14 okt 2020
|
Maatschappij
Journalist: Marjon Kruize
Door de coronacrisis hebben we een andere crisis de afgelopen tijd uit het oog verloren: de klimaatcrisis. En dat terwijl het klimaat nu meer dan ooit onze aandacht nodig heeft.
Was getekend, Jan Terlouw, natuurkundige, oud-politicus en schrijver. Het coronaprobleem, zo stelt Terlouw, is namelijk slechts een briesje in vergelijking met de storm van het klimaatprobleem. “Natuurlijk is corona verschrikkelijk en een groot probleem waar we onze aandacht op moeten richten, maar als we niets doen, zullen ook aan de gevolgen van klimaatverandering miljoenen mensen doodgaan. De toenemende droogte zal hongersnoden veroorzaken en we zullen vaker last krijgen van overstromingen en andere extreme weersomstandigheden. We kunnen dit nu nog tegengaan, maar dan moeten we wel snel zijn.”
Bedrijven, en dan met name de industrie, leveren een grote bijdrage aan de klimaatverandering. Wat zouden zij kunnen doen om het probleem tegen te gaan?
“Eigenlijk is de industrie zich al redelijk bewust aan het worden van het grote probleem waar we voor staan. Als ik ze spreek vragen velen me al wat ze kunnen doen, maar eigenlijk eindigt het altijd met een oproep aan de overheid. Want om echt verandering teweeg te brengen moet de overheid iets doen om een gelijk speelveld te creëren. Momenteel is dat er namelijk nog niet. Fossiele energie wordt nog altijd zo’n vijf keer zoveel gesubsidieerd als duurzame industrie en daar loopt het bedrijfsleven tegenaan. Ze willen wat doen, maar moeten daar ook de kans toe krijgen.”
Wat zou de overheid kunnen doen om dit te realiseren?
“Om een gelijk speelveld te creëren zouden ze bijvoorbeeld moeten stoppen met het subsidiëren van fossiele brandstoffen, ook wanneer dit indirect via bijvoorbeeld verzekeringen gebeurt. Als dit gedaan wordt, en er bovendien een CO2-belasting wordt ingevoerd die in overeenstemming is met de kosten die CO2 veroorzaakt, bijvoorbeeld 100 euro per ton, dan gaat olie meer kosten dan duurzame alternatieven. Je maakt dan gebruik van marktwerking, dan wordt het voor het bedrijfsleven ook echt interessant om hieraan mee te doen.”
“Daarnaast zouden we er ook goed aan doen om dit probleem mondiaal aan te pakken – het is immers een probleem dat veel verder reikt dan Nederland alleen. Als je kijkt naar de klimaattafels dan zie je dat er allemaal mooie plannen liggen, maar dat het allemaal in Nederland zou moeten gebeuren. Terwijl we onze olie winnen in Saudi-Arabië en ons gas door de verzakkingen van de aarde niet langer in Groningen, maar in Rusland gaan halen. Voor duurzame energie hoor je dat helemaal niet. De zon en de door zon veroorzaakte wind zijn net zo goed ongelijk verdeeld in de wereld als olie. Het is een kwestie van investeren in nieuwe soorten energie en het daar halen waar dit het makkelijkst te doen is. In de afgelopen 100 jaar hebben we een fantastische wereldwijde infrastructuur van olie opgebouwd, nu moeten we dat ook gaan doen voor duurzame energie.”
En de consument? Moet die ook stappen nemen?
“Absoluut, uiteindelijk gaat de consument de transitie natuurlijk betalen. Onder de streep betaalt de consument alles via belastingen en de prijs van producten. Daarom is het ook van groot belang dat de consument meegenomen wordt in de energietransitie. Ik heb lang genoeg in de politiek gezeten om te weten dat je niets gedaan krijgt als je de burgers niet meekrijgt. Als de consument zich verzet tegen maatregelen die producten duurder maken, dan ga je het gewoonweg niet redden. De politiek moet daadkracht tonen en het bedrijfsleven initiatief. Maar daarnaast moeten we de consument overtuigen. Ze moeten gaan inzien wat het betekent voor hun nakomelingen als ze niet meegaan in de energietransitie.”
Zijn er ook concrete dingen die zij kunnen doen om deze veranderingen teweeg te brengen?
“Verreweg het beste wat men kan doen is zich aansluiten bij een politieke partij en zich via die weg inzetten voor verduurzaming, maar dat is natuurlijk niet voor iedereen weggelegd. Een goede tweede optie is om bij de verkiezingen te stemmen voor een partij naar keuze, maar daar te stemmen op de ‘groenste’ kandidaat. Als we dat met zijn allen gaan doen geeft dat ook een duidelijk signaal af. En dan zijn er natuurlijk nog de kleine dingen die je als consument kunt doen. De verwarming lager zetten, minder autorijden, geen lichten aanlaten in ruimtes die je niet gebruikt. Dat helpt allemaal een klein beetje, maar als anderen dit zien en het ook gaan doen kan het een heleboel opleveren.”
Kunnen we het tij überhaupt nog keren, of zijn we eigenlijk al te laat?
“Ik denk het wel, maar we moeten wel opschieten. De temperatuur is nu al met één graad gestegen (ten opzichte van het gemiddelde in de periode 1850-1900, red.) en je kunt zien welke gevolgen dat heeft. Onlangs werd bekend dat de helft van het poolijs al verdwenen is. In 2008 verscheen het boek Six Degrees, van Mark Lynas. Hierin wordt uitgelegd wat er met de wereld gebeurt als de temperatuur zou stijgen met één, twee, en zo tot zes graden. Dit jaar is er een nieuwe uitgave gemaakt waarin beschreven wordt wat er in de afgelopen twaalf jaar al is gebeurd is en welke nieuwe inzichten de wetenschap nu laat zien. Daaruit blijkt dat als de temperatuur deze eeuw meer dan 2 graden stijgt, dit dan mogelijk onomkeerbaar is. Dan zal hij verder stijgen. Dat is nogal wat en als het dan doorstijgt naar vijf of zes graden heeft dat enorme gevolgen voor de wereld. Als dat tot je doordringt en je weet dat er alternatieven zijn, dan gaan we de trend toch stoppen? Dan wil je dat toch doen voor je nageslacht?”