20 jan 2020
|
Maatschappij
Journalist: Sjaak Poppe
“Dit gebied heeft de grootste concentratie van CO2-uitstoot in Nederland. Juist daardoor kunnen we hier maatregelen nemen die elders moeilijker te realiseren zijn”, legt Allard Castelein, CEO Havenbedrijf Rotterdam, uit. “Bijvoorbeeld de aanleg van grote warmtenetten voor het benutten van restwarmte, maar ook de productie van waterstof. Omdat veel bedrijven zullen overschakelen van aardgas op waterstof is de vraag naar waterstof hier groot en is dit een gunstige locatie om waterstof te maken. Dat maakt dat het hier sneller loont om een waterstofnet aan te leggen en zo producenten en afnemers aan elkaar te koppelen.”
De regionale industrietafel heeft anderhalf jaar geleden de strategie ‘In drie stappen naar een duurzaam industriecluster’ gemaakt. “Samen met overheid, bedrijfsleven, ngo’s en wetenschap hebben we die strategie uitgestippeld. Stap één is dat de bestaande industrie efficiency-maatregelen neemt, restwarmte wordt gebruikt om woningen en kassen te verwarmen en CO2 wordt afgevangen en opgeslagen onder de Noordzee. Daarmee bereiken we tot 2030 de grootste impact”, aldus Castelein.
“Tegelijk werken we aan stap twee: het veranderen van het energiesysteem. In plaats van olie en gas te gebruiken voor verhitting, stapt de industrie over op elektriciteit en waterstof. Dat wordt nu gemaakt uit aardgas, maar kan ook met (groene) stroom worden gemaakt uit water. Stap drie is het vervangen van fossiele grondstoffen door biomassa, door recycling van ‘afval’ en door gebruik van CO2 en duurzaam gemaakte waterstof.”
Het havenbedrijf realiseert de transitie door concrete projecten uit te voeren die in de ‘in-3-stappen’ strategie passen. “Eind vorig jaar werd bijvoorbeeld bekend dat Black Bear Carbon en uRecycle zich in Rotterdam vestigen, bedrijven die autobanden en batterijen recyclen. Dat past in stap 3, de ontwikkeling van een circulaire economie. Maar met die nieuwe industrie dringen we de komende jaren de CO2-uitstoot van het bestaande raffinage- en chemiecluster niet terug.”
“Grote impact maken we tot 2030 met afvang en opslag van CO2 en met de productie van blauwe waterstof. Bij dat laatste vang je de CO2 af die vrijkomt bij het maken van waterstof uit aardgas. Er is de komende tien tot vijftien jaar simpelweg nog veel te weinig groene waterstof, gemaakt met groene stroom. Het is niet verantwoord om daar op te wachten. We moeten zo snel mogelijk de uitstoot van CO2 naar de atmosfeer terugdringen en tegelijkertijd bouwen aan een nieuwe, duurzame economie”, schetst Castelein.
Ontwikkeling van die nieuwe, duurzame bedrijvigheid vraagt behalve tijd ook geld. Castelein: “De uitdaging is complex, niet in het minst omdat duurzame energie wat betreft prijs nog niet kan concurreren met fossiele. Maar laten we ook naar de kansen kijken, zoals werkgelegenheid en schone bedrijvigheid. De haven zorgt nu voor 385.000 banen in Nederland. Om dat vast te houden moeten we verduurzamen. Technisch kan het, financieel zal het zich voor de samenleving terugbetalen. De grootste uitdaging is om het georganiseerd te krijgen. In veel gevallen gaat de kost voor de baat uit. We moeten als samenleving bijvoorbeeld investeren in de infrastructuur van de toekomst: netwerken voor elektriciteit, waterstof, warmte en CO2. Infrastructuur is een randvoorwaarde voor de transitie van de industrie.”
“En”, besluit Castelein, “we moeten het vooral op regionaal niveau organiseren. Er is een grote samenhang tussen verschillende projecten en de ontwikkeling van infrastructuur in de industrieclusters. Dus moet je de transitie op dat niveau benaderen. Individuele bedrijven kunnen alleen hun eigen bedrijfsprocessen aanpakken. Voor de echte transitie is een verandering van het systeem nodig.”