1 mrt 2018
|
Maatschappij
Journalist: Erzsó Alföldy
Een smartphone maken die zo min mogelijk schade toebrengt aan mens en milieu, gemaakt van eerlijke materialen en geproduceerd onder goede werkomstandigheden. Deze uitdaging zette industrieel ontwerper en ingenieur Bas van Abel aan tot het ontwerpen van de Fairphone.
Bas van Abel ijsbeert, met zijn telefoon aan zijn oor, over straat als we elkaar op een winterse woensdagmiddag treffen voor een interview. Nadat hij is uitgebeld verontschuldigt hij zich voor het wachten. Hij had zojuist de servicelijn voor zijn computer aan de lijn. ‘Replace battery’ gaf zijn computerscherm aan. Zoek je vervolgens de instructies om de batterij te vervangen, volgt een melding dat je de achterkant van je computer niet mag openmaken. Aan zulke, ogenschijnlijk triviale dingen kan Fairphone oprichter en CEO Bas van Abel zich werkelijk groen en geel ergeren. Zo’n ergerniswekkend incident leidde ook tot de ontwikkeling van de Fairphone. De Nintendo van zijn toen elfjarige zoontje had de geest gegeven, nét voordat de Van Abels op vakantie zouden gaan. Pogingen om de spelletjescomputer open te schroeven en te repareren mislukten. Dit bracht de van huis uit industrieel ontwerper en elektrisch ingenieur op het idee om een nieuwe telefoon te ontwerpen. Onder het motto: ‘You don’t own it, if you can’t open it’. Voor de productie worden mineralen ingekocht uit conflictvrije of Fairtrade mijnen en zijn er traceerbare productieketens opgezet. Bovendien bestaat inmiddels een opvolger, de Fairphone 2, die helemaal modulair is en waarvan alle onderdelen kunnen worden vervangen.
Hoe zie jij de toekomst voor de circulaire economie? Worden straks alle producten modulair?
“Ik denk dat in de toekomst alle mobieltjes modulair zijn. Ik denk dat er ook geen ontkomen aan is, net als aan het gebruik van recyclede materialen. Zo is Fairphone 2 in tegenstelling tot zijn voorganger, helemaal consumer repairable. De bedoeling is dat alles vervangbaar is.”
Om zijn verhaal kracht bij te zetten haalt Van Abel in een mum van tijd zijn telefoon uit elkaar en liggen de losse onderdelen op tafel. Vanaf de achterkant tot en met de batterij en de camera. De minuscule schroefjes aan de binnenkant zijn blauw en makkelijk traceerbaar. Een voorbeeld voor anderen?
“Ik denk ook dat bedrijven een andere mindset moeten gaan ontwikkelen. Dat betekent dat je misschien je businessmodel zult moeten aanpassen. In plaats van maximaal winstbejag nastreven meer focussen op het verhaal achter je product en het maakproces, waarmee je je emotioneel verbonden voelt.”
En wat kan de consument bijdragen aan zo’n circulaire economie?
“Het begint met je eigen consumptiegedrag onder de loep te nemen. Zo worden laptops steeds dunner gemaakt. Al die apparaten lijden aan een soort anorexia. Maar daardoor ontstaat ook ontploffingsgevaar als je ze zou openmaken. En dus mag je ze niet openmaken. Maar waar het eigenlijk om gaat is de vraag: waarom willen wij een steeds dunnere laptop? Of neem dat flinterdunne laagje op de display van je mobiel, dat ervoor moet zorgen dat hij helemaal glimt en er geen vingerafdrukken op te zien zijn.”
Omdat het mooi is?
“Onder andere. Maar voor die glimmende mobiel werd in Chinese fabrieken lange tijd spray-paint gebruikt. Daarin zit een giftige stof, n-hexaan, waarvan de gezondheidsrisico’s voor de werknemers al lang bekend zijn. Het is aan de consument om na te denken over wat hij belangrijk vindt en waaróm. Zoals: vind ik dat glimmende laagje nou werkelijk nodig? Is het uiteindelijk niet veel mooier als je, wanneer je een nieuw mobieltje koopt, kunt zien dat zo’n product door al die mensenhanden is gemaakt?”
Hoe ‘fair’ is jouw onderneming?
“Mobieltjes zijn interessante, maar ook hele complexe producten. Neem nu een banaan: je weet precies wat het is en waar die vandaan komt. Maar in mobieltjes zitten wel 1200 verschillende onderdeeltjes en zo’n zestig grondstoffen, afkomstig van honderden leveranciers uit alle werelddelen. Je hebt, kortom, letterlijk de hele wereld in je broekzak. Het is dan ook vrijwel onmogelijk om te achterhalen waar alle onderdelen vandaan komen.”
Krijgt Fairphone dat wel voor elkaar?
“Ik ben voor mijn research overal geweest, van de kobalt-mijnen in Congo tot en met de fabrieken in China waar onze mobieltjes in elkaar worden gezet. Daar werd je niet vrolijk van. Wij doen daarom ons best om een telefoon te maken met aandacht voor zowel de arbeidsomstandigheden als de impact op het milieu. Helaas is dat niet voor honderd procent mogelijk, maar daar zijn wij ook open en eerlijk over. Ik ben er dan ook van overtuigd dat je je als onderneming ook kwetsbaar moet kunnen opstellen.”
Hoewel de Fairphone niet het meest flashy merk op de markt is, wordt hij door jongeren als heel cool ervaren. Hoe verklaar je dat?
“‘Millennials’, oftewel de generatie geboren rondom de eeuwwisseling, zijn niet langer opgegroeid met een kapitalistisch ideaalbeeld, waarbij individueel belang en economische groei leidend zijn. Ze hebben een meer collectief bewustzijn. Zij zien consumptie meer als een politieke daad. Het is niet voor niets dat de Fairphone in Duitsland het beste verkoopt. Duitsers zijn veel meer collectivistisch ingesteld dan wij. Duurzaamheid is daar ook veel meer een issue van alle generaties.”