Deel dit artikel:

30 nov 2021

|

Industrie

De veehouderij kan juist helpen bij de verduurzaming van onze voeding

Journalist: Marjon Kruize

In de komende dertig tot veertig jaar moeten we meer voedsel gaan produceren dan we in de afgelopen zesduizend jaar hebben gedaan, omdat de wereldbevolking steeds groter wordt en de welvaart in vele landen toeneemt. Dat brengt een aantal flinke uitdagingen met zich mee die we de komende jaren het hoofd zullen moeten bieden.

“Na de tweede wereldoorlog was de slogan ‘Nooit meer honger’”, vertelt Leo den Hartog, director R&D bij Nutreco. “En dus kwamen er nieuwe systemen. De dieren gingen van buiten naar binnen en de bedrijven werden groter. In 1980 begon het echter te knagen. Was deze manier van voedsel produceren eigenlijk wel goed voor de natuur? Hadden we niet te veel mest en hadden de dieren wel genoeg ruimte? In de afgelopen twintig jaar verschoof de aandacht opnieuw, naar voedselveiligheid, gemak en kwaliteit. En nu? Nu staan we in de veehouderij voor een enorme verduurzamingsuitdaging.”


Want om de groeiende wereldbevolking te blijven voeden zijn meer grondstoffen nodig, maar om de wereld leefbaar te houden moeten we in de veehouderij ook minder emissies uit gaan stoten. “Dan zou je kunnen denken dat we allemaal veganistisch moeten worden om dat mogelijk te maken, want de veehouderij stoot immers stikstof, fosfaat en broeikasgassen uit, maar dieren zouden juist kunnen helpen in die verduurzaming”, pleit Den Hartog. “Dieren zijn namelijk in staat bijproducten te valoriseren. Zij eten bijvoorbeeld bijproducten die beschikbaar komen uit o.a. de productie van bier, sinaasappelsap en aardappelproducten. Zij spelen op hun beurt weer een rol bij het maken van allerlei verschillende voedselproducten.”


Maar om de veehouderij ook in de toekomst te kunnen blijven bedrijven zijn flinke innovaties nodig. Den Hartog: “Nederland is nu Olympisch kampioen vee houden, en als alle dieren ter wereld zo gehouden zouden worden zoals in Nederland, dan hebben de maar de helft van het aantal dieren nodig en beperk je de emissie enorm. Echter, om naar de toekomst te blijven kijken moeten ook wij blijven vernieuwen en investeren zodat we meer kunnen doen voor welzijn en gezondheid van mens en dier.”


Die innovaties zitten op verschillende aspecten, stelt Den Hartog. “Bijvoorbeeld bij het verbeteren van de levenskwaliteit van jonge dieren. Net als bij mensen leg je ook bij een jong dier de basis voor hoe deze het in het latere leven doet. Als je hen de eerste paar maanden goed voedt, dan beïnvloedt hen dat positief waardoor ze in hun latere leven gezonder zijn, zich goed voelen en een goede productie hebben.”


Ook gelukkige dieren zonder stress zijn gezonder, productiever en hebben beter welzijn. “Daarom onderzoeken we bijvoorbeeld naar darmbacteriën om te achterhalen of dieren zich goed voelen”, stelt Richard Maatman, managing director Europa & C-Azie van Trouw Nutrition. “Zo niet, dan passen we daar de voeding op aan. Ook als er zich stressvolle situaties voordoen, zoals bijvoorbeeld een geboorte of bij spenen, dan kunnen we de dieren zo voeden dat zij zich beter voelen en ook de productie niet beïnvloedt.”


Als laatste zal ook precisievoeding en de circulaire economie en belangrijke rol gaan spelen in de verduurzaming van de veehouderij. “Bij precisievoeding voeden we het dier precies wat deze nodig heeft. Daarnaast heeft het ook voordelen voor bijvoorbeeld de kosten, vertelt Den Hartog. “Een kip maakt bijvoorbeeld overdag de dooier en het eiwit van een ei, ’ en ’s nachts de schaal. Door de kip ’s ochtends enkel te geven wat hij nodig heeft voor de dooier en  eiwit, en ’s avonds de ingredienten voor de eischaal, dan krijg je betere eieren, minder emissies en kan je goedkoper voeden.

Daarnaast worden er steeds meer bijproducten gebruikt in diervoeding, zoals de eerdergenoemde aardappelschillen”, vertelt Den Hartog. “86% van de grondstoffen die dieren gebruiken worden door de mens niet gebruikt, dus in de circulaire economie spelen ze een heel belangrijke rol.””


Maar de vraag is dan nog hoe we dit op grote schaal, wereldwijd uit kunnen rollen. “Technisch gezien is er heel veel mogelijk”, vertelt Maatman, “maar de vraag is hoe je die kennis op het erf en in de schakels daarvoor en daarna gaat uitrollen. Als bedrijf investeren we veel in onderzoek en implementeren de kennis en de producten in meer dan 100 landen in alle continenten.  We kunnen dit alleen maar doen als we verder gaan automatiseren en digitaliseren, met sensoren en chips kan je bijvoorbeeld op individueel dierniveau gaan meten en dus voeren. Dat zal voor de toekomst van ons voedingssysteem echt essentieel zijn. Dan heb je echt precisievoeding.”

Gesponsord