1 mrt 2018
|
Maatschappij
Journalist: Tseard Zoethout
Het SER Energieakkoord heeft nauwelijks voor de energietransitie gezorgd. De CO2-uitstoot is weer toegenomen. Er moet hoognodig een tandje bij.
Dat stellen Kees den Blanken en Ad van Wijk. Beide heren hebben een lange loopbaan op CEO-niveau in de energiesector achter de rug. Volgens hen ontbreekt het aan samenhang, urgentie op deelgebieden en worden de verkeerde keuzes gemaakt.
Hoe definieert u de energietransitie?
Den Blanken: “Meer duurzame energie is niet het hele verhaal. Transitie vraagt om nieuw systeemontwerp. In een samenhangend systeem gaat energie nooit verloren, bij omzetting komt alleen CO2 vrij en raken we kwaliteit kwijt. In het huidige beleid ontbreekt de samenhang tussen warmte en elektriciteit.”
Van Wijk: “De transitie moet tot een echt duurzaam energiesysteem leiden, dus meer dan alleen CO2 neutraal. Met bijstook van biomassa in kolencentrales zitten we op de verkeerde weg. Biomassa draagt alleen aan de transitie bij als de chemie de daarin gelegen koolstof ook nuttig gebruikt.”
Wat is op dit moment de status van het Energieakkoord?
“Belabberd,” reageert Den Blanken. “Bij het Energieakkoord werden kolen en duurzaam tegen elkaar uitgeruild. Sinds de ondertekening zijn we met het klimaat niet opgeschoten. CO2-reductie is vooral aan andere broeikasgassen toe te schrijven, aan recycling van afval en aan waterzuivering. Ik betwijfel of de verwachte innovaties wel op tijd komen om onze consumptie (van vlees, vliegverkeer, douchewater) binnen de perken te houden.”
“Ik ben hoopvol. Tenders voor wind op zee komen zonder subsidies op gang maar er kan zeker een tandje bij”, nuanceert Van Wijk. “We zullen elk jaar minimaal drie Gigawatt aan windturbines offshore moeten bouwen terwijl het installeren van zonnepanelen sneller dient te gaan. In de gebouwde omgeving en bij de industrie moeten meer verplichtingen komen. Mocht dat niet gebeuren, dan volgen er sancties.”
Hoe kan de industrie en de gebouwde omgeving slagen maken?
“De industrie voorziet in onze spullen maar ik vrees dat we daarvan het volume moeten terugbrengen zodat we minder plastic, staal en dergelijke nodig hebben”, zegt Den Blanken. “We moeten echt op integratie en cascadering inzetten, bijvoorbeeld door het overschot aan windenergie op de Noordzee in waterstof op te slaan. Op land kan dat dan worden omgezet in producten en in warmte en kracht voor de industrie, tuinbouw en gebouwde omgeving.”
“Wat de transitie parten speelt”, meent Van Wijk, “is traagheid in het systeem. Het is veel meer dan duurzame energie produceren. Enkel het elektriciteitsnet verzwaren is een erg dure, trage oplossing. Ons aardgasnet kunnen we snel en goedkoop ombouwen naar een waterstofnet waarin waterstof de rol van aardgas overneemt. Niet alleen als buffer voor wisselend aanbod uit duurzame bronnen maar ook voor de industrie, om op te rijden en zelfs voor het verwarmen van woningen. Het is te stom voor woorden dat voor nieuwbouw nog steeds een aardgasnet wordt aangelegd.”
Hoe ziet u de toekomst?
“De regering durft geen echte keuze te maken”, zegt Den Blanken. “Hoe langer we duurzame maatregelen echter uitstellen, des te moeilijker het wordt om klimaatverandering binnen de perken te houden, stelde het Stern rapport uit 2006 al. Het optuigen van een oorlogseconomie tegen klimaatverandering wordt met de dag noodzakelijker.”
“Duurzame energie”, reageert Van Wijk, “levert veel meer groei en werkgelegenheid op dan de inzet van fossiele brandstoffen. Ook de productie van groene waterstof kan voor veel nieuwe banen zorgen. Ik ben bang dat CO2 afvang en opslag – nu ook gefinancierd vanuit de SDE+ regeling - een rem op de productie van duurzame energie en groene waterstof zet.”