22 mrt 2022
|
Industrie
Journalist: Marc van der Sterren
Circulariteit bereiken we als iedereen dezelfde taal spreekt. Gelukkig zit samenwerking in ons Nederlandse DNA.
Het Institute for Sustainable Process Technology (ISPT) opent zijn website met een ronkende tekst: “By 2050, we will have transitioned to a circular and carbon neutral process industry. Together!” Directeur Tjeerd Jongsma erkent meteen dat het een enorme opgave is. “Het is ongelooflijk lastig. Een van de grootste opgaven is het bijeenbrengen van kennis en expertise tussen bedrijven en over sectoren. ISPT brengt deze samen.”
Als voorbeeld noemt hij het Hydrohub Gigawatt Scale Electrolyser project, dat onlangs resulteerde in een blauwdruk voor een groenewaterstoffabriek. “Daarvoor hebben we de expertise van alle internationaal opererende bedrijven die in Nederland gevestigd zijn bij elkaar gelegd.”
Ander voorbeeld: plastic recycling. Op dit moment is er een lineaire keten. Er wordt eerst ethyleen geproduceerd, een compounder maakt er plastic zakjes van, die gaan via een grootgrutter en via de consument naar de stort. Maar op het moment dat je die cirkel wilt sluiten, moet het zakje weer terug naar het begin van de keten. Alle schakels in de keten hebben elkaar dan op een heel andere manier nodig. De compounder moet het zakje zo maken, dat de ethyleenproducent het weer kan recyclen. Jongsma: “Een circulaire procesindustrie vraagt om compleet nieuwe waardeketens en samenwerkingen die bedrijven niet gewoon zijn.”
Die samenwerking is moeilijker dan het lijkt. Alle actoren in de keten moeten opnieuw met elkaar leren praten, heeft Jongsma ondervonden. Niet alleen als leverancier richting klant maar ook als klant richting leverancier. Hij spreekt zelfs over een taalprobleem: “Men kent elkaars vocabulaire niet.”
Daarnaast zijn er aanpassingen nodig in cultuur, durf en vertrouwen. Neem het leveren van restwarmte uit de industrie. “Natuurlijk is dat een goed idee. Dat kan ik op de achterkant van een sigarendoos uitrekenen. Maar om het daadwerkelijk te doen heb je elkaar nodig. Als jij een stap zet, doen de anderen in de keten dat dan ook? Dat vergt lef en vertrouwen.”
Want op het moment dat de warmte uitgekoppeld wordt heb je continuïteit nodig van aanbod. Als het koud is, moet de fabriek ook leveren. Dat leidt tot afhankelijkheid tussen partijen en een ingewikkeld, zo niet onmogelijk contract tussen partijen.
Dezelfde taal leren spreken om samen te werken aan een duurzame toekomst blijkt lastig. ISPT beheerst het lexicon van de meeste ketenpartners en neemt het voortouw om daadwerkelijk samen te innoveren. En dat is hard nodig, stelt de directeur. “De keten wil wel, maar mist regie. Ook voor de overheid is dat lastig, omdat de nieuwe circulaire ketens ressorteren onder verschillende ministeries.” ISPT probeert deze regierol in zijn domein zo goed mogelijk te spelen. Het instituut brengt de verschillende partijen bij elkaar en benadrukt de gemeenschappelijke doelen. Zo ontstaat vertrouwen tussen partijen, wat resulteert in de benodigde nieuwe waardeketens.
Meer dan 200 partners uit binnen- en buitenland hebben zich aangesloten bij ISPT, grote en kleinere industriële partijen, kennisinstellingen, netbeheerders, MKB en start-ups. Samen werken ze aan thema’s voor de energietransitie in de industrie, denk aan elektrificatie, waterstof, circulaire plastics en meer.
Het aantal partners en de projecten waaraan zij werken, groeit snel. Maar gelukkig heeft het instituut met de Engelse naam wel een belangrijke Nederlandse eigenschap. “Samenwerken is iets waarin we in Nederland erg goed zijn. Wij kunnen relatief gemakkelijk met elkaar praten. En daarom zit hier een mooie kans voor Nederland. Om het voortouw te nemen en de energietransitie te versnellen.”