Deel dit artikel:

27 okt 2020

|

Levensstijl

‘Ik wist zeker dat mijn moeder in goede handen was’

Journalist: Marjon Kruize

Mensen die in de laatste fase van hun leven zitten hebben vaak veel zorg nodig van professionals en mantelzorgers. Maar daarnaast is het ook belangrijk  dat er mensen zijn die in die laatste fase naar ze luisteren, met hen praten en er simpelweg voor hen zijn.

Babara Luxen is vrijwilligster bij een hospice in Gouda. Hier staat ze mensen bij die de laatste fase van hun leven zijn ingegaan. “Veel mensen vinden de dood eng en nemen daarom afstand wanneer deze nadert, terwijl iemand je dan juist zo hard nodig heeft”, vertelt ze. “Ik sta mensen in de laatste fase van hun leven, en hun nabestaanden bij om ze zo veel mogelijk te verwennen en te vertroetelen, zodat ze zich zo fijn mogelijk voelen.”




Dat kan op allerlei verschillende manieren, vertelt Luxen. “Soms zit ik gewoon bij iemand die ligt te slapen en hou ik hun hand vast, zodat ze zich niet alleen voelen. Soms zijn mensen ook bang voor wat ze te wachten staat, dan is het fijn als er iemand is die naar hen kan luisteren en hen bij kan staan. Maar ook eten voor ze maken, boodschappen voor ze doen en iets lekkers voor ze meenemen behoort tot onze taken. Of ze helpen met eten en drinken als ze dat niet meer kunnen. We doen alles om te zorgen dat die laatste fase net iets aangenamer wordt, zonder hen te betuttelen.”


De vrijwilligers vullen de verpleging aan. “Zij komen bijvoorbeeld met medicijnen en doen alles waar je een opleiding voor nodig hebt”, vertelt Luxen. “Zelf heb ik geen achtergrond in de zorg, dus heb ik ervoor gekozen in het hospice aan de slag te gaan, waar altijd een coördinator aanwezig is met wie ik kan sparren mocht dat nodig zijn.”


Voor mantelzorgers kunnen deze vrijwilligers een enorme steun bieden. Zo ook voor Amy van den Brink, die door vrijwilligers van het hospice werd bijgestaan toen haar moeder in haar laatste levensfase terechtkwam. “Mijn moeder heeft zelf jarenlang het hospice in haar woonplaats gesteund”, vertelt ze. “Een jaar voor haar overlijden is ze naar Gouda verhuisd om dichter bij ons in de buurt te zijn. Ze ging toen al hard achteruit en sprak ook uit dat ze zelf graag naar een hospice zou willen als het zover was.”


Toen haar moeder in de laatste dagen van haar leven niet langer alleen kon zijn nam Van den Brink contact op met het hospice in de buurt. “Ik had zelf altijd het idee dat mijn moeder niet tot de doelgroep van het hospice behoorde, omdat zij verder niet ziek was. Echter, toen we de zorg voor haar overdag niet meer rond konden krijgen met de thuiszorg, huishoudelijke hulp en de mantelzorgers besloot ik toch eens te bellen. Toen bleek dat het ook mogelijk is om vrijwilligers vanuit het hospice aan huis te laten komen. Omdat het voor mijn moeder een te grote opgave zou zijn om  nogmaals te verhuizen, kozen we er samen met haar voor om deze route te nemen. Voor de nachten was er in overleg met de thuiszorg al een nachtzuster ingezet.”


“Het is een zware periode geweest voor ons allemaal, maar de komst van de vrijwilligers heeft de last wat kunnen verlichten. We hebben ontzettend veel steun gehad aan de vrijwilligers. Mijn moeder had op dat moment dag en nacht zorg nodig en dat was voor ons simpelweg niet meer te bolwerken. Door de komst van de vrijwilligers konden mijn man en ik ’s avonds ook even naar huis om te eten en bij te komen van de dag. De vrijwilligers konden dan bij mijn moeder zitten, haar hand vasthouden en met haar praten. Mijn moeder was vrijwel tot het laatst helder, dus ze heeft ook nog mooie gesprekken met de vrijwilligers kunnen voeren. Dat was voor ons heel fijn. We wisten zeker dat ze altijd in goede handen was.”

Gesponsord