Laatste nieuws

1 okt 2018

|

Levensstijl

Een droomhuis met roze glas in lood

Iets meer dan een half jaar geleden kochten we ons droomhuis. Een vrijstaand jaren ‘20 huis met roze glas in lood. In de tuin, die bijna een klein bos is, staat een 135 jaar oude beuk. Het huis staat vlakbij ons oude huis, op een voor ons perfecte locatie. Toen ik, inmiddels een jaar geleden, langs het huis fietste en zag dat het te koop was, maakte mijn hart een sprongetje. Thuis zocht ik het huis op op Funda. Het was boven budget en er moest behoorlijk wat aan gebeuren. Tegen mijn man zei ik dat ik mezelf dáár wel zag wonen. Misschien moesten we toch gaan kijken bij dat mooie, te dure huis, al was het alleen maar om het gezien te hebben. We maakten een afspraak met de makelaar en na de eerste bezichtiging konden we niet anders dan constateren dat we allebei halsoverkop verliefd waren geworden op het huis.

 

De verliefdheid op het huis was precies zo irrationeel als verliefdheden meestal zijn. Het maakte me niet meer uit dat er geen vaatwasser in de verouderde keuken zat (ik haat afwassen), dat het prachtige roze glas in lood enkel glas was (ik haat kou), dat de vloeren niet geïsoleerd waren (nog meer kou) en dat de verkopers alle kozijnen blauw met geel verfden en de gehele keuken geel met rood. We vielen voor de schattige bouwstijl van de jaren ‘20, voor het ruime perceel, voor de mogelijkheden om éindelijk een studio aan huis te creëren (dat die ruimte tot de sleuteloverdracht tot in detail ingericht en in gebruik was als bruin café, zagen we voor het gemak even door de vingers). We konden het huis niet uit ons hoofd zetten.

 

Er moest veel, heel veel aan het huis gebeuren. Uiteindelijk bleek dat ons geluk. Niet veel mensen willen en durven een grote verbouwing aan en dus konden we het huis uiteindelijk voor een schappelijke prijs kopen. We begonnen direct met slopen en inmiddels wonen we ruim een half jaar in een verbouwing. Of beter gezegd: wij wonen in het voormalige bruin café, waar ik halfslachtig de muren wit heb geverfd maar nog steeds een grote diepdonkerbruine bar staat, die we tijdelijk als keukenunit gebruiken. Terwijl wij in het café wonen, verbouwen we onze toekomstige woonkamer. Daar sloopten we de aflopen maanden onder andere praktisch alle binnenmuren, plaatsten we een stalen constructie, vervingen we de oude houten vloer voor een betonvloer met vloerverwarming, lieten we monumentaal dubbel glas in de oude kozijnen zetten en vervingen we alle elektra. Een pittige klus, helemaal als je (zoals wij) veel bezig bent met interieurinrichting. Mijn handen jeuken al maanden om aan de slag te gaan met de inrichting van onze mooie, nieuwe ruimte. 

 

Ondanks het feit dat deze verbouwing ons letterlijk bloed, zweet en tranen heeft gekost, groeit de liefde voor ons nieuwe huis nog elke dag. Ik hou van de manier waarop het licht door de glas-in-lood ramen naar binnen valt, het ruimtelijke gevoel dat de hoge plafonds geven en het feit dat het huis steeds meer eigen wordt. Dat we het voorrecht hebben om in zo’n prachtig pand te mogen gaan wonen en werken, maakt me nog steeds heel gelukkig. Ons droomhuis kost ons een hoop werk, maar het is het allemaal waard. Nu alleen die inrichting nog.

Anki Wijnen - Zilverblauw.nl

1 okt 2018

|

Levensstijl

Denk in mogelijkheden, niet in beperkingen

Na mijn onderbeenamputatie door botkanker, ging ik binnen een week van het vakje topsporter naar het vakje gehandicapt. Men denkt als je topsporter bent, dat je eigenlijk alles kunt. Je wordt op een voetstuk geplaatst. Je bent fit en gezond, je drinkt niet, je rookt niet en je gaat op tijd naar bed. Maar door mijn amputatie stond ik ineens niet meer op dat voetstuk en dachten mensen dat ik niets meer kon. Ik hoorde ook voornamelijk de dingen die ik niet meer kon, in plaats van dingen die ik wel kon. 

 

Een gekke gewaarwording was dat, dat ik zo snel niet meer gezien werd als die fitte topsporter die alles kon. Ik denk dat ik daar zelfs een beetje rebels van werd. Bij iedereen die mij vertelde wat ik niet meer kon, dacht ik: “Ja, jullie gaan mij echt niet vertellen wat ik allemaal wel en niet kan.” Ik wilde het eerst zelf proberen. Tot nu toe ben ik ook nog nooit iets tegengekomen wat ik graag zou willen, maar fysiek niet kon omdat ik een onderbeen mis. 

 

De mentaliteit van beperkingen zie ik ook veel bij kinderen en jongeren, die mijn man en ik helpen via onze stichting. Wij richten ons zo veel mogelijk op kinderen en jongvolwassenen, omdat zij nog een heel leven voor hun hebben, waar ze zo veel meer uit kunnen halen dan dat zij denken. Zo was er een dame die best goed kon snowboarden, die mij vroeg of ze zich kon kwalificeren voor de Paralympische Winterspelen. Ik vertelde haar dat we hiervoor hard moesten trainen en heb haar toen meegenomen naar fysiotherapie om haar daar fitter en sterker te laten worden. Zelfs met simpele loopoefeningen die ik haar voordeed, zei ze “Maar dat kan ik niet, want ik mis mijn onderbeen.” 

 

Haar hele leven heeft zij alleen maar gehoord wat ze niet meer kon. Dat gaat er zo inbakken, waardoor je zelf ook niet meer gelooft dat je het kan. Toen ze dat zei, reageerde ik “Maar lieverd, ik mis ook mijn onderbeen. En als ik het kan, weet ik zeker dat jij het ook kan.” Iedere situatie is natuurlijk anders en je zult het wiel opnieuw moeten uitvinden, maar er is zo veel mogelijk. Ook als je een lichamelijke beperking hebt. 

 

Door de zorgstaat waarin wij leven worden mensen met een beperking niet genoeg uitgedaagd. Het is ook heel logisch dat je luistert naar het gezag van de witte doktersjas en niet zelf op onderzoek gaat op het moment dat je gehandicapt raakt. Veel mensen hebben dan een voorbeeld nodig van hoe het wel kan. Als ik namelijk naar de artsen had geluisterd, had ik nu thuis op de bank gezeten en niet drie keer goud gewonnen bij de Paralympische Winterspelen. Geloof dus niet meteen dat je iets niet kunt. Ga het eerst gewoon proberen. 

More Stories

1 okt 2018

|

Levensstijl

Een droomhuis met roze glas in lood

Iets meer dan een half jaar geleden kochten we ons droomhuis. Een vrijstaand jaren ‘20 huis met roze glas in lood. In de tuin, die bijna een klein bos is, staat een 135 jaar oude beuk. Het huis staat vlakbij ons oude huis, op een voor ons perfecte locatie. Toen ik, inmiddels een jaar geleden, langs het huis fietste en zag dat het te koop was, maakte mijn hart een sprongetje. Thuis zocht ik het huis op op Funda. Het was boven budget en er moest behoorlijk wat aan gebeuren. Tegen mijn man zei ik dat ik mezelf dáár wel zag wonen. Misschien moesten we toch gaan kijken bij dat mooie, te dure huis, al was het alleen maar om het gezien te hebben. We maakten een afspraak met de makelaar en na de eerste bezichtiging konden we niet anders dan constateren dat we allebei halsoverkop verliefd waren geworden op het huis.

 

De verliefdheid op het huis was precies zo irrationeel als verliefdheden meestal zijn. Het maakte me niet meer uit dat er geen vaatwasser in de verouderde keuken zat (ik haat afwassen), dat het prachtige roze glas in lood enkel glas was (ik haat kou), dat de vloeren niet geïsoleerd waren (nog meer kou) en dat de verkopers alle kozijnen blauw met geel verfden en de gehele keuken geel met rood. We vielen voor de schattige bouwstijl van de jaren ‘20, voor het ruime perceel, voor de mogelijkheden om éindelijk een studio aan huis te creëren (dat die ruimte tot de sleuteloverdracht tot in detail ingericht en in gebruik was als bruin café, zagen we voor het gemak even door de vingers). We konden het huis niet uit ons hoofd zetten.

 

Er moest veel, heel veel aan het huis gebeuren. Uiteindelijk bleek dat ons geluk. Niet veel mensen willen en durven een grote verbouwing aan en dus konden we het huis uiteindelijk voor een schappelijke prijs kopen. We begonnen direct met slopen en inmiddels wonen we ruim een half jaar in een verbouwing. Of beter gezegd: wij wonen in het voormalige bruin café, waar ik halfslachtig de muren wit heb geverfd maar nog steeds een grote diepdonkerbruine bar staat, die we tijdelijk als keukenunit gebruiken. Terwijl wij in het café wonen, verbouwen we onze toekomstige woonkamer. Daar sloopten we de aflopen maanden onder andere praktisch alle binnenmuren, plaatsten we een stalen constructie, vervingen we de oude houten vloer voor een betonvloer met vloerverwarming, lieten we monumentaal dubbel glas in de oude kozijnen zetten en vervingen we alle elektra. Een pittige klus, helemaal als je (zoals wij) veel bezig bent met interieurinrichting. Mijn handen jeuken al maanden om aan de slag te gaan met de inrichting van onze mooie, nieuwe ruimte. 

 

Ondanks het feit dat deze verbouwing ons letterlijk bloed, zweet en tranen heeft gekost, groeit de liefde voor ons nieuwe huis nog elke dag. Ik hou van de manier waarop het licht door de glas-in-lood ramen naar binnen valt, het ruimtelijke gevoel dat de hoge plafonds geven en het feit dat het huis steeds meer eigen wordt. Dat we het voorrecht hebben om in zo’n prachtig pand te mogen gaan wonen en werken, maakt me nog steeds heel gelukkig. Ons droomhuis kost ons een hoop werk, maar het is het allemaal waard. Nu alleen die inrichting nog.

Anki Wijnen - Zilverblauw.nl

1 okt 2018

|

Levensstijl

Denk in mogelijkheden, niet in beperkingen

Na mijn onderbeenamputatie door botkanker, ging ik binnen een week van het vakje topsporter naar het vakje gehandicapt. Men denkt als je topsporter bent, dat je eigenlijk alles kunt. Je wordt op een voetstuk geplaatst. Je bent fit en gezond, je drinkt niet, je rookt niet en je gaat op tijd naar bed. Maar door mijn amputatie stond ik ineens niet meer op dat voetstuk en dachten mensen dat ik niets meer kon. Ik hoorde ook voornamelijk de dingen die ik niet meer kon, in plaats van dingen die ik wel kon. 

 

Een gekke gewaarwording was dat, dat ik zo snel niet meer gezien werd als die fitte topsporter die alles kon. Ik denk dat ik daar zelfs een beetje rebels van werd. Bij iedereen die mij vertelde wat ik niet meer kon, dacht ik: “Ja, jullie gaan mij echt niet vertellen wat ik allemaal wel en niet kan.” Ik wilde het eerst zelf proberen. Tot nu toe ben ik ook nog nooit iets tegengekomen wat ik graag zou willen, maar fysiek niet kon omdat ik een onderbeen mis. 

 

De mentaliteit van beperkingen zie ik ook veel bij kinderen en jongeren, die mijn man en ik helpen via onze stichting. Wij richten ons zo veel mogelijk op kinderen en jongvolwassenen, omdat zij nog een heel leven voor hun hebben, waar ze zo veel meer uit kunnen halen dan dat zij denken. Zo was er een dame die best goed kon snowboarden, die mij vroeg of ze zich kon kwalificeren voor de Paralympische Winterspelen. Ik vertelde haar dat we hiervoor hard moesten trainen en heb haar toen meegenomen naar fysiotherapie om haar daar fitter en sterker te laten worden. Zelfs met simpele loopoefeningen die ik haar voordeed, zei ze “Maar dat kan ik niet, want ik mis mijn onderbeen.” 

 

Haar hele leven heeft zij alleen maar gehoord wat ze niet meer kon. Dat gaat er zo inbakken, waardoor je zelf ook niet meer gelooft dat je het kan. Toen ze dat zei, reageerde ik “Maar lieverd, ik mis ook mijn onderbeen. En als ik het kan, weet ik zeker dat jij het ook kan.” Iedere situatie is natuurlijk anders en je zult het wiel opnieuw moeten uitvinden, maar er is zo veel mogelijk. Ook als je een lichamelijke beperking hebt. 

 

Door de zorgstaat waarin wij leven worden mensen met een beperking niet genoeg uitgedaagd. Het is ook heel logisch dat je luistert naar het gezag van de witte doktersjas en niet zelf op onderzoek gaat op het moment dat je gehandicapt raakt. Veel mensen hebben dan een voorbeeld nodig van hoe het wel kan. Als ik namelijk naar de artsen had geluisterd, had ik nu thuis op de bank gezeten en niet drie keer goud gewonnen bij de Paralympische Winterspelen. Geloof dus niet meteen dat je iets niet kunt. Ga het eerst gewoon proberen.