Deel dit artikel:

24 aug 2021

|

Levensstijl

Bijen houden voor een duurzaam levensonderhoud

Journalist: Marjon Kruize

In Oeganda leven 1,2 miljoen mensen die bijen houden. Dit gebeurt biologisch, maar tegelijk vaak onprofessioneel. Hierdoor kunnen imkers de honing en bijenwas die de bijen produceren niet voor een goede prijs verkopen. Met het Busy Bees project wordt nu gewerkt aan een duurzame keten waardoor de imkers kunnen voorzien in hun eigen levensonderhoud.

In het Busy Bees project van Stichting Woord en Daad worden de lokale imkers geholpen bij het opzetten van een goedlopend bedrijf. “Dat betekent dat er niet alleen geld wordt geïnvesteerd, maar dat de imkers echt getraind worden. Zo kunnen ze een product gaan verkopen waar ze van kunnen leven, met zorg voor de bijen en de omgeving”, stelt Gerwin van Muijlwijk, relatiebeheerder particulieren bij de stichting. “Die training kan de lokale bevolking helpen de kwaliteit van hun honing naar een hoger niveau te tillen. Voorheen rookten ze een bijennest bijvoorbeeld nog weleens uit om de bijen te verdrijven en de honing te kunnen oogsten, maar dat komt de kwaliteit van de honing niet ten goede. In het project leren de imkers hoe ze honing zo kunnen oogsten dat de kwaliteit hoog blijft en de bijen en de natuur hier geen schade van ondervinden. Het hebben van de juiste spullen draagt hier natuurlijk aan bij. Daarom laten we lokaal kwalitatief goede imkerpakken en bijenkasten maken, wat ook weer werk genereert.”


Maar alleen het oogsten van het product is niet genoeg, het moet ook op de markt komen. “We proberen de imkers rechtstreeks te koppelen aan opkoopcentra die de honing voor een eerlijke prijs overnemen”, stelt Van Muijlwijk, “maar dat valt of staat met de kwaliteit. Je kunt pas een goede prijs bieden als de kwaliteit van de honing ook goed is. De opkopers kunnen de honing dan vervolgens weer doorverkopen aan fabrieken en exporthubs. Zo zorgen we ervoor dat de imkers niet alleen op de juiste manier kunnen oogsten, maar dat ze hun producten ook kunnen verkopen.”


In het afgelopen jaar is het voortzetten van die keten door de coronacrisis erg lastig geweest, vertelt Van Muijlwijk. “Ook in Oeganda waren, en zijn, er allerlei maatregelen. Denk bijvoorbeeld aan binnenlandse reisbeperkingen. Deze hadden grote gevolgen voor de imkers. De pakhuizen van de opkopers kwamen vol te liggen en het transport naar de fabrieken lag door de maatregelen nagenoeg stil. Daardoor hebben de opkopers geen geld om de honing over te nemen en geen ruimte om de honing te bewaren. De imkers zijn afhankelijk van de verkoop van de honing, dus zij hadden in die periode geen inkomsten. Daarom hebben we toen samen met onze partners een honingfonds opgezet om de situatie vlot te trekken. Vanuit dit fonds kregen de opkopers financiële middelen om de honing te kopen en extra opslagruimte om honing op te slaan. Zo konden de imkers toch geld verdienen met de verkoop van de honing.”


Dat het project juist focust op bijenhouden is niet zonder reden. “Het sluit natuurlijk aan bij het feit dat 1,2 miljoen mensen in Oeganda zich hier al mee bezighielden, maar bijen brengen nog veel meer voordelen met zich mee. Veel imkers combineren het bijenhouden met het verbouwen van gewassen. Doordat bijen de gewassen bestuiven, wordt de oogst aanzienlijk vergroot. Ook bieden ze bescherming tegen kuddes olifanten die de oogst zouden kunnen vernielen. Zo zijn bijen een cruciale schakel voor mensen in Oeganda om een bestaan op te bouwen.”


Inmiddels zijn er al verschillende projecten op gang gekomen. “Zo werken we met de lokale organisatie Tunado, die imkers onder zijn vleugels neemt en hen de fijne kneepjes van het vak leert. Tal van imkers hebben hun oogst al kunnen vergroten en voor een goede prijs kunnen verkopen. Met de winst investeren zij in hun bedrijf en kunnen zij bijvoorbeeld ook het schoolgeld van hun kinderen betalen. We zien dat het netwerk zich steeds verder uitbreidt. Omdat de imkers het vak echt zelf leren, kunnen ze ook in de toekomst in hun levensonderhoud voorzien. Dat maakt het project dubbel duurzaam.”


Gesponsord