4 nov 2019
|
Maatschappij
Bij de energietransitie waarin we ons nu bevinden, zitten we niet in een evolutie, maar in een revolutie. “Elke vijf seconden komt er een nieuw zonnepaneel bij in Nederland. De burger transformeert van afnemer naar producent van elektriciteit”, constateert Ed Nijpels.
Nijpels heeft een lange staat van dienst als het aankomt op energievraagstukken. Ondertussen is het alweer dertig jaar geleden dat hij als minister (VVD) van VROM (Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer) in het tweede kabinet Lubbers naam maakte met het Nationaal Milieubeleidsplan. Juist in die tijd maakten we als samenleving min of meer voor de eerste keer kennis met de invloed van menselijk handelen op milieuvraagstukken. Het was de tijd van zure regen en het groeiende gat in de ozonlaag. Nu, dertig jaar later, is Nijpels voorzitter van het Klimaatberaad, het overlegorgaan dat de totstandkoming van het Klimaatakkoord coördineerde. “Het is misschien mijn liberale inborst, maar ik ben absoluut optimistisch als het aankomt op het slagen van de energietransitie. In 2030 is zeventig procent van alle stroom duurzaam opgewekt.”
Laten we generiek beginnen: op welke wijze heeft het klimaatakkoord invloed op ons energievraagstuk?
“In ieder geval een fundamentele invloed. Het klimaat ís het energievraagstuk. Hooguit een enkeling daargelaten zijn we het er over eens dat de aarde opwarmt en dat de mens daarvan de hoofdoorzaak is. Veel meer dan vroeger worden we als gevolg daarvan geconfronteerd met opvallende natuurverschijnselen. Een warme zomer is niet uitzonderlijk, maar wel als je jaar na jaar temperatuurrecords verbreekt.”
Is invloed ook te signaleren in termen van innovatie?
“Er gaat geen dag voorbij zonder innovatie. Wat daarbij opvalt, is dat menselijk gedrag zich moeilijk laat voorspellen. Ooit bestond de verwachting dat de bovengrens van het aantal woningen met zonnecellen bij 50.000 zou liggen. Er zijn inmiddels ruim 700.000 huizen met zonnecellen. Ander voorbeeld is energie uit wind op zee. In het Energieakkoord was afgesproken dat de kosten voor windparken op zee met veertig procent zouden dalen. Dat is ondertussen zeventig procent. Er was ooit achttien miljard euro gereserveerd om windparken te bouwen, terwijl de realiteit ondertussen laat zien dat wind op zee zonder subsidie kan. Het mooiste voorbeeld van de huidige energietransitie is het signaal dat we er elke vijf seconden een zonnepaneel in Nederland bij krijgen. De energietransitie gaat veel sneller dan de overheid ooit voor mogelijk had gehouden.”
Wat gaat de energietransitie doen in termen van economische vooruitgang?
“Dat is op drie niveaus merkbaar. Eén: energietransitie leidt tot economische groei. Er ontstaan nieuwe bedrijven en nieuwe verdienmodellen. De burger is straks geen energieafnemer meer, maar een energieleverancier. In de energiesector komen allerlei start ups tevoorschijn die op een nieuwe manier omgaan met dit vraagstuk. Twee: de energietransitie leidt tot innovatie. Er is geen sprake van een evolutie, maar van een revolutie. En drie: de energietransitie is een banenmotor. ECN en TNO hebben berekend dat voor iedere fossiele baan die verloren gaat er zeven nieuwe banen voor terugkomen.
Wat betekent dat voor de traditionele industrie?
“Fossiele bedrijven hebben op termijn geen bestaansrecht meer. Het meest duidelijk merk je dat aan energieproducenten, die hun fossiele activiteiten afbouwen ten gunste van investeringen in duurzame energiebronnen.”
In de pers bestaan toch ook duidelijke signalen dat niet iedereen optimistisch is over een duurzame toekomst.
“Eigenlijk is het een heel simpel verhaal. Duurzame energie kun je opdelen in vijf schakels. Schakel één is de opwekking van duurzame energie, schakel twee is het transport ervan, schakel drie de opslag, schakel vier de slimme systeemintegratie en schakel vijf het gebruik van duurzame energie. Schakel één en vijf, opwekking en verbruik, leveren de minste problemen op. De vooruitgang gaat zo snel dat in 2030 zeventig procent van alle stroom duurzaam wordt opgewekt. We hebben de volledige capaciteit nodig. Door betere isolatie neemt de totale energievraag misschien wat af, maar een groot deel van de samenleving wordt geëlektrificeerd. Dat gebeurt zowel bij burgers als bij bedrijven. De werkelijke uitdaging zit in schakels twee, drie en vier. Als het gaat om duurzaam opgewekte elektriciteit: daar is het Nederlandse leidingnetwerk absoluut niet op berekend. Er wordt nu twee miljard euro per jaar besteed aan onderhoud en uitbreiding, daar moet straks op jaarbasis twee miljard extra naar toe. Of neem opslag: batterijen bijvoorbeeld worden weliswaar steeds duurzamer en goedkoper, maar er is nog echt veel onderzoek nodig om opslag van energie goed lonend te krijgen. Ook wat betreft systeemintegratie bestaat er een uitdaging om energieopwekking uit de Achterhoek bijvoorbeeld aan te laten sluiten bij een energievraag op bijvoorbeeld de Waddeneilanden.”
Hoe verhoudt het slimmer maken van energiesystemen tot smart city-ontwikkelingen?
“De term smart city wordt op tal van verschillende manier uitgelegd. Het is in ieder geval duidelijk dat digitalisering van onze leefomgeving de energietransitie helpt op te bouwen. Gebruik van smart technology betekent dat je slimmer met de planning van steden kunt omgaan. We staan in Nederland nog pas aan het begin van beleid op dit punt, maar er bestaan zeker belangrijke uitdagingen.”
Welke zijn dat?
“Ik noem er drie. Ook duurzame energie heeft daar uiteraard mee van doen. Duurzame energie wordt veel meer dan fossiele energie decentraal opgewekt. Bovendien gaan de momenten van opwek vaak niet samen met momenten van gebruik. Decentrale opslag en distributie door middel van smart worden veel belangrijker. Digitale technologie geeft georganiseerde burgers, bijvoorbeeld een lokale energiecoöperatie, de mogelijkheid zelf inzicht te hebben in de opwek en het gebruik van hun energie of bijvoorbeeld vraag en aanbod op het net. Ze kunnen dus hiermee ook handelen en dus geld verdienen met duurzame energie.”
U had het ook over punt twee en drie?
“Ook wat betreft circulaire bouwmaterialen bestaat er een uitdaging. Hergebruik van bouwmaterialen en componenten van bestaande gebouwen benutten voor nieuwbouw kan een enorme CO2-winst opleveren. Dat vraagt om een slimme databank met gegevens over deze materialen, zoals herkomst, samenstelling, eigendom... Slimme technologie maakt dit nu mogelijk. Het nieuwe hoofdkantoor van de Triodosbank is een mooi voorbeeld. Het is volledig herbruikbaar. Alle materialen zitten in het Madaster, dat is een kadaster voor materialen. Punt drie heeft van doen met de toekomst van de auto en mobiliteit. En ook daar spelen weer drie factoren een rol: elektrificatie, van eigenaarschap naar gebruik en autonoom rijden. Vooral die eerste twee leiden tot een grote CO2-winst. De elektrificatie van de auto gaat ook een rol spelen in het bufferen van duurzame elektriciteit in de wijk. De auto vormt een rijdende batterij. Door autodelen wordt voor mensen het rijden van een elektrische auto betaalbaar én gaat het een enorme ruimtewinst opleveren in de stad. Er hoeven immers minder auto’s geparkeerd te worden.”