27 okt 2020
|
Levensstijl
Journalist: Marjon Kruize
Naast starters hebben ook bouwers en woningbeleggers het niet gemakkelijk op de woningmarkt. Starters hebben ongetwijfeld de grootste problemen. Achteraan aansluiten in een rij van tien jaar voor een sociale huurwoning, samen met 400 andere starters inschrijven op een bouwproject van 20 woningen, op anderhalve meter afstand een bestaande woning bezichtigen en dan ruim boven de vraagprijs bieden of bij ouders aankloppen voor een belastingvrije schenking van € 103.643. Als doekje voor het bloeden is er dan binnenkort het vervallen van de overdrachtsbelasting.
De positie van een starter valt niet te benijden, maar hebben bouwers het dan makkelijk? Verregaande regelgeving, flinterdunne marges, een tekort aan goed personeel, PAS-problematiek, PFAS-problematiek en de gevolgen van de coronacrisis kunnen leiden tot een verdrievoudiging van het aantal faillissementen.
“Maar voor woningbeleggers is het ook een uitdaging”, claimt Eduardo Alvarez, algemeen directeur van een beheerder van woningfondsen. “En dan niet voor de huisjesmelkers, maar voor partijen die gaan voor kwalitatief hoogwaardige huurwoningen. Want met name de komende jaren overtreft de vraag het aanbod. Particuliere beleggers kunnen kiezen uit een beperkt aantal woningfondsen in Nederland, en er zijn er maar weinig die zich nagenoeg alleen op nieuwbouw richten.”
Het belangrijkste speerpunt voor veel beleggers in nieuwbouw is en blijft de focus op duurzaamheid. De hoop is dat het stimuleren van beleggingen in duurzame woningen op termijn ook zal leiden tot meer duurzame bouw. Bij duurzaam bouwen gaat het, volgens de website van de Rijksoverheid, om het ontwerpen en bouwen van gebouwen en bouwwerken met milieuvriendelijke producten, waardoor het milieu minder belast wordt. Ook wordt hierbij energie bespaard, wat weer bijdraagt aan de vermindering van de CO2-uitstoot in Nederland.
In 2016 verscheen op de website van de Belastingdienst het eerste fiscale groenfonds dat belegt in woningen. “Dat heeft enorm geholpen met het stimuleren van verduurzaming.” De aantrekkelijkheid van fiscale groenfondsen is zowel het feit dat een significante bijdrage wordt geleverd aan CO2-reductie in Nederland, als het fiscale voordeel voor particuliere beleggers. Dat voordeel kan oplopen tot 2,3 procent per jaar.
En de toekomst? “Ook voor fondsen is het niet makkelijk. Wij kijken graag naar de producten van onze concurrenten en trachten in beeld te blijven bij de bouwondernemingen. Achteroverleunen de komende jaren, dat zit er niet in. En de overheid maakt het helaas niet eenvoudiger. Maar we zijn vol vertrouwen op weg naar verdere uitbreiding van onze duurzame woningportefeuille. Want zo’n portefeuille is echt win-win-win, voor beleggers, voor huurders en ook voor de samenleving.”