29 nov 2021
|
Industrie
Journalist: Féline van der Linde
Industriële bedrijven moeten in 2050 energieneutraal zijn. En om dat te bereiken moet er nog hoop gebeuren. Aan de ene kant moeten de bedrijven ‘vergroenen’ en aan de andere kant moeten ook de producten die deze bedrijven maken ‘groener’ worden.
“Heel veel bedrijven staan voor een groot aantal uitdagingen”, vertelt Bert Jan Bruning, algemeen directeur Nedmag. “Zoals het overstappen naar duurzame brandstoffen. Zeker in de industrie is het niet altijd mogelijk om bepaalde processen te elektrificeren. Veel producten moeten onder een zeer hoge temperatuur worden gemaakt en dat kan niet met de duurzamere optie; elektrificatie. Meerdere bedrijven zijn dan ook bezig om dit via moleculen te realiseren, bijvoorbeeld door de inzet van groen gas en waterstof. Alleen waterstof is een factor vijf duurder dan gas en bovendien niet in grote hoeveelheden beschikbaar.”
Deze scheve balans is wel aan het veranderen, gaat Bruning verder. “De gasprijzen blijven stijgen en er geldt een CO2-heffing op het koolstofgehalte van brandstoffen. Naast een Europese CO2-heffing kennen we hier in Nederland nog een extra CO2-heffing. En doordat er meer duurzame alternatieven beschikbaar komen en er volop met mengvormen van brandstoffen wordt geëxperimenteerd zal uiteindelijk de prijs van duurzame alternatieven gaan dalen.”
In de zoektocht naar alternatieven voor fossiele brandstoffen en duurzamere bedrijfsprocessen kan er technisch gezien al heel veel, maar wet- en regelgeving blijven in de praktijk nog achter. “En dat zorgt ervoor dat het niet eenvoudig is voor bedrijven om de verduurzaming te versnellen. Vele (grote) bedrijven zijn dagelijks bezig het hoofd te bieden aan de complexiteit van regels in plaats van het zoeken naar innovaties voor de energietransitie. Waar mogelijk worden hier zelfs hele afdelingen voor opgezet. Alle regels en goedbedoelde beleidszaken zijn uiteraard noodzakelijk, maar zorgen er in de praktijk voor dat bedrijven niet snel kunnen schakelen. Ze worden eerder geremd in de transitie.”
Om te vergroenen moet er een hoop belasting worden betaald door bedrijven. Bruning: “Er zijn uiteraard wel subsidies, maar die zijn gebonden aan regelgeving. Er gelden strenge regels waar Europese landen zich aan moeten houden, onder andere omtrent CO2-uitstoot, maar gelden die regels ook voor bedrijven uit landen buiten Europa?
Het zou zonde zijn als we in Europa minder kunnen exporteren omdat het in andere landen goedkoper gehaald kan worden. Dat gaat ten koste van de concurrentiepositie van bedrijven die mondiaal actief zijn.”
Het is belangrijk dat industriële bedrijven in Europa vergroenen. “Dat betekent dat er nu grote investeringen worden gedaan die zich moeten kunnen terugbetalen. Zorg dragen voor de juiste wet- en regelgeving zal bijdragen aan een versnelling van energietransitie en een eerlijk speelveld voor gelijke concurrentie. Het is aan Brussel en de politiek in Nederland om hiervoor te zorgen, dan doet de industrie de rest.”