Deel dit artikel:

26 aug 2020

|

Maatschappij

Nederland strijdt tegen het water

Journalist: Marjon Kruize

Wij Nederlanders staan bekend om onze strijd tegen het water. Lange tijd was dit vooral gefocust op het bedwingen van het water zodat we geen natte voeten zouden krijgen, maar tegenwoordig moeten we door de klimaatverandering ook rekening houden met lange periodes van droogte en moeten we ons water dus juist vast gaan houden.

“Dit vraagt om een grote verandering in de mindset”, vertelt Roy Janssen, marketing manager bij Lapinus. “Vooral in stedelijke omgeving zijn we lange tijd vooral gefocust geweest op het zo snel mogelijk kwijtraken van het regenwater, maar door de klimaatverandering merken we nu dat het niet langer gunstig is om al het water simpelweg het riool in te laten stromen. Door de klimaatverandering wordt het steeds warmer en krijgen we te maken met hittestress. Om de warme dagen door te komen heb je groen in de stad nodig, zodat je schaduw van de bomen hebt. Die bomen hebben weer water nodig om te overleven. Klimaatverandering zet ons voor een zeer complex probleem als het op water aankomt.”


Om deze problemen tegen te gaan en ons land leefbaar te houden, moeten er dus slimme oplossingen worden bedacht om met het water om te gaan. “Dat moet je regionaal aanpakken”, aldus Monique Bekkenutte, directeur van het Koninklijk Nederlands Waternetwerk. “De problemen waar we mee te maken hebben verschillen namelijk enorm per gebied. Over het gehele jaar is er in principe geen neerslagtekort in Nederland, maar de verdeling van die neerslag gedurende het jaar en per regio is soms uit balans. Er is daarom niet één oplossing te noemen die voor heel Nederland zou werken.”


Ook Bekkenutte pleit hierbij voor een verandering in de Nederlandse mindset. “We moeten nu ook na gaan denken over manieren om het water vast te houden zodat we in tijden van droogte niet voor problemen komen te staan. Dat kunnen we op drie niveaus doen: door te besparen, op te slaan en her te gebruiken.”


Dat besparen kan vooral gedaan worden door de industrie, maar ook consumenten kunnen hier hun steentje aan bijdragen. “Er zijn een hoop technologische ontwikkelingen gaande die ervoor zorgen dat bijvoorbeeld de voedselindustrie met minder water dezelfde producten kan blijven maken”, stelt Bekkenutte. “De consument gaat op zijn beurt voor waterbesparende kranen en wasmachines die minder water gebruiken.”


Naast besparen is het ook belangrijk het water op te kunnen slaan, zodat we in tijden van droogte genoeg water hebben om gewassen te irrigeren zonder drinkwater te verliezen. De consument kan dit bijvoorbeeld doen door een regenton aan te schaffen en op grotere schaal kan bijvoorbeeld gedacht worden aan groen/blauwe daken en waterpleinen. Ook kan water worden opgeslagen met behulp van steenwol. “Steenwol is een heel poreus materiaal met een hoge draagkracht”, vertelt Janssen “In één kubieke meter steenwol kan tot 950 liter water opgeslagen worden. De steenwol kan in stedelijk gebied onder bestrating worden gelegd, waar het snel de overvloedige regen als een spons in zich opneemt. Van daaruit sijpelt het langzaam naar de ondergrond, waardoor het kan worden opgenomen door het groen in de stad in plaats van in het riool te verdwijnen. Dit draagt bij aan een gezonde waterbalans onder een stad en voorkomt overstromende riolen. Het is een integrale oplossing die in de steden veel goed kan doen.”


Als laatste is er dan nog het hergebruiken van het drinkwater. “Huishoudens gebruiken dagelijks zo’n 120 liter water. Slechts 2 liter hiervan is voor consumptie, de rest wordt gebruikt om te douchen, het toilet door te spoelen, af te wassen, etcetera”, vertelt Bekkenutte. “Dit water is nog relatief schoon en kan worden gezuiverd, waardoor we het opnieuw kunnen inzetten.”


Zowel Janssen als Bekkenutte vinden dat er bij klimaatadaptatie vooral gekeken moet worden naar lokale, integrale oplossingen. “Hoe meer we lokaal hemelwater kunnen opslaan, infiltreren of hergebruiken, des te kleiner de problemen worden bij overlast”, stelt Janssen.  Wat echter niet betekent dat er niet samengewerkt moet worden, aldus Bekkenutte. “De samenwerking op verschillende onderdelen is al heel goed, maar een gezamenlijke visie zou kunnen helpen dit nog meer richting te geven.”

Gesponsord