Biologische voeding bevat namelijk veel minder lichaamsvreemde stoffen en uit internationaal onderzoek gepubliceerd in de British Journal of Nutrition blijkt ook dat het een hogere voedingswaarde heeft. Biologische gewassen, zoals groenten, fruit en granen, bevatten tot wel 60% meer belangrijke antioxidanten dan niet-biologische gewassen. Ook de hoeveelheid mineralen en vitamines in bijvoorbeeld biologisch geteelde spinazie, andijvie en boerenkool is veel hoger dan bij reguliere voeding. Omdat je er minder van hoeft te eten om verzadigd te raken, word je ook minder snel dik.

En omdat er meer voedingswaarde in biologisch voedsel zit, hoef je er minder van te verbouwen. Dat betekent ook dat het het milieu minder belast, omdat je minder hoeft te verbouwen om dezelfde voedingswaarde te garanderen. Omdat er minder geteeld hoeft te worden is er ook minder kunstmest nodig. En dat is enorm voordelig voor het milieu.

Kunstmest bevat namelijk goede voedingsstoffen voor de bodem, maar belast het milieu ook ontzettend, zo stelt onder andere Milieu Centraal. Ook verbetert het de bodemstructuur niet en gaat de afgifte van voedingsstoffen soms zo snel dat de planten juist kunnen verbranden als je er te veel van gebruikt. De productie van kunstmest kost veel energie en veroorzaakt de uitstoot van sterke broeikasgassen. Ook komen er schadelijke stoffen vrij zoals cadmium, arseen en radioactief radium. Als we hier minder van gebruiken heeft dat een enorm goede impact op het milieu.

Maar hoe zit dat dan precies met diervoeding? Honden- en kattenvoeding is een samenpersing van een heel pakket aan grondstoffen. Wanneer je de verse ingrediënten pakt dan bestaat hoogwaardige droogvoeding uit zo’n 30 à 40% gedroogde dierlijke producten. Het is dan wel zaak een echte hoogwaardige biologische voeding te kiezen. Met name bij biologische voeders wil men nogal eens uitwijken naar veel plantaardige bestanddelen. Dat past echter niet in het ecologisch plaatje voor een hond of kat van nature. Bij natte voeding moet het bestanddeel van dierlijke herkomst zo’n 70 à 80% van het recept zijn. Maar ook hier kiest men vaak voor veel minder vlees.  De rest bestaat dan uit granen, kruiden, rijst en aardappel die zorgen voor een complete voeding. De dierlijke ingrediënten leveren het grootste deel van de voedingswaarde, en het is dus ook belangrijk dat deze in hoge mate in de voeding aanwezig zijn. Pas dan kun je spreken van een juist ecologisch uitgebalanceerde natuurvoeding voor hond of kat. Honden en katten hebben simpelweg veel vlees nodig van nature.

Als je kiest voor reguliere grondstoffen, dan betekent dat dat bij droog voeding na indroging, maling en persing van de grondstoffen er een sterk geconcentreerde hoeveelheid lichaamsvreemde stoffen in de diervoeding zitten. Deze stoffen zijn flink belastend voor de nieren en de lever van honden en katten.

De voedingswaarde van biologische diervoeding is dus hoger. Als je kijkt naar bijvoorbeeld kipkarkas, wat vaak ca. 75% van de dierlijke bestanddelen in honden- en kattenvoeding uitmaakt, dan zit hier meer energie per kilo in dan bij regulier kipkarkas blijkt uit onderzoek bij slagers en toeleveranciers van kipkarkas. Ook zijn er in de prooidieren die gebruikt worden voor biologische diervoeding geen lichaamsvreemde stoffen te vinden. De biologische prooidieren krijgen zelf ook weer schonere voeding, zonder chemische residuen, waardoor de eindvoeding voor onze viervoeters ook weer veel schoner is. Dat ontlast nier en lever bij hond en kat en is dus gezonder.

De voordelen van biologische diervoeding zijn dus talrijk. Het is beter voor het milieu, bevat meer voedingsstoffen en is volledig vrij van lichaamsvreemde stoffen. Uiteraard hebben de biologisch gehouden prooidieren ook nog eens een veel beter leven dan reguliere prooidieren. Goed voor mens, milieu en dier dus, die biologische voeding.