28 okt 2020
|
Maatschappij
Journalist: Féline van der Linde
Het was een ingewikkelde periode voor studenten. De transitie naar onlineonderwijs door de coronacrisis zorgde voor problemen. En had dit ook grote gevolgen voor de motivatie bij de studenten en maakten zij zich zorgen over de kwaliteitsborging van het onderwijs.
“Hoorcolleges konden gemakkelijk online worden gevolgd. Maar voor werkgroepen was dat veel lastiger”, vertelt Lyle Muns, voorzitter van LSVb (Landelijke Studentenvakbond). “Bij het praktijkonderwijs, waar je samen een vak leert onder begeleiding van een docent zagen we dat de transitie naar online erg lastig was. Door de anderhalve meter kunnen hogescholen en universiteiten weinig fysiek onderwijs organiseren binnen hun gebouwen. Dan is het zaak om naar externe locaties te gaan kijken om meer fysiek onderwijs mogelijk te maken. Zo heeft de Radboud Universiteit in Nijmegen de Stadsschouwburg gehuurd om les te kunnen geven. Graag zou ik dit soort voorbeelden verspreid zien door het land. Zo kan er én les gegeven worden én wordt tegelijkertijd de culturele sector geholpen.”
Lyle Muns, voorzitter van LSVb (Landelijke Studentenvakbond)
Naast de praktische gevolgen, zijn er ook nog de sociaaleconomische gevolgen van de coronacrisis voor studenten, gaat Muns verder. “Heel veel sectoren zijn geraakt en in de horeca en detailhandel zijn harde klappen gevallen. Veel studenten hebben een flexcontract in de horeca of detailhandel en kwamen door de coronacrisis zonder werk te zitten. Hun contract werd als eerste ontbonden en de steunmaatregelen van de overheid gaan naar de werknemers met vaste contracten.”
De student is op het moment het meeste gebaat bij de invoering van de basisbeurs, aldus Muns. “Zo heeft elke student een stabiele basis, ook om de economische crisis door te komen. Alleen de VVD is op dit moment nog tegen. Maar we zitten in een verkiezingsjaar, dus ik verwacht nog wel haken en ogen. Want net als bij elke verkiezing beloven veel partijen een hele hoop, maar komen ze dit vervolgens niet na. De afschaffing van het leenstelsel zal zorgen voor een minder hoge studieschuld bij studenten. Door het leenstelsel en de coronacrisis is deze schuld onder een kwart van de studenten opgelopen tot 40.000 euro. Op dit moment speelt ook nog het enorme woningtekort een rol waar studenten mee worstelen. We hebben te maken met een krapte op de woningmarkt, waardoor de prijzen enorm hoog zijn. Om dit op te lossen zou er meer bijgebouwd moeten worden, bijvoorbeeld door het afschaffen van de verhuurdersverheffing. Bovendien maken huisjesmelkers enorm misbruik van het tekort en zien dit als een manier om meer huur te vragen voor hun kamers, terwijl je niet zomaar de huur mag verhogen. Door deze huisjesmelkers een boete te geven zou je dit tegen kunnen gaan.”
Het is momenteel onmogelijk voor studenten om op kamers te gaan en zo een netwerk op te bouwen in de stad waar zij studeren, besluit Muns. “Bovendien is het met de invoering van het leenstelsel en daarmee de toegenomen schuld moeilijk een huis te kopen, niet alleen door de krapte op de woningmarkt, maar met een te hoge studieschuld krijg je geen hypotheek. De huurprijzen zijn daarnaast onbetaalbaar en dat heeft ook gevolgen voor de gezinsvorming. Jongeren beginnen als gevolg steeds later aan gezinsvorming. Het beeld van studenten die eeuwenlang studeren is nu echt voorbij. Het ziet er niet goed uit voor de toekomstige generatie, maar tegelijkertijd is het ook een verkiezingsjaar. Er liggen kansen en het is belangrijk dat studenten van zich laten horen, zodat het tij kan keren.”