarkten opleggen om ongezonde producten minder te promoten, niet aan te bieden of simpelweg deze producten extra te belasten. Uit recent onderzoek blijkt dat supermarkten veel meer zouden moeten doen om gezond eten te bevorderen.”


Welke maatregelen hebben uw voorkeur?

“Ik denk dat je alles dat ik heb opgenoemd op de een of andere manier nodig hebt. Het kan alleen op basis van een integrale benadering, de tijd dat je via specialistische optimalisatie in delen van de kolom de zaken op orde kan krijgen, is voorbij. Dat lukt niet meer. Gezondheid vanaf de bodem tot aan de voedingsgewoontes van mensen moet het uitgangspunt worden voor het organiseren van de hele voedselsector. Dat gaat niet van vandaag op morgen, maar we moeten van maximale productie naar gezondheid als sturende factor.”


En gaat de consument daar dan voor betalen?

“Het zal wel moeten. En het moet ook kunnen, want internationaal gezien geven wij heel weinig uit aan voeding. Daarnaast: wat denk je dat al die slechte, goedkope voeding kost? Als je de berekeningen ziet wat slechte voeding en slechte voedingsgewoontes aan medische kosten opleveren, dan praat je over vele miljarden. Als je dat kunt wegnemen, dan zal de lagere verzekeringspremie voor de gezondheidszorg de hogere prijs voor voedsel compenseren.” 

Gesponsord